Uitspraak
1.[appellant1] ,
[appellant1],
[appellant2],
[appellant3],
[appellante4],
[appellanten] c.s.,
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1],
MSAR,
[geïntimeerden] c.s.,
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
16 juni 2020.
- akte overlegging producties 38 - 57 tevens houdende wijziging (vermeerdering) van eis van [appellanten] c.s.;
- akte overlegging nadere productie 58 van [appellanten] c.s.;
- akte nadere producties 2 - 27 van [geïntimeerden] c.s.; en
- akte houdende reactie op eiswijziging en producties 38 en 39 van [geïntimeerden] c.s..
2.Waar gaat de zaak over
stellen zich op het standpunt dat [appellanten] c.s. door de aandelenoverdracht in 2017 geen relevante intellectuele eigendomsrechten meer hebben en dat [geïntimeerden] c.s. de oudste rechten hebben op de naam [appellanten] . Door in persberichten te waarschuwen voor “namaak [appellanten] jachten & [appellanten] merk piraterij” hebben [appellanten] c.s. de reputatie van de [geïntimeerden] c.s. beschadigd en is een rectificatie op zijn plaats.
Onder 5 behandelt het hof de bezwaren (grieven) van [appellanten] c.s. tegen het vonnis. Ook gaat het hof in op de deels nieuwe vorderingen van [appellanten] c.s.. Het hof zal de vorderingen van [appellanten] c.s. net als de voorzieningenrechter afwijzen.
3.De vaststaande feiten
Deze vennootschap stond aan het hoofd van een scheepswerf, waartoe drie dochterondernemingen behoorden, namelijk [appellanten] Yachting B.V. ( [appellanten] Yachting), [appellanten] Jachtbouw B.V. ( [appellanten] Jachtbouw) en [C] B.V. ( [C] ).
In de e-mail aan de Douane/Belastingdienst staat onder andere het volgende:
- [appellanten] Jachtbouw
- [C]
- [appellanten] Beach
- MPC by [appellanten]
[appellanten] Jachtbouw introduces new owner
[appellanten] Jachtbouw shipyardis sold to new owners MSAR of Malta
4.De vorderingen van partijen en de beslissingen van de voorzieningenrechter
€ 25.000,- dan wel een door de voorzieningenrechter te bepalen bedrag; en
5.De beoordeling van het geschil in hoger beroep
[geïntimeerden] c.s. hebben allereerst niet betwist dat [appellanten] c.s. pas in september 2020 bekend zijn geworden met de e-mails die [geïntimeerde1] op 23 september 2019 aan de Douane en IMCI heeft gestuurd. De eisvermeerdering van [appellanten] c.s. strekt ertoe te voorkomen dat het hof op grond van onvolledige gegevens over het geschil beslist. De nieuwe verwijten van [appellanten] c.s. aan het adres van [geïntimeerden] c.s. sluiten aan bij de verwijten die [appellanten] c.s. in eerste aanleg en in de memorie van grieven naar voren hebben gebracht. Bovendien hebben [geïntimeerden] c.s. in hun akte van 28 september 2020 uitgebreid gereageerd op de stellingen van [appellanten] c.s., zodat er ook geen sprake is van schending van de goede procesorde.
i) de inhoud van het persbericht, ii) de ernst van de daarin opgenomen beschuldigingen en de gevolgen daarvan voor [geïntimeerden] c.s., iii) de feitelijke juistheid van die beschuldigingen, iv) het oogmerk van [appellanten] c.s., v) het gedrag van [geïntimeerden] c.s. en vi) de zwaarte en de aard van de opgelegde sancties.
19 maart 2019 aan [geïntimeerde1] stuurden [2] . In de e-mail schrijven de broers [appellant1 en appellant2] verder dat indien [geïntimeerde1] niet bereid is een schikking te treffen, perspublicaties zullen volgen, door de broers [appellant1 en appellant2] aangeduid als “naming and shaming” met als doel dat “in de pers helemaal duidelijk is waar klanten wél moéten zijn voor [appellanten] zaken: bij de echte familie [appellanten] ”.
6.De beslissing
26 januari 2020.