Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , eiseres
mede namens haar minderjarige kinderen: [naam 1] ,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopEiseres heeft op 2 juni 2016, mede namens haar dochters, een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel. Bij besluit van 26 oktober 2017 heeft verweerder deze aanvraag afgewezen. Tegen dit besluit heeft eiseres beroep ingesteld. Bij uitspraak van 14 december 2017heeft deze rechtbank, zittingsplaats Rotterdam, het beroep gegrond verklaard.
Overwegingen
Daarnaast stelt verweerder zich wederom op het standpunt dat er geen aanleiding bestaat om aan eiseres ambtshalve een verblijfvergunning regulier voor bepaalde tijd op grond van artikel 8 EVRM [8] aan eiseres te verlenen. Er werd al aangenomen dat er tussen eiseres, haar kinderen en echtgenoot in Nederland sprake is van beschermenswaardig gezinsleven, maar de belangenafweging valt in het nadeel van eiseres uit.
Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres aangegeven dat niet langer in geschil is dat de kinderen van eiseres ook de Marokkaanse nationaliteit bezitten. Volgens eiseres is echter op geen enkele wijze aangetoond dat de kinderen zich zelfstandig staande kunnen houden in Marokko.
De beroepsgrond slaagt niet.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;