ECLI:NL:RBDHA:2022:12528
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsdocument EU/EER op basis van duurzaam verblijfsrecht in Spanje
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 november 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsdocument EU/EER door eiseres, die duurzaam verblijfsrecht in Spanje claimt. Eiseres, geboren in de Dominicaanse Republiek, heeft samen met haar Nederlandse partner en hun minderjarige zoon in Nederland gewoond. De aanvraag tot afgifte van een verblijfsdocument werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, waarna eiseres bezwaar maakte. Dit bezwaar werd ongegrond verklaard, wat leidde tot het indienen van beroep door eiseres.
Tijdens de zitting op 2 november 2022 is eiseres niet verschenen, terwijl de gemachtigde van de verweerder wel aanwezig was. De rechtbank overweegt dat eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd dat haar verblijfsrecht in Spanje is geëindigd, ondanks dat zij in het bezit is van een Spaans verblijfsdocument dat geldig is tot 17 oktober 2028. De rechtbank stelt vast dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar zoon niet in Spanje kan verblijven, en dat de verweerder terecht heeft afgezien van het horen in bezwaar, omdat er geen twijfel bestond over de ongegrondheid van het bezwaar.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen vier weken na verzending van de uitspraak.