Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
eisende partij in conventie, tevens verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. I.R. Köhne,
1.de vennootschap onder firma [naam v.o.f.01] v.o.f.
2. [gedaagde01] ,
3. [gedaagde02]
gemachtigde: mr. M.W. Renzen.
1.Procedure
- de dagvaardingen van 28 februari 2022;
- de akte overlegging producties zijdens [eiser01] ;
- de conclusie van antwoord tevens houdende conclusie van eis in (deels voorwaardelijke) reconventie met producties;
- conclusie van antwoord in (deels voorwaardelijke) reconventie met producties;
- akte houdende wijziging eis in reconventie.
2.Feiten
Artikel 5 - Indeplaatsstelling
3.Vordering, grondslag en verweer
€ 25.000,00.
4.Beoordeling
Verschillende leden vragen naar de consequenties van de inbreng van een bedrijf in een naamloze vennootschap of een vennootschap onder firma en van de ontbinding daarvan. De ondergetekende zou deze vragen eerst willen bezien met betrekking tot de naamloze vennootschap en vervolgens met betrekking tot de vennootschap onder firma. Bij inbreng van een bedrijf, uitgeoefend in een gehuurde ruimte, in een naamloze vennootschap kan men zich voorstellen, dat men de huurovereenkomst in haar geheel inbrengt, zodat de naamloze vennootschap huurder wordt in plaats van de inbrenger. Voor een zodanige overdracht van het huurcontract is medewerking van de verhuurder vereist. De ondergetekende verwijst in dit verband naar de mogelijkheden, welke artikel 1635 biedt.
Op de vraag of inbreng van de onderneming in een naamloze vennootschap of in een vennootschap onder firma een zwaarwichtig belang is, zou de ondergetekende willen antwoorden dat deze omstandigheid een zwaarwichtig belang kan zijn. [3] ”