Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 januari 2022 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
het college van burgemeester en wethouders van Waddinxveen, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
2. Verweerder heeft na heroverweging in bezwaar het standpunt ingenomen dat eiseres in de periode vanaf 3 mei 2019 niet langer duurzaam gescheiden leefde van haar echtgenoot.
3. Eiseres is van mening dat verweerder dat ten onrechte heeft aangenomen. Zij zegt haar leven te leven als ware zij gescheiden en dat dit als bestendig is bedoeld. Zij had in de bewuste periode weliswaar wat meer contact met haar ex-partner, maar zij betwist verweerders standpunt dat de aanleiding van de toename daarin niet van belang zou zijn. Zij verwijst daartoe naar de in voetnoot 1 genoemde uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB). [1] Eiseres vindt dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat er in haar geval geen sprake is van duurzaam gescheiden leven. Ook ontbreekt een belangenafweging. Het verslag van het gesprek dat zij op 7 juni 2019 met de onderzoekers van verweerder heeft gehad, geeft de inhoud van dat gesprek niet juist weer, aldus eiseres. Eiseres heeft in dat gesprek gesteld dat zij haar auto aan haar ex-partner heeft uitgeleend, omdat deze ziek is. Zij zegt tijdens zijn ziekte alleen in de weekenden contact met hem te hebben gehad. Afgezien van die keren dat de kleinkinderen ziek waren, zag zij haar ex-partner alleen op hun verjaardagen. Volgens het gespreksverslag zou het verslag op enige onderdelen zijn aangepast. Het verslag vermeldt echter niet welke onderdelen dat zijn geweest. Eiseres heeft op 23 juni 2019 een klacht ingediend over de eenzijdige en misleidende manier waarop het gesprek heeft plaatsgevonden. In de aanvullende gronden heeft eiseres gemotiveerd toegelicht waarom zij vindt dat haar verklaring onjuist is weergegeven. Daarnaast legt zij aan de hand van verklaringen van haar kinderen uit hoe het contact met (en de verzorging van) haar ex-partner tijdens diens ziekte (prostaatkanker) is geweest.
4. De rechtbank beoordeelt het beroep als volgt.
4.1 Een besluit tot intrekking en terugvordering is een belastend besluit. Het is daarom aan verweerder om aannemelijk te maken dat aan de voorwaarden voor intrekking en terugvordering is voldaan. Dit betekent dat verweerder de nodige kennis over de relevante feiten moet verzamelen. [2] De te beoordelen periode daarbij is in dit geval die van 3 mei 2019 tot en met 20 juni 2019, nu verweerder de intrekking niet heeft beperkt tot een afgesloten tijdvak. [3] 4.2 De vraag die beantwoord moet worden is of verweerder aannemelijk heeft gemaakt dat er in de situatie van eiseres vanaf 3 mei 2019 niet langer sprake was van duurzaam gescheiden leven.
4.3 Als echtgenoot wordt aangemerkt degene die niet duurzaam gescheiden leeft van de werkloze werknemer met wie hij gehuwd is. Dat staat in artikel 3, tweede lid, onder a, van de Ioaw.
4.4 Echtgenoten leven pas duurzaam gescheiden, als beiden of één van hen het echtelijk samenleven wil verbreken, waardoor ieder afzonderlijk zijn eigen leven leidt alsof hij niet met de ander gehuwd is en dit door ten minste één van beiden als blijvend is bedoeld. Dit zal moeten blijken uit concrete feiten en omstandigheden. [4] 4.5 Vast staat dat eiseres van tafel en bed is gescheiden van haar echtgenoot en dat deze in 2004 vanuit [plaats 2] naar [plaats 3] is vertrokken. Evenmin weersproken is dat eiseres gedurende de ziekte van haar ex-partner als mantelzorger voor hem heeft gezorgd en uit dien hoofde contact met hem had. Dit gegeven is naar het oordeel van de rechtbank echter onvoldoende voor de conclusie dat zij in die periode niet langer duurzaam gescheiden van hem leefde.
4.6 De rechtbank stelt vast dat het onderzoek dat verweerder heeft laten uitvoeren niet was gericht op het vinden van aanwijzingen dat er niet langer sprake was van duurzaam gescheiden leven tussen eiseres en haar echtgenoot. Het onderzoek was er volledig op gericht om aannemelijk te maken dat eiseres ten tijde van belang een gezamenlijk hoofdverblijf met haar echtgenoot had buiten de gemeente Waddinxveen. Verweerder heeft het standpunt dat daarvan sprake was na heroverweging in bezwaar verlaten. In plaats daarvan berust het bestreden besluit op verweerders standpunt dat er niet langer sprake was van duurzaam gescheiden leven tussen eiseres en haar echtgenoot. Voor dat standpunt is, zoals hiervoor vastgesteld, in het onderzoek echter geen aanknopingspunt te vinden.
4.7 Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het bestreden besluit van 15 januari 2020 berust op een ondeugdelijke grondslag en dat het dient te worden vernietigd.
5. Het beroep is dus gegrond. Met het oog op een finale beslechting van het geschil ziet de rechtbank aanleiding zelf in de zaak te voorzien en het primair besluit van 20 juni 2019 te herroepen. Daarbij is voor de rechtbank van belang dat verweerder vrij kort na het nemen van het intrekkingsbesluit van 20 juni 2019, bij besluit van 29 juli 2019 eiseres alweer een Ioaw uitkering naar de alleenstaandennorm heeft toegekend. De rechtbank heeft in het dossier geen aanwijzingen gevonden dat de situatie van eiseres in de periode voor de hernieuwde toekenning wezenlijk anders is geweest dan daarna.
6. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres in beroep gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.496,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde van € 748,- en een wegingsfactor 1).
7. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
Beslissing
- vernietigt het bestreden besluit van 15 januari 2020 en herroept, zelf in de zaak voorziend, het primair besluit van 20 juni 2019;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht, te weten € 48,-, vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten ten bedrage van € 1.496,-.