Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechter
[eiser]
[gedaagde]
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
- antwoord/(voorwaardelijke) eis in reconventie, met producties;
- instructievonnis;
- dagbepaling comparitie.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
1. Behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder is het huurder verboden:a. het gehuurde geheel of gedeeltelijk aan derden in onderhuur of gebruik af te staan, ofwel de huurrechten geheel of gedeeltelijk aan derden over te dragen of in te brengen in een maatschap, vennootschap of rechtspersoon, (…).
Vordering in conventie
a) hem te machtigen om de besloten vennootschap [coffeeshop] BV, gevestigd te [vestigingsplaats] , in zijn plaats als huurder van de winkelruimte aan de [adres] , te stellen, dan wel subsidiair te bepalen:
b) dat [gedaagde] zijn medewerking dient te verlenen aan de contract overname (overname van het huurcontract van genoemde winkelruimte van [eiser] door [coffeeshop] BV;
c) veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
Verweer in conventie en (voorwaardelijke) eis in reconventie
primairde huurovereenkomst tussen partijen te ontbinden en [eiser] te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde binnen een maand na betekening van dit vonnis, op straffe van een dwangsom voor iedere dag of dagdeel dat [eiser] hiermee in gebreke blijft;
subsidiairvoor zover de kantonrechter de indeplaatsstelling toewijst, aan de huurovereenkomst aanvullende voorwaarden te verbinden, dat bij wijziging van een zeggenschap binnen [coffeeshop] BV [gedaagde] het recht verkrijgt de huurovereenkomst met onmiddellijke ingang te ontbinden;
meer subsidiair[eiser] te veroordelen om binnen twee weken na dit vonnis een bankgarantie te stellen ter hoogte van een bedrag dat minimaal gelijk is aan 12 maanden huur, danwel een aanvullende waarborgsom naar [gedaagde] over te maken, althans een in goede justitie te bepalen bedrag.
Beoordeling
In conventie
Vordering tot indeplaatsstellingArtikel 7:307 lid 1 BW bepaalt dat indien overdracht door de huurder aan een derde van het in het gehuurde door de huurder zelf of een ander uitgeoefende bedrijf gewenst wordt, de huurder kan vorderen dat hij gemachtigd wordt om die derde als huurder in zijn plaats te stellen. Het tweede lid van deze bepaling bevat, kort gezegd, een aantal vereisten waaraan voldaan moet zijn wil de vordering kunnen worden toegewezen terwijl lid 3 aangeeft dat de rechter aan de te verlenen machtiging voorwaarden kan verbinden.
Vordering tot medewerking aan een contractovernameHet betreft hier een aanvullende vordering van [eiser] welke is ingesteld na kennisneming van de conclusie van eis in reconventie. De vordering is kennelijk gebaseerd op artikel 6:159 BW. Naar het oordeel van de kantonrechter moet het bepaalde in artikel 7:307 BW worden gezien als een bijzondere regeling voor situaties van (eventueel gedwongen) contract overneming. Nu hiervoor is overwogen dat en waarom de indeplaatsstelling wordt afgewezen moet een veroordeling van [gedaagde] om mee te werken contract overname eveneens worden afgewezen. Door niet in te stemmen van de door [eiser] gewenste contract overname is naar het oordeel van de kantonrechter, mede gelet op hetgeen hierboven onder ro 11 is overwogen, van slecht verhuurderschap aan de zijde van [gedaagde] geen sprake.
In reconventie
Ontbinding en ontruimingDe gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde moet worden beoordeeld tegen de achtergrond van artikel 6:265 BW. Dit artikel bepaalt dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.