Overwegingen
De vorige asielprocedure
1. De rechtbank stelt vast dat eiseres al eerder, namelijk op 16 januari 2019, mede ten behoeve van haar minderjarige dochter, een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft gedaan.
2. Ter onderbouwing van die aanvraag heeft zij destijds, samengevat weergegeven, aangevoerd dat zij op 5 september 2002 in het huwelijk is getreden met [naam] . Uit dit huwelijk zijn vier dochters geboren. Eiseres was huisvrouw. Sinds 2010 was zij lid van een vrouwengroep. Zij woonde maandelijks bijeenkomsten bij waarin zij een groep meisjes en jonge vrouwen begeleidde en adviseerde. In 2013 werd eiseres gekozen tot bestuurslid, een functie waarin zij verantwoordelijkheid kreeg over de meisjes die zij begeleidde. Ze had deze functie gekregen omdat ze goed omging met de meisjes en bovendien erg geliefd was bij hen.
3. Op 1 september 2018 werd eiseres aangevallen door een groep van ongeveer 15 mensen, onder wie twee ouders van meisjes die zij begeleid heeft. De menigte kwam op haar af en schreeuwde: “
Dit is zij! Ze leert onze kinderen lesbisch te zijn! Zij reist veel naar het buitenland om geld van homoseksuelen te krijgen!” De groep begon haar te slaan, waarna de politie gebeld werd die haar vervolgens naar het bureau bracht voor verhoor. Haar werd gevraagd of ze lesbisch is en meisjes had geleerd om lesbisch te zijn. Eiseres heeft alles ontkend. Zij heeft zes dagen en vijf nachten vastgezeten, voordat zij weer werd vrijgelaten. Hoewel zij bij haar vrijlating een meldplicht kreeg opgelegd, heeft zij zich hieraan niet gehouden. Zij is sindsdien niet meer naar het politiekantoor gegaan. Eiseres is met haar jongste dochter uit haar dorp [naam dorp] vertrokken en had angst om weer terug te keren. Op advies van haar echtgenoot is zij naar de plaats [plaats] gegaan om daar onder te duiken bij haar schoonzus. Eiseres en haar jongste dochter hebben daar enkele weken verbleven. Op 30 oktober 2018 zijn zij uit Uganda vertrokken omdat zij zich niet veilig voelde. Eiseres is op legale wijze – met gebruikmaking van een visum – via België naar Düsseldorf (Duitsland) gevlogen en is vanaf daar met een auto naar Nederland gereisd. Ze heeft in Nederland van haar man gehoord dat de mensen in haar dorp nog heel boos zijn op haar en dat ze op zoek zijn naar haar om haar pijn te doen.
4. Eiseres heeft verder verklaard dat zij een goede vriendin had, [naam] genaamd, die vaak meeging naar de bijeenkomsten. [naam] is lesbisch is en heeft – zonder dat eiseres dit wist – relaties gehad met twee meisjes uit de groep waarvoor zij verantwoordelijkheid droeg. Deze vriendschap met [naam] , en het feit dat zij als begeleidster verantwoordelijk was voor de meisjes, is volgens eiseres de reden geweest waarom zij ervan beschuldigd werd de meisjes uit haar groep geleerd te hebben lesbisch te zijn. [naam] was ook aanwezig toen zij werd aangevallen, maar wist aan de boze menige te ontkomen. Desondanks is ook [naam] diezelfde dag nog door de politie opgepakt en voor verhoor meegenomen. Eiseres heeft sinds de dag van de aanval geen contact meer gehad met [naam] . Eiseres was erg boos op [naam] en heeft daarom geen contact meer met haar gezocht. Door [naam] is zij in de problemen gebracht.
Het besluit van 19 maart 2020
5. Bij besluit van 19 maart 2020 heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres afgewezen als ongegrond. Verweerder twijfelt niet aan de nationaliteit, identiteit en herkomst van eiseres en gelooft dat zij in Uganda lid was van een vrouwengroep. De problemen die eiseres zou hebben ondervonden vanwege haar lidmaatschap van de vrouwengroep, acht verweerder evenwel niet geloofwaardig. In dat verband merkt verweerder op dat eiseres geen (originele) documenten heeft overgelegd van de door haar gestelde detentie. Zij heeft weliswaar een kopie van een vrijlating op borgtocht overgelegd, maar dat kan niet worden onderzocht op authenticiteit. Ook heeft eiseres haar asielrelaas, voor wat betreft de nasleep van de aanval op haar, niet onderbouwd met documenten. Volgens verweerder had eiseres aangifte kunnen doen van de gewelddadige aanval op haar en zodoende een proces-verbaal kunnen tonen. De reden waarom zij geen aangifte heeft gedaan, acht verweerder onvoldoende.
6. In de optiek van verweerder is eiseres er evenmin in geslaagd om haar relaas met haar verklaringen aannemelijk te maken. Zij heeft niet gedetailleerd, logisch en consistent kunnen verklaren over deze gebeurtenissen, wat wel van haar verwacht mocht worden. Eiseres heeft tegenstrijdig verklaard over de duur van haar detentieperiode op het politiebureau en over de door haar geschetste tijdlijn van gebeurtenissen. Daarnaast heeft zij summier verklaard door op vrijwel elke vraag korte antwoorden te geven zonder veel details prijs te geven, terwijl het aan haar is om het relaas aannemelijk te maken. Verweerder acht het merkwaardig dat eiseres niet op de hoogte was van de homoseksuele relaties die [naam] had met twee meisjes die eiseres begeleidde, maar dat anderen in het dorp daar wel kennis van hadden gekregen. [naam] was immers al jarenlang een goede vriendin van haar. Verweerder acht het, vanwege de vertrouwensrelatie die zij met [naam] en de andere meisjes had, niet geloofwaardig dat de ouders van de meisjes eerder dan eiseres op de hoogte waren van hun homoseksualiteit. Gelet op het feit dat homoseksualiteit in Uganda verboden is en daar een gevangenisstraf van 10 jaar op staat, is het voor de hand liggend dat kinderen er alles aan doen om een seksuele relatie voor hun ouders verborgen te houden. Ook vindt verweerder het vreemd dat eiseres na de aanval nooit meer contact heeft opgenomen met [naam] en dat zij niet weet hoe lang [naam] vast zat en hoe het nu met haar gaat. Eiseres wordt in dit verband ook tegengeworpen dat zij niet direct bij aankomst in Nederland asiel heeft aangevraagd en dat zij ook wisselend heeft verklaard over de reden die zij daarvoor had.
7. Verweerder is ook van mening dat uit het relaas van eiseres niet naar voren komt dat zij in de negatieve belangstelling staat van de Ugandese autoriteiten. Eiseres stelt wel op het politiebureau te hebben vastgezeten, maar niet is gebleken dat tegen haar een aanklacht is ingediend of een arrestatiebevel is uitgevaardigd. Zij is op 30 oktober 2018 op legale, gecontroleerde wijze, met behulp van haar eigen paspoort en zonder problemen haar land uitgereisd. Met betrekking tot haar aanvallers heeft zij niet voldoende aannemelijk gemaakt dat zij bij terugkeer naar Uganda een gevaar loopt. Dat zij van haar man heeft vernomen dat de mensen die haar destijds aanvielen, nog steeds op zoek zijn naar haar, is onvoldoende om te concluderen dat zij ook daadwerkelijk nog in de negatieve belangstelling staat van die mensen. Deze gestelde vrees is ook niet te rijmen met het feit dat haar echtgenoot en haar drie achtergebleven kinderen nog altijd zonder noemenswaardige problemen in het dorp waar het incident zich afspeelde, woonachtig zijn.
De uitspraak van 17 december 2021 (NL20.8800)
8. Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. Bij uitspraak van 17 december 2021 heeft de rechtbank, zittingsplaats Arnhem, dit beroep ongegrond verklaard.
9. Naar het oordeel van de rechtbank had verweerder zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres geen goede verklaring heeft gegeven voor het feit dat zij geen aangifte heeft gedaan. Volgens de rechtbank was het niet vreemd, in het licht van de homofobe sfeer in Uganda en de strafbaarheid ervan, dat eiseres dacht dat het doen van een aangifte geen kans had als zij door de Ugandese autoriteiten werd verdacht van ‘spreading lesbianism’. De rechtbank zag hierin geen aanleiding om het bestreden besluit te vernietigen, omdat het niet om een dragende overweging in het besluit ging.
10. De rechtbank stelde in haar uitspraak van 17 december 2021 vast dat eiseres niet had betwist dat zijn geen (originele) documenten had ter staving van haar asielrelaas. Dit betekende dat eiseres haar asielrelaas aannemelijk moest maken met haar verklaringen. De rechtbank overwoog verder dat eiseres in beroep had aangevoerd dat zij biseksueel is en dat zij met [naam] een seksuele relatie had. Volgens eiseres hebben de meisjes en [naam] daarom niet over hun homoseksuele relatie verteld aan haar.
11. Naar het oordeel van de rechtbank had verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt hoe de mensen uit het dorp achter de relatie tussen [naam] en de twee meisjes waren gekomen. Verweerder mocht het merkwaardig vinden dat eiseres er niet van op de hoogte was, terwijl zij met hen een vertrouwensrelatie had, maar dat anderen in het dorp er wel van op de hoogte zijn geraakt. De hiervoor in beroep gegeven verklaring was niet eerder naar voren gebracht, aldus de rechtbank. De rechtbank oordeelde dat verweerder in het verweerschrift terecht had opgemerkt dat eiseres niet had uitgelegd waarom zij haar biseksualiteit niet eerder had genoemd. Ook had verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat het niet logisch is dat de gestelde biseksualiteit van eiseres en haar relatie met [naam] de reden is dat zij niet op de hoogte was van de relaties of van de seksuele geaardheid van de meisjes in kwestie.
12. De rechtbank overwoog verder in haar uitspraak van 17 december 2021, dat verweerder zijn standpunt dat het ongeloofwaardig is dat eiseres problemen had ondervonden vanwege haar activiteiten voor de vrouwenbeweging met vele argumenten had onderbouwd en dat eiseres daar verder niet meer op in was gegaan. De rechtbank oordeelde dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt had gesteld dat de door eiseres gestelde problemen, vanwege haar deelname aan de vrouwenbeweging, niet geloofwaardig zijn.
13. Naar het oordeel van de rechtbank had verweerder zich in het verweerschrift eveneens terecht op het standpunt gesteld dat de door eiseres overgelegde brief van Vluchtelingenwerk Nederland van 26 februari 2020, voor zover die ziet op de situatie voor homoseksuelen in Uganda en op het risico op marteling en detentie die een terugkerende vreemdeling, wiens vrees is gericht op vervolging vanwege zijn of haar seksuele geaardheid, niet relevant was in deze zaak. Eiseres had namelijk niet verklaard te vrezen voor problemen vanwege haar geaardheid. Voor zover ermee verwezen wordt naar de positie van personen die actief zijn voor de LHBTI-gemeenschap, wees verweerder er terecht op dat de brief ook op dat punt niet relevant is omdat de door eiseres gestelde problemen ongeloofwaardig worden geacht. Voor zover eiseres wilde betogen dat elke terugkerende Ugandees het risico loopt op marteling en detentie, was de rechtbank van oordeel dat dit niet bleek uit de door haar overgelegde brief. Daarbij had verweerder ook terecht opgemerkt dat niet valt in te zien waarom de terugkeer van eiseres naar Uganda tot problemen zal leiden aangezien zij haar land van herkomst op legale wijze was uitgereisd.
14. Daarnaast was de rechtbank van oordeel dat verweerder in het verweerschrift terecht had opgemerkt dat eiseres in beroep had aangegeven biseksueel te zijn, maar dat uit de formulering ervan niet kon worden opgemaakt dat zij had beoogd hiermee een nieuw asielmotief naar voren te brengen. De door eiseres in beroep overgelegde schriftelijke verklaring van 28 juni 2020, waarin eiseres en “ [naam] ” verklaren dat zij een relatie hebben sinds juni 2019, maakte dit niet anders. Eiseres had namelijk niet aangegeven met wel doel zij deze verklaring had ingebracht.
15. Op 31 januari 2022 heeft eiseres een opvolgende aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd gedaan, omdat zij stelt biseksueel te zijn en zij haar relaas dat ze in de vorige procedure al naar voren heeft gebracht kan onderbouwen met nieuwe stukken. In haar gehoor opvolgende aanvraag heeft zij desgevraagd te kennen gegeven dat ze haar biseksuele geaardheid niet eerder heeft aangevoerd omdat ze destijds heeft begrepen dat ze alleen moest uitleggen waarom zij haar land heeft verlaten en zodoende niet het verhaal over zichzelf heeft verteld (pagina 3 gehoor opvolgende aanvraag).
16. Ter onderbouwing van haar gestelde geaardheid heeft eiseres, samengevat weergegeven, het volgende verklaard.
17. Eiseres is zich sinds haar 13e of 14e levensjaar (in 1996 of 1997) bewust geworden van haar biseksuele geaardheid. Zij is in Uganda opgegroeid met haar vriendin [naam] . Ze waren heel close samen en eiseres begon gevoelens voor haar vriendin te krijgen. Toen eiseres erachter kwam dat zij van [naam] hield, heeft ze geprobeerd om haar op afstand te houden. Dat was omstreeks 1997. Eiseres was bang voor andere mensen. Ze wist dat ze geacht werd om van mannen te houden en niet van vrouwen. Ze vroeg zich af wat er mis was met haar. Maar hoe langer zij haar vriendin niet zag hoe meer haar liefde voor haar vriendin begon te groeien. Eiseres begon haar vriendin heel erg te missen. Op een dag in 1997 is een oom van [naam] overleden. De moeder van [naam] heeft eiseres toen gevraagd om [naam] gezelschap te houden. Eiseres heeft de nacht bij [naam] thuis doorgebracht. Ze heeft [naam] toen verteld waarom ze haar genegeerd heeft. [naam] bleek dezelfde gevoelens voor eiseres te koesteren en zo is een relatie ontstaan. Op een dag heeft [naam] haar meegenomen naar een verjaardagsfeest waar alleen maar meisjes, vriendinnen van [naam] , waren. Op dat feest kuste twee meisjes met elkaar. Zo kwam eiseres erachter dat zij niet de enige was die op vrouwen viel.
18. Op een dag in 1999 zijn eiseres en [naam] betrapt door een jongen, [naam] genaamd. Hij is naar de moeder van [naam] en de familie van eiseres toegegaan en heeft alles verteld. De moeder van eiseres en de moeder van [naam] kregen hierdoor ruzie en maakten elkaar verwijten over en weer. Het slot van het liedje was dat eiseres naar het dorp ( [naam dorp] ) van haar oma werd gestuurd, omdat ze een schande was voor de familie. Eiseres voelde zich afgewezen. Zij heeft van 1999 tot 2001 bij haar oma verbleven. In die periode bleef zij op afstand vrouwen bewonderen die zij op straat zag lopen. Eiseres had de moed niet om op hen af te stappen.
19. Op een gegeven moment kwam haar familie en werd haar verteld dat ze moest trouwen. Haar ouders wilden haar uithuwelijken aan een oude weduwnaar, maar eiseres weigerde dit. De druk die op eiseres werd uitgeoefend was enorm. Eiseres heeft uiteindelijk tegen haar oma gezegd dat ze zou trouwen, maar alleen niet met de man die haar ouders hadden uitgekozen. Ze is uiteindelijk in het huwelijk getreden met [naam] , een zoon van een kennis van haar oma. Eiseres kende hem al en hij was altijd goed voor haar geweest. Haar familie heeft aanvaard dat zij met [naam] zou trouwen. Hij heeft eiseres in 2001 meegenomen naar het dorp [naam dorp] . In 2002 is zij met hem getrouwd.
20. De echtgenoot van eiseres was niet van haar biseksuele geaardheid op de hoogte. Ze durfde zich niet open te stellen en te vertellen dat ze lesbisch is. Hij was goed voor haar en zorgde voor haar. Met de tijd begon ze ook liefde voor hem te voelen. Tijdens haar huwelijk bleef eiseres wel nadenken over haar geaardheid. Ze dacht eraan dat zij degene van wie zij vroeger hield miste. Of ze zag een vrouw en hoopte dat ze bij die vrouw een kans zou maken. Eiseres wilde dat zij voor die vrouw kon kiezen. Met een vrouw voelt eiseres zich goed. Dat gevoel heeft ze niet met een man. Als ze met een vrouw in bed ligt is dat totaal anders dan met een man.
21. In 2004 besloot haar man, die vaak vanwege zijn werk naar [plaats] moest, voor haar een huis te huren in [naam dorp] . Eiseres was toen zwanger. In [naam dorp] heeft eiseres [naam] ontmoet. Zij was de dochter van de vrouw van wie zij en haar man het huis huurden. Toen eiseres was bevallen van haar dochter heeft [naam] haar geholpen. Eiseres en [naam] zijn bevriend geraakt en eiseres begon gevoelens voor haar te krijgen. [naam] liet op haar beurt een paar keer weten dat ze van eiseres hield. Eiseres liet weten dat ze dit eerder had meegemaakt, maar dat ze nu getrouwd was en ook gevoelens voor haar man had. [naam] zei dat dit normaal was en dat het tussen hen zou blijven. Zo is de relatie begonnen. Wat eiseres voor [naam] voelde was anders dan wat zij voor andere vrouwen voelde. [naam] was speciaal vanwege het gevoel wat zij in haar hart voor haar had. Zij en [naam] waren heel gelukkig. Ze waren er voor elkaar en hielpen elkaar.
22. Eiseres en [naam] hadden een vriendinnenclubje in het dorp waar eiseres vroeger woonde. Het is een groep voor zowel volwassen vrouwen als jonge meisjes. [naam] heeft de relatie met eiseres verknoeid door met die meisjes een relatie aan te gaan. Eiseres wist niet dat [naam] ook andere relaties had. Het deed haar erg pijn toen ze erachter kwam. Bovendien is eiseres hierdoor in de problemen geraakt. Ze heeft hierover in haar eerdere asielprocedure verklaard.
23. Verder heeft eiseres desgevraagd te kennen gegeven dat ze in Uganda geen onderzoek heeft gedaan naar het zijn van biseksueel of de LHBTI-gemeenschap. Eiseres is nogal op zichzelf en zij houdt haar leven voor zich. Bovendien kon ze ook geen contact zoeken met de LHBTI-gemeenschap in haar land, uit angst herkend te zullen worden. Ze maakt gebruik van sociale media, maar heeft online geen informatie opgezocht over LHBTI.
24. Daarnaast heeft eiseres verklaard dat ze in juni 2021 – toen ze al in Nederland verbleef – is opgebeld door haar man. Hij heeft haar verteld dat hij is bedreigd en veel klanten heeft verloren, omdat zij is beschuldigd van het propageren en verspreiden van homoseksualiteit. Hierdoor werd hij gedwongen om naar [naam dorp] te verhuizen. Haar echtgenoot weet nog steeds niet dat zij biseksueel is. Hij vertrouwt haar.
25. Eiseres heeft verder twee brieven van haar Ugandese advocaat van 15 en 18 december 2021 overgelegd, waarin staat dat haar echtgenoot en zijn zus zijn gearresteerd wegens medeplichtigheid aan het verspreiden van ‘lesbianism’, nu zij Uganda heeft verlaten. Volgens eiseres proberen de Ugandese autoriteiten haar via haar echtgenoot te pakken te krijgen. Eiseres heeft ook een kopie van een brief van haar aan haar advocaat van 17 november 2021 ingebracht, waarin zij haar Ugandese advocaat om hulp verzoekt met betrekking tot de situatie van haar echtgenoot en haar schoonzus. Voorts heeft eiseres drie ‘release on bonds’ van de Ugandese politie van 6 september 2018 en 21 december 2021 overgelegd, waaruit blijkt dat haar echtgenoot en haar schoonzus op borgtocht zijn vrijgelaten.
26. Daarnaast heeft eiseres een relatieverklaring van [naam] van 28 juni 2020 overgelegd. Eiseres heeft [naam] , die afkomstig is uit Sierra Leone, ontmoet in [naam dorp] . Ze hebben een liefdesrelatie met elkaar gekregen, maar die is inmiddels verbroken.
27. Volgens verweerder bevat het asielrelaas dat eiseres bij haar opvolgende aanvraag naar voren heeft gebracht de volgende relevante elementen:
- Identiteit, nationaliteit en herkomst;
- Problemen wegens toedichting verspreiding homoseksualiteit.
28. De verklaringen van eiseres over haar identiteit, nationaliteit en herkomst worden geloofwaardig geacht. Verweerder acht de verklaringen van eiseres omtrent het zijn van biseksueel of lesbisch echter ongeloofwaardig. Verweerder meent dat eiseres geen afdoende verklaring heeft gegeven voor het feit dat ze haar geaardheid niet eerder heeft aangevoerd. Los daarvan acht verweerder de verklaringen van eiseres omtrent haar bewustwording van haar biseksuele geaardheid en haar gevoelens hierover oppervlakkig. Ook de verklaringen van eiseres over haar gevoelens voor en relatie met [naam] , alsmede over wat het met haar deed toen ze de relatie met [naam] moest beëindigen, acht verweerder oppervlakkig. Naar de mening van verweerder is eiseres er niet in geslaagd om uitgebreid, gedetailleerd en met diepgang te verklaren over haar gevoelens omtrent de afwijzing door haar omgeving.
29. De verklaringen van eiseres waarom zij ervoor heeft gekozen om een relatie met [naam] aan te gaan acht verweerder eveneens summier, terwijl meer uitgebreide verklaringen hierover, gelet op de mogelijke gevaren, wel verwacht hadden mogen worden. In de optiek van verweerder mocht van eiseres ook verwacht worden te verklaren welke voorzorgsmaatregelen zij heeft genomen om hun relatie te verbergen. De verklaring van eiseres, dat [naam] voor zijn werk soms twee of drie dagen weg was, doet hieraan niet af.
30. Volgens verweerder getuigen de verklaringen van eiseres over wat het met haar heeft gedaan dat zij sinds 2002 met [naam] is getrouwd maar nooit over haar biseksuele geaardheid heeft durven vertellen, van weinig diepgang. Daarbij komt dat eiseres onvoldoende toelicht hoe haar relatie met [naam] verschilt van een goede vriendschap. Dat eiseres in de correcties en aanvullingen hieraan toevoegt dat ze ook seks had met [naam] wegens haar liefde voor haar, doet hier in de ogen van verweerder niet aan af. Volgens verweerder getuigt ook dit niet van enige diepgang.
31. Daarnaast stelt verweerder zich op het standpunt dat eiseres erg oppervlakkig heeft verklaard over hoe haar ontmoeting met [naam] is verlopen en wat het was dat haar tot haar aantrok dan wel in welk opzicht de relatie verschilde van een goede vriendschap. De overgelegde verklaring van 28 juni 2020 vindt verweerder onvoldoende om te kunnen spreken van een relatie. In deze verklaring staat enkel dat eiseres en [naam] elkaar ontmoet hebben in juni 2019 en dat zij betrokken zijn geweest in een monogame, romantische relatie. Deze schriftelijke verklaring getuigt volgens verweerder ook niet van enige diepgang of details. Bovendien is de verklaring meegewogen in de vorige beroepsprocedure. Verder is het hoofdzakelijk aan eiseres om over haar geaardheid te verklaren. In twijfelgevallen kan een verklaring van een derde hiertoe doorslaggevend te zijn, maar in dit geval is geen sprake van een twijfelgeval.
32. Voorts is verweerder van mening dat ook de verklaringen van eiseres over de situatie van biseksuelen in Uganda weinig diepgang bevatten. Volgens verweerder mag van eiseres verwacht worden meer inzicht in haar gedachten en gevoelens omtrent de situatie van biseksuelen in Uganda te verschaffen. Temeer nu zij tot haar 35e levensjaar in Uganda heeft gewoond en verschillende artikelen van VluchtelingenWerk en Human Rights Watch heeft aangeleverd over de situatie van LHBTI’s in Uganda. Verweerder vindt het bovendien opmerkelijk dat eiseres op geen enkele wijze onderzoek heeft gedaan naar biseksualiteit of de LHBTI-gemeenschap in Uganda en/of Nederland. Dit onderzoek had zij online kunnen doen. Eiseres maakt immers gebruik van YouTube (en WhatsApp). De enkele verklaring van eiseres dat zij hiertoe geen reden had, zonder dat zij verder toelichting geeft, vindt verweerder onvoldoende. De enige activiteit die eisers verklaart te hebben verricht in Nederland sinds 31 oktober 2018, is dat zij in 2019 naar de Gaypride in Amsterdam is geweest. In de visie van verweerder weegt dit evenwel niet op tegen alle andere aspecten waar eiseres summier over heeft verklaard.
33. De gestelde problemen wegens toedichting verspreiding homoseksualiteit acht verweerder evenmin geloofwaardig. Voorop wordt gesteld dat eiseres in de vorige procedure al uitgebreid de gelegenheid heeft gehad om over deze problemen te praten en er niet in is geslaagd om deze aannemelijk te maken. De stukken die eiseres in deze procedure heeft overgelegd maken dit voor verweerder niet anders. De handgeschreven brief van eiseres van 17 november 2021, gericht aan het advocatenkantoor [naam] and [naam] , is een kopie, afkomstig van een niet-objectief verifieerbare bron. Zelfs als deze brief door eiseres zou zijn geschreven, betekent dit nog niet dat de door eiseres gestelde problemen daarmee ook waar zijn.
34. Verder heeft eiseres twee brieven van haar Ugandese advocaat, de heer [naam] , aangeleverd. Zijn brief van 15 december 2021 is gericht aan de Kibiri Police Post. Hierin verzoekt hij de Police Post om informatie met betrekking tot de zaak van de echtgenoot van eiseres, nu hij reeds zes maanden een meldplicht opgelegd zou hebben gekregen. Uit de andere brief van 18 december 2021 blijkt dat de advocaat die heeft geschreven naar aanleiding aan de handgeschreven brief van eiseres van 17 november 2021. In deze brief wordt vermeld dat de echtgenote van eiseres en zijn zus zijn gearresteerd wegens het verspreiden van ‘lesbianism’ en op borgtocht zijn vrijgelaten met een meldplicht.
35. Deze brieven zijn onderzocht door Bureau Documenten, maar het was niet mogelijk om een advies voor deze documenten af te geven. Verder zijn deze brieven geschreven naar aanleiding van de verklaringen van eiseres. Naar de mening van verweerder maken deze brieven de problemen van eiseres ook niet meteen geloofwaardig. Wat betreft de inhoud van deze documenten wordt overwogen dat deze op verzoek van eiseres zijn opgesteld door haar Ugandese gemachtigde, waarvan niet gesteld kan worden dat hij geen belang heeft bij deze zaak. Volgens verweerder is immers aannemelijk dat eiseres betaalt voor zijn diensten.
36. In de drie release on bonds van de Ugandese politie van 6 september 2018 en 21 december 2019 staat dat eiseres, haar echtgenoot en zijn zus zijn vrijgelaten op borgtocht en dat zij alle drie een meldplicht opgelegd hebben gekregen. Verweerder merkt op dat eiseres in haar vorige procedure al een kopie van haar eigen verklaring van vrijlating op borgtocht heeft overgelegd en dat dit document qua inhoud identiek is aan de nieuw door eiseres aangeleverde verklaring van vrijlating op borgtocht. De kopie van haar eigen verklaring van vrijlating op borgtocht is meegewogen in de vorige beroepsprocedure maar heeft niet geleid tot het geloofwaardig achten van de gestelde problemen. In de huidige procedure heeft eiseres zowel haar eigen verklaring van vrijlating op borgtocht, alsook die van haar man en zijn zus overgelegd. Na onderzoek door Bureau Documenten van 22 april 2022 is gebleken dat het niet mogelijk is geweest een advies voor deze documenten af te geven. Gelet hierop worden deze verklaringen van vrijlating op borgtocht niet als nieuwe elementen aangemerkt. Daarbij wordt tevens meegewogen dat het relaas van eiseres reeds in de vorige procedure ongeloofwaardig is geacht, gebaseerd op haar eigen verklaringen.
37. De brief van VluchtelingenWerk van 26 februari 2020, waarin de risico’s worden omschreven voor personen die actief zijn voor de LHBTI-gemeenschap in Uganda, leiden verweerder niet tot een andere conclusie. Dit geldt tevens voor de verklaring van VluchtelingenWerk van 18 januari 2022 en het artikel van Human Rights Watch van 6 mei 2021 over de algemene situatie met betrekking tot homoseksualiteit. Zowel de gestelde biseksuele geaardheid als de gestelde problemen wegens toedichting van verspreiding biseksualiteit / homoseksualiteit zijn immers niet geloofwaardig.
Het standpunt van eiseres
38. Eiseres bestrijdt dat het ongeloofwaardig is dat zij biseksueel is. Zij betwist dat zij vragen over haar biseksuele geaardheid summier heeft beantwoord. Eiseres is het oneens met het standpunt van verweerder dat zij kort heeft geantwoord op de vraag waarom zij zich veilig genoeg voelde om haar liefde aan [naam] te bekennen. Uit het gehoor blijkt immers dat het haar veel tijd heeft gekost om aan [naam] te vertellen dat zij van haar hield en dat dit niet gemakkelijk voor haar was (pagina 6 gehoor opvolgende aanvraag). Uit het gehoor volgt ook dat eiseres en [naam] niet overdag maar ’s nachts bij [naam] thuis lang met elkaar hebben gepraat. [naam] vroeg aan haar waarom zij haar genegeerd had en eiseres smeekte [naam] toen om hetgeen zij haar zou vertellen geheim te houden en niet door te vertellen. Eerst toen eiseres die toezegging kreeg, durfde zij zich open te stellen voor [naam] en vertelde zij haar dat ze van haar hield.
39. Tevens bestrijdt eiseres dat ze oppervlakkig heeft verklaard over de redenen om de relatie met [naam] te beëindigen en wat dit met haar deed. Behalve de door verweerder geciteerde verklaringen heeft zij namelijk ook verklaard dat het niet goed voor haar was toen zij erachter kwam dat zij van [naam] hield, dat zij wist dat [naam] een vrouw was en zij zelf ook en dat zij er daarom voor heeft gekozen om afstand van [naam] te houden en niet meer met haar (genitaliën) te spelen. Eiseres wijst er tevens op dat zij heeft verklaard dat het te erg was om afstand van [naam] te moeten nemen en dat zij hoe meer zij zich verwijderde van [naam] , hoe meer zij het gevoel kreeg dat zij van [naam] hield.
40. Eiseres betwist verder dat zij summier heeft verklaard op de vraag wat de reactie van haar moeder met haar deed. Ze heeft immers verklaard dat de reactie van haar moeder een afwijzing inhield en dat deze afwijzing heel slecht voelde, omdat zij haar dochter was. Eiseres merkt hierbij op dat uit het gehoor blijkt dat zij duidelijk geëmotioneerd was toen zij over dit onderwerp verklaarde. Ze wilde echter niet nog een keer huilen, omdat ze al gehuild had toen zij sprak over de poging om haar op zeer jonge leeftijd uit te huwelijken aan een 60-jarige man. Eiseres wilde gefocust blijven op de beantwoording van de vraag, maar was wel geëmotioneerd door de afwijzing door haar moeder. Eiseres ziet niet in waarom de contactambtenaar anders aan haar vroeg of het wel goed met haar ging en een pauze van een uur inlaste. Zelfs na de pauze heeft eiseres direct aangegeven dat zij zich slecht voelde vanwege het feit dat haar eigen familie haar had afgewezen in plaats van haar als dochter te zien. Volgens eiseres duidt dit op de grote impact die het op haar heeft gehad.
41. Tevens bestrijdt eiseres dat zij er niet in is geslaagd uit te leggen waarom zij ervoor heeft gekozen een relatie met [naam] aan te gaan, hoe dit is gegaan, welke gedachten en gevoelens hierbij speelden en hoe zij haar relatie verborgen heeft weten te houden. Eiseres verwijst hiertoe naar pagina 14 van het rapport, alwaar zij heeft verklaard dat zij zich aangetrokken voelde tot [naam] ’s uiterlijk, dat haar echtgenoot [naam] voor haar een huis had gehuurd in [naam dorp] en dat [naam] bezig was met de productie, veel klanten in de stad [plaats] had en in [plaats] verbleef. Ook heeft eiseres naar haar mening uitgelegd dat er gaandeweg een band met [naam] ontstond toen zij haar hielp na de bevalling van haar dochter, dat ze toen goed bevriend raakten en dat [naam] toen als eerste vertelde dat zij gevoelens voor haar had.
42. Eiseres vindt bovendien dat zij voldoende heeft toegelicht hoe haar relatie verschilt van een goede vriendschap en verwijst naar pagina’s 14 tot en met 17 van het gehoor. Ze meent eveneens dat ze voldoende heeft verklaard over haar relatie met [naam] . Ten eerste wordt niet door verweerder aangegeven waarom haar verklaringen te summier zijn. Ze heeft op alle vragen antwoord gegeven. Eiseres verwijst naar pagina’s 20-23 van het gehoor. In aanvulling hierop brengt eiseres naar voren dat [naam] niet de liefde van haar leven was. Ze heeft ook gezegd dat de relatie niet slecht en niet goed was, dat ze twijfelde aan de relatie en dat zij vond dat [naam] ook heel ruw kon praten. Voor haar stond voorop dat de relatie met [naam] praktisch nut had, zij iets moest doen met haar seksuele gevoelens en dat zij niet eenzaam wilde zijn in Nederland.
43. Daarnaast kan eiseres zich niet vinden in het standpunt van verweerder dat van haar verwacht had mogen worden dat zij meer inzicht had verschaft in haar gevoelens en gedachten over de situatie van LHBTI-personen in Uganda. Ze heeft immers niet alleen verklaard dat zij zich slecht voelde over die situatie, maar ook gezegd dat biseksuelen behandeld zouden moeten worden zoals ander mensen in Uganda en dat zij het liefst zou hebben dat biseksuelen in Uganda zouden mogen doen wat zij willen doen. Ook heeft zij naar voren gebracht dat een vrouw van een vrouw mag houden. Ze wilde eigenlijk meer verklaren, maar op dat moment werd zij afgebroken door de contactambtenaar die voorstelde te gaan pauzeren. Hierbij komt dat haar toen niet is medegedeeld dat haar verklaringen hierover onvoldoende waren. Evenmin is zij uitgenodigd om uitgebreider op deze vraag te antwoorden. Verder vindt eiseres het opmerkelijk dat haar wordt tegengeworpen dat ze geen onderzoek heeft gedaan naar biseksualiteit in Uganda of in Nederland. Ze is immers in 2019 naar de Gaypride in Amsterdam gegaan. In 2020 en 2021 was deze Gaypride niet mogelijk vanwege het coronavirus. Hiernaast is in Werkinstructie 2019/17 opgenomen dat het geen vereiste is dat de vreemdeling contact moet hebben gehad met LHBTI-organisaties.
44. Over de drie
releases on bonden de brieven van de Ugandese advocaat merkt eiseres op dat het feit dat het voor Bureau Documenten niet mogelijk was om hierover een advies af te geven, nog niet impliceert dat deze documenten niet als nieuwe feiten meegenomen hoeven te worden bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van het relaas. Anders dan verweerder stelt zijn de drie releases on bond overigens niet door de Ugandese advocaat van eiseres opgesteld, maar door de politie. Verder brengt eiseres met betrekking tot de releases on bond naar voren dat deze als nieuwe elementen aangemerkt moeten worden. Ze zijn niet in de vorige procedure betrokken, nu in die procedure alleen een kopie van haar eigen release on bond is meegenomen. In deze procedure zijn evenwel drie originele releases on bond overgelegd, betreffende haar, haar man en diens zuster.
45. Eiseres voert verder aan dat het feit dat de brieven van de Ugandese advocaat geschreven zijn naar aanleiding van haar verklaringen, niet maakt dat deze brieven daarom niet geloofwaardig zijn. Zij verwijst hiertoe naar een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, van 2 november 2020 (NL19.31635; ECLI:NL:RBDHA:2020:11112), waarin is overwogen dat verweerder in die zaak de verklaringen van de vreemdeling niet buiten beschouwing kon laten omdat ze op verzoek van die vreemdeling waren opgesteld. Bovendien zullen verklaringen van derden over het algemeen op verzoek van de vreemdeling worden opgesteld en maakt dit niet dat deze verklaringen bij voorbaat niet meer objectief en betrouwbaar zijn. 46. Over de Ugandese advocaat merkt eiseres nog op dat zij nergens heeft gesteld dat de heer [naam] haar advocaat is. Uit de stukken blijkt alleen dat zij is bijgestaan door het advocatenkantoor [naam] en [naam] . Zij werd echter bijgestaan door advocaat [naam] , hetgeen ook blijkt uit haar brief aan laatstgenoemde. De aanspreektitel van haar Ugandese advocaat is ‘ [naam] ’, hetgeen in Uganda gebruikelijk is. Dat er op het internet een ander kantooradres en telefoonnummer worden vermeld dan op het briefpapier, heeft ermee te maken dat het kantoor meerdere vestigingen heeft in Uganda, hetgeen niet ongewoon is. Voorts is eiseres van mening dat het feit dat zij haar Ugandese advocaat heeft betaald, niet tot de gevolgtrekking leidt dat hij belang heeft bij haar zaak. Het honorarium van de advocaat is namelijk niet afhankelijk van de uitkomst van de asielprocedure in Nederland. Het voert daarom in de ogen van eiseres te ver om de verklaring van de advocaat niet zomaar voor waar aan te nemen. Eiseres verwijst naar een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: Hof) van 10 juni 2021 (ECLI:EU:C:2021:478). In deze uitspraak is opgenomen dat het Unierecht niet toestaat dat een document waarvan de authenticiteit niet kan worden vastgesteld in het kader van een opvolgend asielverzoek automatisch niet wordt beschouwd als een nieuw element of bevinding.
47. Hiernaast voert eiseres aan dat verweerders samenwerkingsplicht ook geldt bij opvolgende aanvragen. Zij verwijst hiervoor naar een uitspraak van het Hof. Hierin werd vastgesteld dat indien de door verzoeker aangevoerde elementen om welke reden dan ook niet volledig zijn, de betrokken lidstaat in deze fase van de procedure actief met de verzoeker moet samenwerken om alle elementen te verzamelen die het verzoek kunnen staven. In dit kader had verweerder bijvoorbeeld ook een individueel ambtsbericht kunnen opvragen bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Door zulks na te laten, heeft verweerder in de optiek van eiseres gehandeld in strijd met de samenwerkingsverplichting
48. Wat betreft de door haar ingebrachte stukken van VluchtelingenWerk en Human Rights Watch brengt eiseres naar voren dat deze de externe geloofwaardigheid van het asielrelaas bevestigen. Nu eiseres van mening is dat de interne geloofwaardigheid vaststaat en genoemde stukken de externe geloofwaardigheid bevestigen, concludeert zij dat zij bij terugkeer naar Uganda onderworpen zal worden aan een onmenselijke en/of vernederende behandeling die strijdig is met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
Beoordeling door de rechtbank
Gestelde biseksuele geaardheid
49. Eiseres heeft verklaard dat het doel van haar komst naar Nederland niet is gelegen in het kunnen indienen van een verzoek om internationale bescherming en dat haar beschermingsbehoefte pas hier te lande is gebleken. In het voornemen heeft verweerder overwogen dat eiseres niet afdoende heeft verklaard waarom zij in de voorgaande procedure niet eerder naar voren heeft gebracht dat zij een lesbische dan wel biseksuele geaardheid als asielmotief wil aandragen. De rechtbank stelt vast dat in de eerdergenoemde uitspraak van 17 december 2021 is overwogen dat verweerder terecht heeft opgemerkt dat eiseres niet uitlegt waarom zij haar biseksualiteit niet eerder heeft genoemd en zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het niet logisch is dat de gestelde biseksualiteit en de relatie met [naam] de reden is dat zij niet op de hoogte was van de relaties of van de seksuele geaardheid van de meisjes in kwestie. Deze uitspraak staat in rechte vast. De argumenten die eiseres in haar gehoor heeft genoemd om uit te leggen waarom zij niet eerder over haar geaardheid heeft verklaard kunnen hier niet (meer) aan afdoen. Verweerder heeft deze vaststelling echter niet betrokken bij zijn geloofwaardigheidsbeoordeling en eiseres heeft evenmin beroepsgronden aangevoerd die hier betrekking op hebben, zodat de rechtbank dit verder onbesproken zal laten.
50. De rechtbank overweegt verder dat de geloofwaardigheidsbeoordeling die verweerder met betrekking tot dit element heeft verricht in rechte stand houdt. Verweerder heeft in zijn voornemen uitgebreid gemotiveerd waarom hij de afgelegde verklaringen -kort gezegd- zodanig summier en oppervlakkig vindt dat hij de gestelde biseksuele geaardheid niet geloofwaardig acht. De rechtbank stelt vast dat verweerder in het bestreden besluit genoegzaam is ingegaan op de zienswijze en eiseres daarentegen in de gronden beroep in wezen herhaalt wat zij in de zienswijze al heeft aangedragen. Eiseres volstaat hierbij in de kern met het eenvoudigweg betwisten van de geloofwaardigheidsbeoordeling door te stellen dat zij niet oppervlakkig en niet summier heeft verklaard. Dit is echter een onvoldoende gemotiveerde betwisting van de overwegingen in het besluit en tast de geloofwaardigheidsbeoordeling dan ook niet aan. De verklaringen van eiseres laten weinig diepgang zien, terwijl ze op grond van de eerdere procedure wist of behoorde te weten dat ze uitgebreid over haar asielmotieven moest verklaren. De rechtbank stelt in dit kader vast dat van enige belemmeringen, bijvoorbeeld vanwege haar leeftijd of referentiekader, niet is gebleken. In de beroepsgronden stelt eiseres ook niet dat ze vanwege schaamte of een andere reden niet alles naar voren heeft kunnen brengen. Eiseres stelt in feite eenvoudigweg dat zij ze wel voldoende overtuigend heeft verklaard en zij daarom bescherming behoeft. Deze stelling faalt echter.
De rechtbank merkt in dit kader voorts op dat uit het gehoor blijkt dat verweerder ruim voldoende inspanningen heeft verricht om eiseres in de gelegenheid te stellen om over haar gestelde geaardheid te verklaren. Eiseres is door verweerder herhaaldelijk tijdens het gehoor in staat gesteld om nader te verklaren. Daar komt bij dat het in de eerste plaats aan eiseres is om haar verhaal over het voetlicht te brengen en het niet zozeer aan verweerder is om dit middels vraagstellingen duidelijk te krijgen.
Verweerder hoeft niet door te vragen totdat hij de antwoorden van eiseres voldoende concreet en duidelijk genoeg acht. Het ligt immers op de weg van eiseres om eigener beweging zo concreet, gedetailleerd en consistent mogelijk te verklaren. Dit volgt uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak, zoals de uitspraken van 2 maart 2005 (nr. 200407921/1; ECLI:NL:RVS:2005:26), 24 juli 2009 (ECLI:NL:RVS:2009:BJ4398), 9 september 2010 (ECLI:NL:RVS:2010:BN6728) en 27 maart 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:BZ8684). Bovendien volgt uit artikel 31, tweede lid, van de Vw 2000 dat eiseres alle elementen ter staving van haar aanvraag zo spoedig mogelijk naar voren dient te brengen. Die elementen omvatten blijkens het derde lid niet alleen alle relevante documentatie die in het bezit is van een vreemdeling, maar ook diens verklaringen. De rechtbank overweegt dat verweerder terecht in het bestreden besluit aangeeft dat in WI 2019/7 het volgende staat:
“Indien de vreemdeling, ondanks dat hij is uitgenodigd zijn verklaringen nader te onderbouwen en persoonlijker te maken, daarvan geen gebruikmaakt en met standaardantwoorden blijft komen, hoeft daarop niet oneindig te worden doorgevraagd. Het blijft immers de verantwoordelijkheid van de vreemdeling om zijn lhbti-zijn middels zijn verklaringen aannemelijk te maken.”
51. De rechtbank overweegt op dit punt tot slot dat de stelling van eiseres dat verweerder “het emotioneel worden” van eiseres tijdens het gehoor had moeten betrekken bij de geloofwaardigheidsbeoordeling niet slaagt. Uit het verslag van het gehoor blijkt allereerst niet dat eiseres op enig moment geëmotioneerd raakte. Verweerder heeft bovendien genoegzaam overwogen in het bestreden besluit dat de vraag of alles nog in orde is altijd wordt gesteld voor of na ieder pauze, om te zien of het nog goed gaat met de vreemdeling in kwestie. Overigens heeft eiseres gezegd dat ze een fijne pauze heeft gehad. Niet is gebleken dat ze tijdens de pauze van slag is geweest vanwege de vragen over wat het met haar deed hoe haar moeder zo reageerde. Dat zij vrijwel direct de pauze heeft verklaard dat ze zich slecht voelde vanwege het feit dat haar familie haar had kunnen zien als hun dochter, maar haar hebben afgewezen, zegt iets over hoe zij zich destijds voelde maar niet over hoe zij zich op dat moment tijdens het gehoor voelde.
52. De rechtbank concludeert gelet op het vorenoverwogene dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiseres haar gestelde biseksualiteit niet aannemelijk heeft gemaakt.
Te verwachten problemen vanwege het verspreiden van ‘lesbianism’
53. De rechtbank overweegt allereerst dat dit relaas in de vorige procedure ongeloofwaardig is geacht. Dit staat in rechte vast en heeft te gelden als uitgangspunt. Eiseres heeft in deze procedure stukken overgelegd om deze verhaallijn van haar relaas nader te staven. Partijen zijn verdeeld over de waardering van deze nadere stukken en meer in het bijzonder of er enige bewijswaarde aan toekomt en zo ja, welke bewijswaarde.
54. De rechtbank overweegt allereerst dat de omstandigheid dat een document niet authentiek is, niet betekent dat verweerder om deze reden het document ter zijde kan leggen en geheel buiten beschouwing mag laten bij de geloofwaardigheidsbeoordeling. Dit volgt uit het Unierecht zoals het Hof van Justitie dit in het arrest LH van 10 juni 2021 (EC:IEU:C:2021:478) nader heeft geduid. Verweerder zal dus ook documenten waarvan de authenticiteit niet is vastgesteld en kopieën van documenten inhoudelijk moeten beoordelen, waarbij overigens niet te gelden heeft dat verweerder bij de bewijswaardering van die documenten geen enkel gewicht mag toekennen aan de omstandigheid dat het geen originele authentieke documenten betreft.
55. Eiseres heeft in deze procedure zogenoemde releases on bond van [naam] en [naam] overgelegd die niet eerder zijn ingebracht. Eiseres wil daarmee onderbouwen dat haar man [naam] en haar schoonzus [naam] vanwege haar vertrek en associatie met haar in de problemen zijn geraakt en dat daarom dus aannemelijk is dat zij bij terugkeer problemen heeft te verwachten van de autoriteiten. Verweerder heeft Bureau Documenten de drie releases on bond die betrekking hebben op haarzelf, haar man en diens partner laten onderzoeken. Bureau Documenten heeft aangegeven dat deze overgelegde documenten kopieën betreffen, ze daardoor niet kunnen worden onderzocht en er daarom ook geen uitspraak over kan worden gedaan. Eiseres heeft ter zitting betwist dat dit kopieën betreft omdat de documenten in deze staat zijn verkregen van de Ugandese autoriteiten. De rechtbank overweegt dat het best zo moge zijn dat eiseres de documenten die zij heeft verkregen in diezelfde staat heeft overgelegd en zij dus zelf geen kopieën heeft gemaakt of heeft laten maken, maar dat (ook) deze vaststelling van Bureau Documenten als deskundig is aan te merken en eiseres dit oordeel van Bureau Documenten dus niet op deze wijze kan betwisten. Eiseres heeft dus geen concrete aanknopingspunten voor twijfel aangedragen. Verweerder mag er van uitgaan dat het drie kopieën betreft en dat Bureau Documenten hier geen uitspraak over kan doen. Anders dan eiseres stelt hoeft verweerder niet van de inhoud van deze documenten uit te gaan op grond van externe geloofwaardigheidsindicatoren reeds omdat eiseres deze stelling niet heeft onderbouwd en deze stelling zonder nadere toelichting niet valt te begrijpen.
56. Eiseres heeft terecht opgemerkt dat verweerder in opvolgende procedures op dezelfde als in eerste procedures wijze invulling moeten geven aan zijn samenwerkingsplicht. Ook dit volgt immers uit het eerdergenoemde arrest LH. Verweerder heeft echter in de onderhavige procedure voldoende invulling gegeven aan zijn samenwerkingsplicht door de overgelegde documenten te laten onderzoeken door Bureau Documenten. Verweerder heeft ter zitting terecht naar voren gebracht dat hij, anders dan eiseres suggereert, geen Individueel Ambtsbericht kan laten opmaken. Eiseres heeft aangegeven dat verweerder in het kader van zijn samenwerkingsplicht contact op kan nemen met de Ugandese autoriteiten om zodoende navraag te doen of de drie releases on bond daadwerkelijk door de politie zijn afgegeven en dus het asielrelaas van eiseres staven. Verweerder heeft terecht aangegeven dat het niet is toegestaan om contact op te nemen met de Ugandese autoriteiten omdat eiseres een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend en nu juist bescherming vraagt tegen die Ugandese autoriteiten. Het is in het belang van eiseres dat de Ugandese autoriteiten niet worden geïnformeerd over de asielprocedure en de daaraan ten grondslag liggende asielmotieven. Het staat eiseres vanzelfsprekend vrij om zelf nadere informatie te vergaren en over te leggen om te onderbouwen dat de drie documenten zijn verkregen op de wijze zoals zij heeft verklaard en aan deze documenten de bewijswaarde moet worden toegekend die eiseres wil.
57. Eiseres heeft voorts brieven aan en van haar Ugandese advocaat overgelegd. De rechtbank overweegt dat eiseres haar advocaat in Uganda bij brief van 17 november 2021 niet heeft verzocht te bevestigen dat haar man en schoonzus vastzitten op het politiebureau te [naam] . Ze heeft hem geschreven dat ze om zijn hulp vraagt omdat ze al twee weken geen telefonisch contact kon krijgen met haar man [naam] , dat ze daardoor ongerust is geworden en contact heeft gezocht met [naam] , de broer van [naam] . Die heeft haar verteld dat [naam] en zijn zus [naam] vastzitten in een politiecel. Eiseres vraagt de advocaat om een manier te vinden om hen te helpen. De advocaat laat haar daarop in zijn brief van 18 december 2021 weten dat zij zijn gearresteerd omdat zij Uganda heeft verlaten. Verder schrijft hij dat ze op instructie van haar de zaak van hen hebben overgenomen en hen op borgtocht vrij hebben gekregen en nu bezig zijn om bewijs te vergaren om hen te verdedigen. In de brief van de advocaat van 15 december 2021 aan het politiebureau staat dat hun cliënt – de rechtbank neem aan dat [naam] bedoeld wordt – aan hen gerapporteerd heeft dat hij zich al 6 maanden moet melden bij het politiebureau en dat het einde nog niet in zicht lijkt. Het advocatenkantoor vraagt bij de politie alle informatie op om de verdediging van cliënt voor te bereiden.
58. Partijen hebben in het voornemen en de zienswijze meerdere discussiepunten naar voren gebracht over deze brieven. Met betrekking tot de brieven van de Ugandese advocaat stelt verweerder zich in het bestreden besluit uiteindelijk alleen nog op het standpunt dat deze ook niet op echtheid kunnen worden onderzocht, deze op verzoek van eiseres zijn opgesteld en de advocaat belang heeft bij deze zaak omdat hij ervoor betaald wordt.
59. De rechtbank overweegt, zoals besproken ter zitting, dat de rechtbank aan de tegenwerping dat de verklaringen van de advocaat buiten beschouwing gelaten kunnen worden vanwege -kort gezegd- de betaalde advocaat/cliënt-relatie geen gewicht toekomt. De enkele omstandigheid dat een advocaat wordt betaald door de cliënt betekent immers niet dat de advocaat daardoor in strijd met de waarheid zal verklaren of integraal zal verklaren wat de betalende cliënt verzoekt. De rechtbank wijst er overigens op dat uit de inhoud van de brieven niet aanstonds valt op te maken dat deze zijn opgesteld op verzoek van en conform het relaas van eiseres. Eiseres heeft haar advocaat niet gevraagd om de inhoud zo op te schrijven, althans dat blijkt nergens uit. Ze heeft enkel gevraagd om zijn hulp in verband met [naam] en [naam] . Dat de advocaat daarop reageert en betaald wordt, wil derhalve niet zeggen dat de inhoud niet afkomstig is uit een niet objectief verifieerbare bron. Verweerder heeft tevens verwezen naar de bevindingen van Bureau Documenten waaruit blijkt dat de brieven weliswaar originele documenten betreffen, maar dat er overigens geen uitspraak gedaan kan worden over -kort gezegd- de bewijswaarde hiervan.
60. De rechtbank heeft ter zitting deze documenten en de standpunten van partijen over de bewijswaarde van deze documenten uitgebreid besproken. De rechtbank heeft verweerder voorgehouden dat het onduidelijk is of in het besluit getoetst is aan LH omdat de opvolgende aanvraag niet niet-ontvankelijk is verklaard, maar verweerder zich wel op het standpunt lijkt te stellen dat eiseres geen nieuwe elementen en bevindingen heeft aangedragen om haar opvolgende asielaanvraag te onderbouwen. Verweerder heeft toegelicht dat de opvolgende aanvraag van eiseres niet niet-ontvankelijk is verklaard en ook niet mocht worden verklaard omdat eiseres niet alleen haar eerdere asielrelaas heeft gehandhaafd, maar tevens een nieuw asielmotief aan haar aanvraag ten grondslag heeft gelegd. De rechtbank zal daarom niet nagaan of verweerder kon concluderen dat geen sprake is van nieuwe elementen en bevindingen die de kans op bescherming aanmerkelijk groter maken op de wijze die het Hof heeft uiteengezet in LH. De rechtbank overweegt echter uitdrukkelijk dat de overwegingen uit het arrest LH over het niet terzijde mogen leggen van documenten waarvan de authenticiteit niet kan of is vastgesteld en documenten die niet afkomstig zijn van een niet objectief verifieerbare bron en de overwegingen over de reikwijdte en strekking van de samenwerkingsplicht zien op
alle opvolgende procedures, ook indien een opvolgende aanvraag niet als niet-ontvankelijk is afgewezen. Verweerder dient ook bij opvolgende procedures de gestelde beschermingsbehoefte grondig en welwillend te onderzoeken en daarbij steeds een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling te verrichten van alle door de verzoeker in alle procedures aangedragen elementen en bevindingen om een verzoek om internationale bescherming te staven. Dit uitgangspunt van de asielprocedure verhoudt zich niet met het buiten beschouwing laten van de in artikel 31, tweede lid, van de Vw 2000 genoemde elementen, ongeacht de afdoeningsmodaliteit die verweerder ten grondslag legt aan zijn niet inwilligende beschikking.
61. De rechtbank overweegt voorts dat verweerder mag uitgaan van de bevindingen van Bureau Documenten, waarbij de rechtbank betrekt dat door eiseres geen concrete aanknopingspunten voor twijfel zijn aangedragen. De rechtbank heeft verweerder evenwel hierbij aangegeven dat om een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling deugdelijk te verrichten alle overgelegde documenten
inhoudelijkzullen moeten worden beoordeeld en dat dit in het bestreden besluit maar deels is gedaan. De rechtbank heeft tevens aangegeven dat dit in deze procedure betekent dat, gelet op het arrest LH, de omstandigheid dat de releases on bond niet authentiek zijn, verweerder niet ontslaat van deze verplichting. Ook de brieven aan en van de advocaat van eiseres, te weten die documenten waarover Bureau Documenten geen uitspraken kan doen omdat referentiemateriaal ontbreekt, zullen door verweerder inhoudelijk moeten worden beoordeeld omdat eiseres deze documenten overlegt en zij stelt dat deze haar asielrelaas nader onderbouwen.
62. Verweerder is ter zitting -alsnog en uit eigener beweging- inhoudelijk op alle door eiseres overgelegde documenten ingegaan. Kort gezegd plaats verweerder vraagtekens bij de inhoud van de documenten. De rechtbank heeft eiseres in de gelegenheid gesteld op deze nadere motivering van het besluit in te gaan. Gelet op zowel het recht van hoor en wederhoor als het verdedigingsbeginsel zal de rechtbank evenwel thans een tussenuitspraak doen om partijen beter in staat te stellen hun standpunten over de inhoud van de overgelegde documenten schriftelijk kenbaar te maken en te motiveren (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 21 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2718, rechtsoverweging 2.1.). De rechtbank doet een tussenuitspraak met name omdat dit in het belang van eiseres is. Indien de rechtbank het beroep gegrond verklaart en verweerder opdraagt het besluit op dit punt nader te motiveren zal dit na verwachting meer tijdsverloop met zich brengen dan wanneer verweerder in de gelegenheid wordt gesteld om zijn besluit van een nadere motivering te voorzien. De rechtbank overweegt dat eiseres bovendien beter in staat zal zijn om te reageren op een schriftelijke aanvulling van het besluit. De rechtbank zal het ter zitting door verweerder gegeven inhoudelijke standpunt over de documenten thans niet beoordelen, maar uit oogpunt van zorgvuldigheid eerst partijen in de gelegenheid stellen om hun argumenten schriftelijk nader kenbaar te maken. 63. Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. De rechtbank ziet zoals hiervoor overwogen aanleiding om verweerder in de gelegenheid te stellen de geconstateerde gebreken te herstellen en alsnog een gemotiveerd standpunt in te nemen over de inhoud van de documenten die betrekking hebben op het element “Te verwachten problemen vanwege het verspreiden van ‘lesbianism” . Op grond van artikel 8:80a van de Awb doet de rechtbank dan een tussenuitspraak. Dat herstellen kan hetzij met een aanvullende motivering, hetzij, voor zover nodig, met een nieuw besluit, na of tegelijkertijd met intrekking van het bestreden besluit. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen verweerder het gebrek kan herstellen op vier weken na plaatsing van deze tussenuitspraak in het digitale dossier. Omdat verweerder door de rechtbank in de gelegenheid wordt gesteld om zijn besluit aanvullend te motiveren zal eiseres, in het kader van hoor en wederhoor, in de gelegenheid worden gesteld om op de aanvullende motivering schriftelijk in te gaan.
64. Verweerder moet op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb uiterlijk binnen een week meedelen aan de rechtbank of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. Als verweerder gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiseres in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van verweerder. In beginsel, ook in de situatie dat verweerder de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder nadere zitting uitspraak doen op het beroep.
65. Het geding zoals dat na deze tussenuitspraak wordt gevoerd, blijft in beginsel beperkt tot de beroepsgronden zoals die zijn besproken in de tussenuitspraak, omdat het inbrengen van nieuwe geschilpunten over het algemeen in strijd met de goede procesorde wordt geacht. De rechtbank verwijst naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 12 juni 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:CA2877). 66. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden tot de einduitspraak op het beroep.