ECLI:NL:CRVB:2018:1255
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstandsuitkering wegens niet-gemelde werkzaamheden in bloemenzaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Overijssel. Appellante, die sinds 1 januari 2010 bijstand ontvangt, werd beschuldigd van het niet melden van werkzaamheden in de bloemenkraam van haar ouders. Naar aanleiding van een anonieme melding heeft de gemeente Zwolle een onderzoek ingesteld, waaruit bleek dat appellante in de periode van 1 juli 2014 tot en met 31 mei 2015 gedurende elf uren per week in de bloemenkraam heeft gewerkt zonder dit te melden. Het college van burgemeester en wethouders heeft daarop de bijstand herzien en een boete opgelegd van 50% van het benadelingsbedrag. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij de inlichtingenverplichting niet heeft geschonden en dat het onderzoek niet zorgvuldig is geweest. De Raad oordeelde dat de onderzoeksbevindingen voldoende bewijs boden voor de conclusie dat appellante de inlichtingenverplichting heeft geschonden. De Raad heeft de boete verlaagd van € 1.160,- naar € 1.153,44, maar heeft de herziening van de bijstand en de terugvordering van de gemaakte kosten bevestigd. De Raad oordeelde dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, ondanks de gezondheidsproblemen van appellante en haar vader. De uitspraak benadrukt het belang van het melden van werkzaamheden voor het recht op bijstand en de gevolgen van het niet nakomen van de inlichtingenverplichting.