Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
MSAR LTD.gevestigd te Xghajra ( Malta ),
1.[gedaagde sub 1] ,2. [gedaagde sub 2] ,3. [gedaagde sub 3] ,
1.De procedure
2.De feiten
de Vennootschap’. Bij notariële akte van 5 juli 2017 zijn de aandelen in Jetten Vastgoed aan [A] geleverd.
Zolang nog niet voldaan is aan de voorwaarden neergelegd in de artikelen 5.1.1 ii en iii blijven de IP’s en bouwrechten van de jachten en de naam “ Jetten ” eigendom van verkoper. Koper mag deze om niet gebruiken.
Werkzaamheden [JYS] B. V.’) staat onder meer:
Gebruik merknamen’) staat onder meer:
Intellectuele Eigendom’) staat onder meer:
9.1. Alle IP-rechtenDe Vennootschap beschikt over alle IP-rechten, al dan niet door middel van licenties, die zij nodig heeft in verband met haar activiteiten.9.2 Gebruik, Beperkingen en rechten derdenDe door de Vennootschap gehouden IE-rechten zijn geldig en worden gebruikt in overeenstemming met (i) de toepasselijke wet- en regelgeving en (ii) de in verband met de IE-rechten gesloten Overeenkomsten. Voorzover de Vennootschap rechthebbende is op IE-rechten, zijn deze vrij van Beperkingen. De Vennootschap maakt in verband met haar activiteiten op gene wijze inbreuk op IE-rechten van anderen.
goodwill, telefoonnummers, administratie, handelsnaam, domeinnaam (de Goodwill)”.
Jetten Jachtbouw introduces new owner”. Hierin is – kort gezegd – opgenomen dat Jetten Jachtbouw is verkocht aan de nieuwe eigenaar MSAR .
[the Family] warns of counterfeit yachts and Jetten brand piracy" en “
Waarschuwing namaak Jetten jachten & Jetten merk piraterij”. De persberichten zijn op deze wijze verspreid onder 200 contacten in de maritieme branche, waaronder klanten en relaties van MSAR . In de Nederlandse versie van het persbericht staat onder meer het volgende:
Het [Familiebedrijf] is sinds 1997 zeer succesvol in de luxe jachtbouw. Onder haar aansturing werden prestigieuze jachten afgeleverd en werden vele jachtbouw awards gewonnen. De familie waarschuwt iedereen hierbij dus graag voor illegale namaak van hun jachten.
De gebroeders [X] uit [vestigingsplaats] waarschuwen voor illegaal nagemaakte jachten die onder hun naam te koop worden aangeboden. De Belgische investeerder [B] kondigde eerder dit jaar aan in [land] jachten van het merk Jetten te willen produceren. Volgens [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 3] wordt daarmee hun merkrecht geschonden. Zij verkochten hun gerenommeerde jachtwerf in 2017, die onder de nieuwe eigenaar failliet ging.
3.Het geschil in conventie
I. voor recht verklaart dat [gedaagde sub 1 c.s.] inbreuk heeft gemaakt op de intellectuele eigendomsrechten die verband houden met het teken ‘ Jetten ’, meer specifiek de handelsnamen, zoals in de dagvaarding toegelicht;
II. voor recht verklaart dat [gedaagde sub 1 c.s.] inbreuk heeft gemaakt op het recht van MSAR op bescherming van de eer en goede naam (beschermd in onder meer de artikelen 8 EVRM en 10 Grondwet) en dat [gedaagde sub 1 c.s.] hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade die MSAR daardoor heeft geleden;
III. voor recht verklaart dat JYS het Beneluxmerk ‘ Jetten ’ en het Uniemerk ‘ Jetten ’ te kwader trouw heeft gedeponeerd, althans dat JYS hierdoor onrechtmatig heeft gehandeld jegens MSAR ;
IV . [gedaagde sub 1 c.s.] veroordeelt het gebruik van het teken ‘ Jetten ’ of daarmee vergelijkbare tekens in de Europese Unie te staken en gestaakt te houden;
V.
primairJYS veroordeelt tot overdracht van het Beneluxmerk ‘ Jetten ’ en het Uniemerk ‘ Jetten ’,
subsidiairdoorhaling te bevelen van het Beneluxmerk ‘ Jetten ’ en intrekking van het Uniemerk ‘ Jetten ’;
VI. [gedaagde sub 1 c.s.] hoofdelijk veroordeelt tot vergoeding van de door MSAR geleden schade als gevolg van het persbericht van 7 november 2019 en de daaruit afgeleide publicaties en van de schade als gevolg van de inbreuk op de intellectuele eigendomsrechten van MSAR , zoals beschreven in de dagvaarding, welke schade dient te worden opgemaakt bij staat,
subsidiair[gedaagde sub 1 c.s.] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van een schadevergoeding van
€ 9.600.000,-,
meer subsidiair[gedaagde sub 1 c.s.] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van een redelijke schadevergoeding;
VII. het gevorderde onder IV . en V. op straffe van dwangsommen;
VIII. [gedaagde sub 1 c.s.] veroordeelt in de kosten van dit geding overeenkomstig artikel
1019h Rv.
MSAR beroept zich verder op de bescherming van haar eer en goede naam. Het persbericht van [gedaagde sub 1 c.s.] van 7 november 2019 (zie 2.18) was grievend en diffamerend, zoals reeds geoordeeld in het vonnis van 15 januari 2020 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland, welk vonnis is bekrachtigd door het gerechtshof Arnhem- Leeuwarden . Het persbericht heeft voor jarenlange onduidelijkheid gezorgd over de vraag wie de naam ‘ Jetten ’ mag voeren. MSAR wil boten verkopen van het type Jetten Beach en daartoe worden ook doorlopend pogingen ondernomen, maar de realiteit is dat tot op heden geen boten van dit type zijn verkocht. Omdat het persbericht dus zowel de reputatie van MSAR heeft aangetast als onduidelijkheid heeft veroorzaakt over de vraag wie de naam ‘ Jetten ’ mag voeren, heeft het tot zeer veel materiële en immateriële schade (waaronder gederfde omzet) geleid.
4.Het geschil in reconventie
I. voor recht verklaart dat MSAR onrechtmatig heeft gehandeld jegens [gedaagde sub 1 c.s.] door op onrechtmatige wijze te profiteren van de wanprestaties en het onrechtmatig handelen van [A] , als omschreven in de akte eiswijziging in reconventie;
II. voor recht verklaart dat de overdracht van de handelsnaam ‘ Jetten Jachtbouw ’ aan MSAR bij akte van 27 december 2018 niet rechtsgeldig is wegens strijdigheid met artikel 2 Handelsnaamwet;
III. voor recht verklaart dat de thans door MSAR gehouden inbreukmakende merken te kwader trouw zijn gedeponeerd;
IV . voor recht verklaart dat M.H. Beheer en S.R. Beheer de rechtmatige eigenaar zijn van de intellectuele eigendomsrechten;
V. MSAR beveelt alle door haar gehouden intellectuele eigendomsrechten onherroepelijk en zonder enige beperking bij akte over te dragen aan M.H. Beheer en S.R. Beheer;
VI. MSAR beveelt de bevoegde instanties te verzoeken door haar gehouden inbreukmakende merken door te halen, en een kopie van die verzoeken te verstrekken aan de advocaten van [gedaagde sub 1 c.s.] ;
VII. MSAR beveelt ieder gebruik van de intellectuele eigendomsrechten te staken en gestaakt te houden, waaronder begrepen ieder gebruik van enige naam of onderscheidingsteken waarvan de naam ‘ Jetten ’ onderdeel uitmaakt;
VIII. MSAR beveelt alle door haar gehouden domeinnamen waarvan de naam ‘ Jetten ’ onderdeel is, waaronder jettenjachtbouw.eu , over te dragen aan JYS;
IX. het gevorderde onder V. tot en met VIII. op straffe van dwangsommen;
X. MSAR beveelt tot vergoeding van de volledige schade die [gedaagde sub 1 c.s.] hebben geleden ten gevolge van het onrechtmatig handelen van MSAR , zulks nader op te maken bij staat;
XI. MSAR veroordeelt in de kosten van dit geding overeenkomstig artikel 1019h Rv.
5.De beoordeling in conventie en reconventie
(1) dat “
de tekst van de koopovereenkomst zich [kenmerkt] door slordigheden, lacunes, onduidelijkheden en onjuistheden en de bedoeling van partijen met een bepaling daarom niet altijd overeen [komt] met de taalkundige betekenis van de tekst van die bepaling”
(r.o. 4.2);
(2) dat artikel 9.5.1 van de koopovereenkomst (
Het is Verkoper niet toegestaan om anders dan ten behoeve van de Vennootschap na de Closing gebruik te maken van de merknamen van de Vennootschap, waaronder begrepen ‘ Jetten ’) er mede toe strekt het risico voor [A] af te dekken dat JYS de merknamen van de vennootschap ( Jetten Vastgoed ), waaronder begrepen ‘ Jetten ’, gaat gebruiken (r.o. 4.16);
(3) dat artikel 9.5.1 geen betrekking heeft op het woord- en/of beeldmerk Jetten of op eventuele andere merknamen verband houdende met het [X-concern] , omdat die merken ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst niet waren geregistreerd (r.o. 4.17);
(4) dat in de koopovereenkomst is afgesproken dat JYS haar werkzaamheden mocht voortzetten en dat de rechtbank ervan uitgaat dat zij dat onder haar eigen naam mocht blijven doen, nu in de overeenkomst niet is bepaald dat zij haar handelsnaam moest wijzigen (r.o. 4.19);
(5) dat een handelsnaam toekomt aan de onderneming die de naam gebruikt, dat M.H. Beheer en S.R. Beheer ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst geen rechthebbenden waren van de handelsnamen van de vennootschappen in het over te dragen [X-concern] en dat geen sprake kan zijn van een eigendomsvoorbehoud ter zake van die namen (r.o. 4.23);
(6) dat de rechtbank [gedaagde sub 1 c.s.] niet volgt in het standpunt dat verbintenisrechtelijk tussen partijen te gelden heeft dat [A] de naam Jetten niet mag gebruiken, zolang de volledige koopsom niet is betaald; in artikel 2.2.2 is immers juist bepaald dat [A] die naam om niet mag gebruiken, zolang die volledige koopsom nog niet is betaald (r.o. 4.24);
(7) dat [A] zijn verplichtingen mag opschorten omdat M.H. Beheer en S.R. Beheer de garantie hebben geschonden uit de bijlage bij de koopovereenkomst dat Jetten Vastgoed beschikt over alle IP-rechten, waaronder de merkrechten op de naam Jetten (r.o. 4.39);
(8) dat de in reconventie gevorderde verklaring voor recht dat alle IP-rechten ter zake van de naam en het teken Jetten , althans Jetten Yachting , bij M.H. Beheer en S.R. Beheer berusten niet toewijsbaar is, omdat M.H. Beheer en S.R. Beheer daarvan ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst geen rechthebbenden waren, zodat zij zich de eigendom daarvan niet hebben kunnen voorbehouden (r.o 4.42);
(9) dat ook de in reconventie gevorderde verklaring voor recht dat JYS rechthebbende is van de oudste handelsnaam ter zake van de naam en het teken Jetten , althans Jetten Yachting , niet toewijsbaar is (r.o. 4.43), onder meer omdat de handelsnaam Jetten Yachting door niet gebruik is komen te vervallen (r.o. 4.45);
(10) dat de curator in het faillissement van Jetten Yachting op grond van het beginsel dat niemand meer rechten aan een ander kan overdragen dan hij zelf heeft, niet een exclusief recht op het gebruik van de naam Jetten aan JYS kan hebben overgedragen, nu Jetten Yachting niet over dit recht beschikte (r.o. 4.48);
(11) dat de door de curator aan JYS overgedragen handelsnaam Jetten Yachting niet ouder is dan de handelsnamen Jetten Jachtbouw en Jetten Vastgoed , zodat JYS niet kan worden gevolgd in haar standpunt dat zij rechthebbende en eigenaar is ter zake van de oudste handelsnaam (r.o. 4.49);
(12) dat de in reconventie gevorderde verklaring voor recht dat [A] de handelsnaam Jetten Jachtbouw niet rechtsgeldig heeft overgedragen aan [B] of een van diens ondernemingen evenmin kan worden toegewezen, onder meer omdat blijkens de desbetreffende notariële akte van 27 december 2018 niet [A] maar Jetten Jachtbouw als contractspartij heeft te gelden (r.o. 4.51).
in conventie, die betrekking hebben op de intellectuele eigendomsrechten van MSAR .
subsidiairdoorhaling te bevelen van het Beneluxmerk ‘ Jetten ’ en intrekking van het Uniemerk ‘ Jetten ’) alleen bespreking ten aanzien van het Beneluxmerk. De verklaring voor recht dat de Benelux merkenregistratie te kwader trouw is, is nog geen grond op voor toewijzing van het gevorderde bevel tot overdracht van dat merk. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat het BVIE een bijzondere regeling kent, te weten artikel 2.20ter lid 1 sub b BVIE, die een aanspraak tot overdracht in een zeer specifieke situatie mogelijk maakt. Het depot te kwader trouw valt buiten het toepassingsbereik van dit artikel. De subsidiaire vordering tot doorhaling van het Beneluxmerk zal worden toegewezen. De hieraan te verbinden dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd als na te melden.
in conventiede vorderingen die betrekking hebben op de onder 2.18 genoemde persberichten van 7 november 2019. De rechtbank sluit zich aan bij de overwegingen die zijn opgenomen in het vonnis van de voorzieningenrechter van 15 januari 2020, dat is bekrachtigd in het arrest van 26 januari 2021 (zie 2.23 en 2.25), welke procedures eveneens betrekking hadden op de onder 2.18 genoemde persberichten. In het arrest van 26 januari 2021 is onder meer overwogen dat de grieven tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat de persberichten onrechtmatig waren, falen (r.o. 5.27). Tegen dat arrest is geen cassatie ingesteld. In de persberichten zijn onnodig grievende termen gebruikt, de persberichten zijn misleidend en diffamerend en om die redenen onrechtmatig. Vordering II (te verklaren voor recht dat [gedaagde sub 1 c.s.] inbreuk heeft gemaakt op het recht op bescherming van de eer en goede naam van MSAR ) is daarom toewijsbaar. Toewijzing van de verklaring voor recht zal zich toespitsen op de desbetreffende persberichten.
valuatorbenoemen, zoals MSAR stelt dat zij zal doen om haar schade te onderbouwen, zal de vraag naar de werkelijke oorzaak en daarmee naar de causaliteit niet beantwoorden, dit nog los van de vraag in hoeverre MSAR haar schade had moeten beperken en of zij daartoe maatregelen heeft genomen.
in reconventieliggen gezien het bovenstaande voor afwijzing gereed. MSAR heeft niet op onrechtmatige wijze geprofiteerd van de wanprestaties en het onrechtmatig handelen van [A] (vordering I). [gedaagde sub 1 c.s.] heeft geen belang bij een verklaring voor recht dat de overdracht aan MSAR van de handelsnaam ‘ Jetten Jachtbouw ’ in strijd is met artikel 2 van de Handelsnaamwet (vordering II). De thans door MSAR gehouden merken zijn niet te kwader trouw gedeponeerd omdat die merken zijn gebaseerd op oudere handelsnaamrechten (vordering III). M.H. Beheer en S.R. Beheer zijn geen eigenaar van “
de Intellectuele Eigensdomsrechten” (vordering IV ). Er is geen aanleiding MSAR te bevelen alle door haar gehouden intellectuele eigendomsrechten over te dragen aan M.H. Beheer en S.R. Beheer (vordering V). Hieruit vloeit logischerwijze voort dat de vorderingen VI, VII, VIII, IX en X evenmin toewijsbaar zijn.
in conventie, gevallen aan de zijde van MSAR . MSAR heeft op de voet van artikel 1019h Rv een bedrag van € 72.841,- gevorderd. [gedaagde sub 1 c.s.] heeft hiertegen bezwaar gemaakt en aansluiting gezocht bij de IE-indicatietarieven voor een complexe bodemzaak (maximaal € 40.000,-) en een normaal incident (€ 2.500,-). De rechtbank overweegt dat hier sprake is van een complexe bodemzaak en dat aansluiting moet worden gezocht bij de IE-indicatietarieven. 80% van deze zaak gaat over IE-onderwerpen (handelsnaam- en merkenrecht) en 20% over onrechtmatige daad. Voor het IE-deel zal 80% van € 40.000,- (€ 32.000,-) aan salaris advocaat worden toegewezen. Met betrekking tot het incident zal 80% van € 2.500,- (€ 2.000,-) worden toegewezen. De overige 20% zal, zowel in de hoofdzaak als in het incident, worden berekend aan de hand van het liquidatietarief, tarief, voor de hoofdzaak € 1.599,60 (2 punten, tarief VIII), te weten 20% van € 7.998,- en voor het incident op € 563,- (1 punt, tarief II (onbepaalde waarde). Dit betekent:
€ 4.131,-
In reconventiezal [gedaagde sub 1 c.s.] eveneens als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Gezien de samenhang tussen het geding in conventie en reconventie worden die kosten op nihil begroot. Er is onvoldoende aanleiding om een veroordeling uit te spreken ten aanzien van de kosten die MSAR heeft gemaakt in het kader van de reconventionele vorderingen die [gedaagde sub 1 c.s.] in een later stadium heeft ingetrokken, zoals door MSAR verzocht.