Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 april 2022 in de zaak tussen
[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 12 juni 2020 heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) afgewezen als ongegrond. Verweerder heeft dit besluit op 12 oktober 2021 ingetrokken. Bij besluit van 12 november 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 alsnog ingewilligd.Eiser heeft een vergunning gekregen met ingang van 25 juli 2019. De vergunning is geldig tot 25 juli 2024.
Overwegingen
.Dit is ook niet in geschil tussen partijen. Het betoog van eiser dat artikel 46, tweede lid, van de Procedurerichtlijn niet ten nadele van hem mag worden ingeroepen, omdat het niet is geïmplementeerd, maakt dit niet anders. De inhoud hiervan is namelijk al verdisconteerd in de Nederlandse wetgeving, zodat zowel het eerste als het tweede lid van artikel 46 van de Procedurerichtlijn niet geïmplementeerd hoeven te worden. [11] De verwijzingen naar de arresten Alheto, Ahmedbekova en Ahmedbekov, E.G. tegen Slovenië, H.A. tegen België en Moussa Sacko maken dit niet anders, nu hieruit niet volgt dat eiser wel procesbelang heeft.