Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.SAMSUNG ELECTRONICS GMBH te Schwalbach am Taunus (Duitsland),
SAMSUNG SDS GLOBAL SCL GERMANY GMBHte Schwalbach am Taunus
SAMSUNG EUROPE LOGISTICS B.V.te Delft,
SAMSUNG FIRE & MARINE INSURANCE COMPANY OF EUROPE [LTD]te
1.De procedure
- het tussenvonnis van 4 augustus 2021 en de daarin genoemde stukken;
- de akte van Samsung SDS met producties;
- de antwoordakte van Kuhne+Nagel.
2.De verdere beoordeling in conventie en in reconventie
De aansprakelijkheid van de vervoerder ingevolge de CMR(1984), p. 116-117). Verder wijst zij (wederom) op het in het tussenvonnis genoemde arrest van het Hof Den Haag van 11 juni 2002 (S&S 2003, 94), waarin het hof heeft geoordeeld dat het ontbreken van een vrachtbrief niet aan toepasselijkheid van de opvolgend vervoer-regeling in de weg stond, omdat – kort gezegd – de vervoerder wist dat sprake was van één overeenkomst van grensoverschrijdend wegvervoer. In dat arrest merkt het hof op dat Haak in 1996 een loslaten bepleit van het strikt formalistische standpunt dat, om als opvolgend vervoerder te kunnen worden aangemerkt, steeds inontvangstneming van de vrachtbrief is vereist. De rechtbank ziet in hetgeen Samsung SDS aanvoert in haar akte onder 25-29 aanleiding haar oordeel dat inontvangstneming van de vrachtbrief is vereist voor de toepasselijkheid van de opvolgend vervoer-regeling nader toe te lichten.
Vast staat dat Beurskens het vervoer niet feitelijk heeft uitgevoerd en dat zij niet de goederen in ontvangst heeft genomen. Zij kan derhalve niet als opvolgend vervoerder in de zin van art. 34 CMR worden aangemerkt. Dit staat echter niet eraan in de weg dat Veldhuizen wel wordt aangemerkt als opvolgend vervoerder in de zin van art. 34 CMR,mits ten aanzien van haar aan alle vereisten van die bepaling is voldaan[onderstreping rechtbank]
. Anders dan onderdeel 2.3 tot uitgangspunt neemt, stoelt de regeling van hoofdstuk VI CMR niet op het vereiste dat in de gehele keten sprake is van opvolgend vervoer.”
Wel is relevant of [eiseres] met de inontvangstneming van de vrachtbrief partij is geworden (op de voorwaarden van de vrachtbrief) bij de vervoerovereenkomst tussen de ladingbelanghebbende en Trans-O-Flex.”