Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 februari 2022 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
de minister van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Het beroep is ongegrond.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 25 februari 2022 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek tot rectificatie van justitiële gegevens door de minister van Justitie en Veiligheid. Eiser, die meent dat de justitiële gegevens onjuist zijn, heeft zijn verzoek tot rectificatie ingediend na kennisname van deze gegevens in een andere zaak. De minister heeft het verzoek afgewezen op grond van artikel 22 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg), omdat er volgens hem geen sprake is van feitelijke onjuistheid. De rechtbank heeft de zaak behandeld tijdens een zitting op 9 februari 2022, waar zowel eiser als zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigden van de minister.
De rechtbank overweegt dat de minister zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de gegevens van eiser in het justitiële registratiesysteem feitelijk niet onjuist zijn. De rechtbank stelt vast dat de registratie overeenkomt met de gegevens die door het Openbaar Ministerie zijn aangeleverd. Eiser heeft aangevoerd dat zijn broer het strafbare feit heeft gepleegd en zich destijds met zijn legitimatiebewijs heeft gelegitimeerd, maar de rechtbank oordeelt dat dit niet leidt tot rectificatie van de registratie. De rechtbank benadrukt dat de inhoudelijke juistheid van de beslissing van het OM of de rechter niet ter discussie staat in deze procedure.
De rechtbank concludeert dat er geen aanwijzingen zijn dat de in het justitiële documentatiesysteem opgenomen gegevens feitelijk onjuist zijn. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat er sprake is van een onterechte registratie. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State.