ECLI:NL:RBDHA:2021:973

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 februari 2021
Publicatiedatum
10 februari 2021
Zaaknummer
C/09/537645 / HA ZA 17-858
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op auteursrechten en modelrechten door Taishan c.s. met betrekking tot turntoestellen van JFS c.s.

Op 10 februari 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een civiele zaak tussen JFS B.V. en Taishan c.s. over inbreuk op auteursrechten en modelrechten met betrekking tot turntoestellen. JFS c.s. vorderde dat Taishan c.s. zou worden verboden om inbreuk te maken op hun intellectuele eigendomsrechten. De rechtbank oordeelde dat Taishan c.s. met de Taishan-springtafel, de Taishan-springplank en de Taishan-herenbrug inbreuk maakte op de auteursrechten van JF Sports op de Pegases, de JFS-springplank en de JFS-herenbrug. Ook werd vastgesteld dat Taishan c.s. inbreuk maakte op het Benelux-model van [eiser 2]. De rechtbank oordeelde dat de Taishan-evenwichtsbalk en het volledig zilvergrijze Taishan-ringtoestel slaafse nabootsingen zijn van de corresponderende JFS-toestellen, wat onrechtmatig is. De rechtbank legde verschillende verboden op aan Taishan c.s. en veroordeelde hen tot schadevergoeding en winstafdracht aan JFS c.s. De proceskosten werden ook toegewezen aan JFS c.s. De uitspraak benadrukt de bescherming van intellectuele eigendomsrechten in de sportsector, met name in de context van turntoestellen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/537645 / HA ZA 17-858
Vonnis van 10 februari 2021
in de zaak van

1.JFS B.V.,

2.
[eiser 2] GYMNASTICS B.V.,
3.
JF GROUP B.V.,
4.
[eiser 4] B.V.,
5.
JF INTERNATIONAL B.V.,
6.
JF SPORTS B.V.,
te [vestigingsplaats],
advocaat mr. M.W. Rijsdijk te Amsterdam,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
verweersters in het bevoegdheidsincident,
tegen
1. de rechtspersoon naar vreemd recht

TAISHAN SPORTS INDUSTRY GROUP CO. LTD.

2. de rechtspersoon naar vreemd recht
SHANDONG TAISHAN SPORTS EQUIPMENT CO. LTD,
te Laoling (of Leling) City, provincie Shandong, Volksrepubliek China,
advocaat mr. N.W. Mulder te Amsterdam,
gedaagden in conventie,
eiseressen in reconventie,
eiseressen in het bevoegdheidsincident,
en
3. de vennootschap naar vreemd recht
(Beijing Zhongao LvShan Culture Developments Co. Ltd.)
gevestigd, althans kantoorhoudende te Peking (100075), Volksrepubliek China,
advocaat: voorheen mr. N.W. Mulder (heeft zich onttrokken)
gedaagden in conventie.
Eiseressen in conventie worden hierna tezamen JFS c.s. (enkelvoud) genoemd en afzonderlijk JFS, [eiser 2], JF Group, [eiser 4], JF International en JF Sports. Gedaagden sub 1 en 2 in conventie worden hierna tezamen Taishan c.s. (enkelvoud) genoemd en afzonderlijk Taishan Group en Taishan Equipment.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 2 mei 2017;
  • het herstelexploot van 24 mei 2017;
  • de akte houdende overlegging producties van JFS c.s. van 9 augustus 2017, met producties EP01 t/m EP34;
  • de rolbeslissing van 17 januari 2018;
  • de rolbeslissing van 7 maart 2018 waarbij verstek is verleend tegen Taishan c.s. (en een derde gedaagde, zie 1.2 hierna) en de zaak is verwezen naar de rol van 4 april 2018 voor verstekvonnis;
  • het op de rol van 4 april 2018 ingediende B2 formulier waarbij mr. Mulder zich heeft gesteld voor de drie gedaagden;
  • het op de rol van 16 mei 2018 ingediende B2-formulier waarbij mr. Mulder zich heeft onttrokken als advocaat voor de derde gedaagde;
  • de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid van Taishan c.s. van 13 juni 2018 met producties 1 en 2;
  • het antwoord in incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid van JFS c.s. van 27 juni 2018 met productie EP35;
  • de brief 23 juli 2018 van Taishan c.s. met het verzoek pleidooi te bepalen in het bevoegdheidsincident;
  • de brief van JFS c.s. van 25 juli 2018 waarin zij bezwaar maakt tegen het pleidooi-verzoek;
  • de rolbeslissing van 8 augustus 2018 waarbij de zaak is verwezen naar de rol van 19 september 2018 voor antwoord in de hoofdzaak en is beslist dat eisers in het bevoegdheidsincident tegelijk met de comparitie in de hoofdzaak gelegenheid krijgen om de door hen bestreden bevoegdheid te bepleiten;
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens van eis in reconventie van Taishan c.s. van 19 september 2018;
  • de akte houdende overlegging producties van Taishan c.s. van 19 september 2018, met producties GP01 t/m GP37;
  • het tussenvonnis van 19 december 2018, waarin een descente en een comparitie van partijen (tevens pleidooi in het bevoegdheidsincident) is bevolen;
  • de akte tot rectificatie in conventie tevens conclusie van antwoord in reconventie van JFS c.s.;
  • de akte overlegging nadere producties van JFS c.s., met producties EP35
  • de akte overlegging nadere producties van Taishan c.s., met producties GP38 t/m GP44, ingekomen op 18 februari 2019;
  • de akte overlegging nadere producties van JFS c.s., met producties EP63 t/m EP64 ingekomen op 19 februari 2019;
  • de brief van Taishan c.s. van 28 februari 2019, met productie GP48 (het aanvullende proceskostenoverzicht)
- het proces-verbaal van de op 4 maart 2019 gehouden descente en comparitie van partijen in de hoofdzaak, tevens van het pleidooi in het bevoegdheidsincident (hierna: het proces-verbaal) en de daarin verder genoemde stukken, waaronder begrepen de door partijen overgelegde pleitaantekeningen (met uitzondering van de doorgehaalde passages, zie proces-verbaal pagina 3 onder B), de bijlagen I tot en met V en bijlage VI, houdende een akte eiswijziging van JFS c.s.
1.2.
Het proces-verbaal is, met hun instemming, buiten aanwezigheid van partijen opgemaakt. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken over het proces-verbaal. Daarvan hebben zij gebruik gemaakt. De brief van Taishan c.s. van 11 april 2019 en de brief van JFS c.s. van 12 april 2019, tevens houdende een reactie op de brief van Taishan c.s., zijn aan het proces-verbaal gehecht, alsmede de e-mail van de rechtbank van 12 april 2019 met een reactie op en een beslissing ten aanzien van de ingezonden opmerkingen op het proces-verbaal. Die stukken maken onderdeel uit van het procesdossier.
1.3.
Ten slotte is het vonnis nader bepaald op heden.

2.De feiten

partijen

2.1.
JFS is de overkoepelende holding voor onder meer de Nederlandse vennootschappen [eiser 2], JF Group, [eiser 4], JF International en JF Sports. De Duitse rechtspersoon Spieth Gymnastics GmbH maakt onderdeel uit van de internationale JFS-groep.
2.2.
JFS c.s. is wereldwijd actief op de markt voor producten voor wedstrijd turnen en bewegingsonderwijs, waaronder turntoestellen. Op het gebied van wedstrijd turnen is zij één van de grootste spelers op de markt. Alle eiseressen zijn direct of indirect betrokken bij het op de markt brengen van de genoemde turntoestellen. Dit gebeurt (veelal) onder de merknamen [eiser 4] (afgekort als JF) en Spieth.
2.3.
Een deel van de turntoestellen van JFS c.s. is gecertificeerd door de
Fédération Internationale de Gymnastique(hierna: de FIG), de internationale organisatie voor turnen. In de zogenaamde
‘FIG Apparatus Norms’publiceert zij de standaarden voor en technische specificaties waaraan verschillende (wedstrijd)turntoestellen moeten voldoen om voor FIG- certificatie in aanmerking te komen.
2.4.
[eiser 2] is – na overdracht aan haar door JF Group [3] op 10 februari 2012 – houdster van het internationale model met registratienummer D050350-0001, geregistreerd op 2 maart 1999 en met gelding in de Benelux, Zwitserland, Duitsland, Frankrijk, Griekenland en Italië, voor een gymnastiekapparaat. Voor zover het internationale model gelding heeft in de Benelux wordt het hierna aangeduid als het Benelux-model. Het model bestaat uit de volgende vier afbeeldingen:
2.5.
Taishan c.s. maakt, met andere gelieerde vennootschappen, onderdeel uit van de Taishan-groep. De Taishan-groep is actief op het gebied van de ontwikkeling, productie en verhandeling van sportmaterialen voor onder meer de turnsport. Taishan Group, gedaagde 1, is de holdingmaatschappij. Taishan Equipment, een dochter van Taishan Group, is verantwoordelijk voor de productie en distributie van sporttoestellen. Op een screenshot van de website www.taishansports.com van 22 maart 2017 is het volgende te lezen (met gele arcering door JFS c.s.):
2.6.
Tussen JF Group [4] en de rechtspersonen Bejing Taishan Sports Development(s) Co. Ltd. en Taishan Sports Equipment Group Company Ltd, gevestigd te Laoling, China (hierna tezamen: de Taishan-counterparts) is op 16 december 2003, met oog op de Olympische Spelen in Peking in 2008, een samenwerkingsovereenkomst (‘
Cooperation Contract’) gesloten. Overeengekomen werd dat de Taishan-counterparts onder licentie en met ondersteuning van JF Group turntoestellen volgens het ontwerp van JFS c.s. produceerden. Op 26 februari 2009 is eenzelfde overeenkomst gesloten tussen JF International [5] en Bejing Taishan Sports Development Co. Ltd. In het kader van deze samenwerking (hierna: de samenwerking) hebben JF Group en JF International knowhow en ontwerpen van JFS c.s., waaronder gedetailleerde tekeningen, met de Taishan-counterparts gedeeld. De heren [heer 1] en [heer 2] (hierna: [heer 1] en [heer 2]) waren namens de Taishan-counterparts intensief betrokken bij de samenwerking. Zij zijn thans respectievelijk
general manageren
manager overseas departmentvan Taishan Equipment. De samenwerking is in 2012 beëindigd. De Taishan-counterparts hebben zich verplicht om na, de beëindiging van de samenwerking, de in het kader van de samenwerking gedeelde knowhow en intellectuele eigendomsrechten van JFS c.s. niet meer te gebruiken.
2.7.
Bij beslissing van 6 juni 2016 heeft de (disciplinaire commissie van de) FIG disciplinaire maatregelen opgelegd aan Taishan Equipment vanwege, onder meer, het ten onrechte verklaren, onder meer op de websites www.taishansports.com en http://taishansports.en.alibaba.com/, dat turntoestellen FIG-gecertificeerd zijn (hetzij omdat de FIG-certificatie verlopen waren, hetzij omdat deze voor het toestel waarvoor het werd geclaimd, nooit waren verkregen) en voor het ongeoorloofd gebruik van (foto)materiaal van JFS c.s. op haar websites. In 2008 en 2014 heeft de FIG aan voor vergelijkbare gedragingen van Taishan Equipment disciplinaire maatregelen opgelegd.
2.8.
Een deel van de turntoestellen die Taishan c.s. produceert is thans FIG-gecertificeerd. De certificaten staan op naam van Taishan Equipment. Zij was officieel leverancier van turntoestellen voor, onder meer, het wereldkampioenschap turnen van 2018 in Doha, Qatar.
2.9.
Op een screenshot van de website www.taishansports.com/en van 16 februari 2019 is het volgende te lezen:
Global Expansion
As an international sports industry brand recognized by the whole world, Taishan sports Industry group co, LTD goes well. lts sales and service network has extended all over the world, and it set up or prepare to set up agent cooperation organization with more than 200 countries.
Taishan sports have already set up branches in Beijing, Shenzhen, Shanghai, (…) and set up international branches and offices in North America, Brazil, Russia, Japan, Switzerland and other international places to actively expand overseas markets.
(…)
In the future, taishan sports will use global capital and resources to realize the goal of both the annual output value and brand value exceed one hundred billion yuan and to become the leader of global sports industry.
de turntoestellen van JFS c.s.
I.
springtafel Pegases
2.10.
JFS c.s. brengt in ieder geval sinds 2001 onder de naam ‘Pegases’ de hieronder afgebeelde springtafel op de markt, aanvankelijk (ook) met een rode voet, thans alleen nog met een grijs onderstel (hierna ook de Pegases):
2.11.
In de publicatie ‘
Sport Histories’ uit 2004 (productie GP07) is over de Pegases het volgende opgenomen: “
Through all of these advances the dimensions of the top of the horse or 'target area' remained unchanged until the introduction of the revolutionary ‘Pegases’ vaulting table in 2001.” Op dezelfde pagina (179) staat voorts (gele markeringen van Taishan c.s.):
2.12.
In een internetpublicatie over de Pegases op de website www.gymmedia.de van 12 november 2000 (geüpdatet op 13 april 2005, door Taishan c.s. gedownload op16 augustus 2018), is het volgende opgenomen:
\
2.13.
De heren [heer 3] (hierna: [heer 3]) en [heer 4] (hierna [heer 4]) verklaren, in een schriftelijke verklaring van 14 februari 2019, onder meer het volgende:
(…)
[heer 4] is sinds 1998 in dienst bij JF Sports als tekenaar/constructeur.
II.
de JFS-springplank
2.14.
Op 26 augustus 2002 kreeg [heer 3] van zijn werkgever, JF Sports, de opdracht om als projectleider een wedstrijdspringplank te ontwerpen die niet alleen moest voldoen aan de FIG-eisen maar waarvan het uiterlijk ook duidelijk herkenbaar moest zijn als een [eiser 4] plank. De springplank, die op 18 februari 2004 is goedgekeurd voor de FIG-eisen, ziet er als volgt uit:
De afgebeelde springplank wordt hierna aangeduid als de JFS-springplank.
2.15.
In een verklaring van [heer 3] van 14 februari 2019 is over het ontwerpproces onder meer het volgende opgenomen:
“(…) Omdat bij wedstrijden er steeds 2 springplanken zijn, namelijk een voor heren en een voor vrouwen en/of voor- of achterwaarts springen, staat er naast het toestel steeds een tweede plank. Uit mijn ervaring blijkt dat die plank vaak niet op de grond ligt maar op zijn kant staat. Dit heb ik aangegrepen om een springplank te ontwerpen waarbij de zij- en de onderkant een opvallend ontwerp hebben. Die uiterlijke eigenschappen zijn dan duidelijk zichtbaar bij de 'reserve' plank.
Een opvallend en kenmerkend uiterlijk heb ik gecreëerd door conische gaten in het ontwerp toe te passen. Aan de onderkant van de springplank, het onderblad, zijn 8 conische gaten aangebracht. Het boren van die vorm in het onderblad is niet eenvoudig, en daarmee duurder dan het boren van ronde gaten. Gelet op de herkenbaarheid van de conische gaten is desondanks die ontwerpkeuze gemaakt.
Verder zijn de verschillende bandjes weggewerkt in het product zoals uit mijn onderstaande tekening blijkt. Daarnaast is de bekleding om de rand heen geplaatst zodat het hout niet zichtbaar is. Door het wegwerken van de banden en het plaatsen van de bekleding rondom is de bevestiging minder zichtbaar, dit creëert een strakker uiterlijk.
III.
de JFS-herenbrug
2.16.
Een (tweede) schriftelijke verklaring van [heer 3] en [heer 4] van 14 februari 2019, betreft het ontwerpproces van een herenbrug. In die verklaring is onder meer het volgende opgenomen:
“In 2003 kregen wij als werknemers van JF Sports B.V. het verzoek een nieuw model herenbrug te ontwerpen. De bestaande herenbrug was verouderd en was qua uiterlijk lomp vanwege de zware gietstukken. Het product moest herkenbaar zijn als een [eiser 4] product en zich onderscheiden van de rest op de markt aangeboden lomp ogende herenbruggen.
Wij hebben een nieuwe herenbrug met een slank uiterlijk ontwikkeld. Daarnaast hebben wij het klemmechanisme lichter gemaakt waardoor er minder kracht nodig was om de afzonderlijke delen te vervormen en meer kracht direct in de klemming van het geheel ging zitten. Het onderstel met twee parallelle banen die op de plaats van de staanders wordt gekruist door twee aan de zijkanten aflopende voeten in combinatie met de slanke staanders en de zwanenhals in overgang met de liggers maakt dat de herenbrug in onze ogen oorspronkelijk is. Zwaartepunt van de ontwikkeling heeft dus gelegen in de stijlen en het gedeelte van de klemming van de brug. Veel aandacht is besteed om een stabiele stijl te krijgen met materiaal op de juiste plaats en een slank uiterlijk.”
2.17.
De hieronder afgebeelde herenbrug, hierna ook: de JFS-herenbrug, is op 27 november 2009 ten behoeve van JF Sports goedgekeurd voor de FIG-eisen. De afbeeldingen (met details van de voet en het verstelmechanisme) zijn afkomstig uit het betreffende rapport.
2.18.
De JFS-herenbrug wordt sinds 2014 nog uitsluitend in de kleur (zilver)grijs op de markt gebracht, zoals hieronder afgebeeld, en werd voor die tijd ook wel in grijs uitgevoerd markt, zoals voor de olympische spelen in 2004:
IV.
de JFS-evenwichtsbalk
2.19.
JFS c.s. brengt de hieronder rechts afgebeelde evenwichtsbalk op de markt (hierna: de JFS-evenwichtsbalk). Links is de evenwichtsbalk van Taishan c.s. te zien.
V.
het JFS-ringtoestel
2.20.
JFS c.s. brengt een ringtoestel op de markt in, thans, de kleur zilvergrijs dat bestaat uit een losstaand frame met daaraan een ringstel (hierna: het JFS-ringstel). Enkele details van het ringtoestel, te weten het bevestigingsdeel van de ringen aan het hoofdframe en de voet, zijn hieronder weergegeven. Details van de verspanning zijn tezamen met het corresponderende detail van het toestel van Taishan c.s. in 2.24 afgebeeld. Uit een rapport van 12 augustus 2009, waarin foto’s van de bordeauxrode versie van het ringtoestel zijn opgenomen, blijkt dat het ringtoestel voldoet aan de FIG-eisen. Dit rapport is opgesteld ten behoeve van JF Sports.
2.21.
De Pegases, de JFS-springplank, de JFS-herenbrug, de JFS-evenwichtsbalk en het JFS-springtoestel worden hierna tezamen aangeduid als de JFS-turntoestellen.
de turntoestellen van Taishan
2.22.
Een door JFS c.s. ingeschakelde derde partij heeft via gegevens vermeld op de website
www.taishansports.comin 2016 geïnformeerd of de door Taishan aangeboden turntoestellen FIG-gecertificeerd waren. Dit is per e-mail bevestigend beantwoord, waarop de derde op 23 september 2016 verschillende turntoestellen heeft besteld, te weten de hieronder weergegeven herenbrug, de springtafel, het ringstel, de springplank en de evenwichtsbalk. Dit blijkt uit de pro forma factuur van Taishan Equipment aan de derde van 23 september 2016, waaruit ook de afbeeldingen afkomstig zijn.
2.23.
Taishan Equipment heeft deze producten op 4 november 2016 aan de derde geleverd. Met name de springplank zoals geleverd wijkt af van het plaatje in de factuur. In bijlage 5 bij het proces-verbaal van constatering van 4 november 2016 van de deurwaarder, die aanwezig was bij het uitpakken van de geleverde toestellen, zijn de volgende afbeeldingen van de geleverde springplank opgenomen:
2.24.
Enkele details van het Taishan-ringtoestel, te weten het bevestigingsdeel van de ringen aan het hoofdframe, de voet en een detail van het bevestigingsdeel zijn (de laatste tezamen met die van JFS c.s.) hieronder afgebeeld.
2.25.
De door Taishan Equipment geleverde turntoestellen worden hierna aangeduid als de Taishan-brug, de Taishan-springtafel, het Taishan-ringtoestel, de Taishan-springplank en de Taishan-evenwichtsbalk, en samen als de Taishan-turntoestellen.
Webshop Alibaba
2.26.
Op uitdraaien van 12 februari 2019 van de (deels) Nederlandse-talige versie van de webshop Alibaba (https://dutch.alibaba.com) is Taishan Group vermeld als ‘Fabrikant, Trading Company’. Op de uitdraaien is onder meer het volgende weergegeven:
2.27.
Op screenshots van 16 februari 2019 van de Engelstalige versie van de webshop Alibaba (https://taishansports.en.alibaba.com/company_profile/transaction_history) is een overzicht opgenomen van verkopen van ‘Taishan’ via de webshop Alibaba. Daarin is te lezen dat is verkocht aan klant(en) in het Verenigd Koninkrijk (in 2016), Ierland (in 2018) en Frankrijk (in 2018). Ook in deze taalversie van de webshop wordt Taishan Group vermeld als ‘
manufacturer/trading company’ bij een afbeelding van een Taishan-evenwichtsbalk.
FIG Apparatus Norms
2.28.
In de FIG Apparatus Norms versie 2016 (hierna: FIG Norms) zijn, onder meer, de volgende (technische en overige) voorschriften opgenomen (waaronder vormgeving en maten) waaraan een turntoestel moet voldoen om voor certificatie in aanmerking te komen. De tekeningen zijn opgenomen als voorbeelden; de vormgeving mag daarvan afwijken, tenzij anders aangegeven.
2.28.1.
Met betrekking tot het springtoestel (de ‘vaulting table’, pagina’s II.45, 47 en 48):
Form
The apparatus consists of a slightly inclined table body which is mounted onto a “monostand” bottom frame. The table body consists of a front surface (A) which, seen from the direction of the vault, is inclined to 8° to the vertical and merges into two arched bends (B1 and B2) and then into a linear cover surface (C) which is inclined 3° to the horizontal. The table body is divided into a bounce area (A) and a push away area (B and C) with a clear colour contrast. The different surfaces merge into each other without any gaps in between. (…)
(…)
Remarks concerning the drawings:
- Bottom frame construction schematized.
- All dimensions in cm
- Tolerances for all dimensions: +/- 1cm
(…)
Dimensions binding; Construction may be different– drawing as example.
2.28.2.
Met betrekking tot de springplank (‘vaulting board’, pagina’s II.39 en 40):
Form
(…) For competitions a “soft” and a “hard” vaulting board shall be available. The “hard” board shall be marked with a dot on the surface.
Measurements
(…) The base [‘de onderveer’, rechtbank] may be larger, but cannot extend more than 2 cm beyond the projection of the board.
(…)
Functional Properties
The functional properties of the vaulting board (hardness, damping, elasticity) shall not be adjustable (i.e. springs must be fixed so that they cannot be easily removed by hand).
(…)
Colour
The choice of colour is left to the discretion of the manufacturer.
With exception of the dot for “hard” vaulting boards optically disturbing patterns, stripes or insignia on the upper surface are not permitted.
The FIG may designate the colour for certain events.
2.28.3.
Naast lengte-, breedte- en hoogtematen (deels verstelbaar, in de FIG Norms geïllustreerd aan de hand van de hieronder overgenomen schetsen) moet de herenbrug (‘parallel bars’, pagina’s II.29-31) onder meer aan het volgende voldoen:
Form
The apparatus consists of two bars of equal dimensions, which run parallel and at the same height.
The position of the bars is parallel, pre-stressing is allowed.
Each bar is supported by two upright supports, which stand on a stable base frame.
The uprights consist of a static and mobile part, that allow the height and width adjustment of the bars.
In cross section, bars present a drop like profile, which remains unchanged for their entire length.
(…)
Functional Properties
(…) The entire apparatus must be stable. Incident vertical and transversal forces must not move the apparatus. (…)
The core may be made of wood or of another material.
(…)
The adjustment screws must be warranted against unintended adjustments.
The adjustment devices must be double locked to assure that they do not cede during use.
The base girders as well as the space between them must be covered by mats. They must be even and without gaps and of the same height as the surrounding mats, forming a uniform surface, from which only the uprights rise.
Colours
The rails retain the natural wood colour.
varia
2.29.
De volgende tekeningen maken onderdeel uit van het Amerikaanse octrooi US 3,120,386 dat op 4 februari 1964 is verleend aan [eiser 4] NV:
2.30.
In het Duitse gebruiksmodel DE 2146852, gepubliceerd op 5 april 1973 op een aanvrage van Richard [eiser 2] van 20 september 1971, zijn de volgende tekeningen geopenbaard:
2.31.
In 1988 bracht Senoh het hieronder links afgebeelde evenwichtstoestel op de markt (hierna het Senoh-evenwichtstoestel). In 2001 produceerde Acromat, met licentie van [eiser 2], het hieronder rechts afgebeelde toestel (hierna: het Acromat-evenwichtstoestel).

3.Het geschil in het bevoegdheidsincident

3.1.
Taishan c.s. vordert – samengevat en na vermindering van eis [6] – dat de rechtbank zich bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis internationaal onbevoegd verklaart om van de vorderingen jegens JFS c.s. kennis te nemen, met hoofdelijke veroordeling van JFS c.s. in de kosten van dit bevoegdheidsincident ex art. 1019h Rv [7] .
3.2.
Taishan c.s. legt aan deze vordering, voor zover van belang, het volgende ten grondslag. De rechtbank mag bij de beoordeling van commune bevoegdheid uitsluitend afgaan op de stellingen in de dagvaarding. Omdat er geen sprake is van een onrechtmatige gedraging jegens JFS c.s., kan deze rechtbank aan art. 6 sub e Rv geen internationale bevoegdheid ontlenen. De levering van de beweerdelijk inbreukmakende producten op 4 november 2016 heeft immers op verzoek en met toestemming van JFS c.s. plaatsgevonden. Voor zover er al sprake zou zijn van inbreukmakend dan wel onrechtmatig handelen, dan is enkel Taishan Equipment betrokken geweest bij de levering van de vermeend inbreukmakende producten en niet Taishan Group, zodat de bevoegdheid van deze rechtbank ten aanzien van Taishan Group niet kan worden gebaseerd op art. 6 sub e Rv. De vorderingen van JFS c.s. zien primair op de Europese Unie (hierna: de Unie). Voor zover al bevoegdheid zou worden aangenomen, is deze beperkt tot Nederland dan wel de Benelux.
3.3.
JFS c.s. voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de incidentele vordering, met veroordeling van Taishan c.s. in de kosten ex art. 1019h Rv.
3.4.
De stellingen van partijen zullen hierna, voor zover van belang, worden besproken.

4.De beoordeling in het bevoegdheidsincident

auteursrecht en onrechtmatig handelen
4.1.
De vraag of de Nederlandse rechter bevoegdheid toekomt ten aanzien van de vorderingen van JFS c.s. voor zover zij daaraan inbreuk op haar auteursrecht en onrechtmatig handelen (waaronder slaafse nabootsing) ten grondslag legt, dient, op grond van art. 6 lid 1 Brussel I
bis-Vo [8] , te worden beantwoord aan de hand van de commune regels voor internationale rechtsmacht, zoals onder meer neergelegd in de art. 1-14 Rv. Taishan c.s. zijn immers in China gevestigd en tussen Nederland en China is niet een verdrag van toepassing dat regels bevat over de bevoegdheid in burgerlijke en handelszaken als deze. De bevoegdheid van de Nederlandse rechter moet worden beoordeeld aan de hand van de feiten en omstandigheden op het moment van het aanhangig maken van de zaak.
4.2.
Bij de uitleg van de commune regels voor internationale rechtsmacht moet in beginsel aansluiting worden gezocht bij de rechtspraak van het HvJ [9] over (de voorlopers van) de Brussel I
bis-Vo, tenzij aannemelijk is dat de Nederlandse wetgever heeft beoogd om bij de inrichting van een commune regel, waarvan de tekst grotendeels is afgestemd op die van (de voorlopers van) Brussel I
bis-VO, af te wijken van de Unierechtelijke instrumenten of de uitleg daarvan door het HvJ. [10]
4.3.
Ten aanzien van Taishan Equipment is de Nederlandse rechter internationaal bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen op grond van art. 6 aanhef en sub e Rv, omdat de gestelde inbreuk op het auteursrecht en het gesteld onrechtmatig handelen, bestaande uit de levering van de Taishan-turntoestellen, door Taishan Equipment in Nederland heeft plaatsgevonden. Aan het betoog van Taishan c.s. dat aan die levering voorbij moet worden gegaan omdat deze is uitgelokt, gaat de rechtbank voorbij. Ook een ‘uitgelokte levering’, zonder voorbehoud, is onrechtmatig.
4.4.
Taishan c.s. voert aan dat JFS c.s. in de dagvaarding onvoldoende heeft gesteld om bevoegdheid ten aanzien van Taishan Group te kunnen aannemen en dat de rechtbank zich, bij het onderzoek naar haar commune bevoegdheid, dient te beperken tot de door eiser in de dagvaarding gekozen grondslag en stellingen. De rechtbank overweegt daarover het volgende. Uit de rechtspraak van het HvJ volgt dat de rechter die in het kader van de toepassing van (de voorlopers van) de Brussel I
bis-Vo onderzoekt of hem bevoegdheid toekomt, zich bij dit onderzoek niet dient te beperken tot de stellingen van de eisende partij in de dagvaarding, maar ook acht moet slaan op alle hem ter beschikking staande gegevens over de werkelijk tussen partijen bestaande rechtsverhouding en, in voorkomend geval, op de stellingen van de gedaagde partij. Wel geldt de beperking dat als de gedaagde partij de stellingen van de eisende partij betwist, de rechter in het kader van de bepaling van zijn bevoegdheid geen gelegenheid behoeft te geven voor bewijslevering. Het onderzoek naar de bevoegdheid aan de hand van de Unierechtelijke instrumenten mag dus niet plaatsvinden op basis van enkel de door de eisende partij gekozen grondslag van haar vordering of verzoek. Nu niet aannemelijk is dat de Nederlandse wetgever heeft beoogd op dit punt af te wijken van de Unierechtelijke regels of de uitleg daarvan door het HvJ, geldt deze maatstaf ook bij het onderzoek naar bevoegdheid op grond van de commune regels die van toepassing zijn in deze zaak. [11]
4.5.
JFS c.s. heeft bij conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident, in reactie op de stelling van Taishan c.s. dat de levering alleen bevoegdheid kan scheppen voor Taishan Equipment, toegelicht dat ook Taishan Group betrokken is bij die leverantie omdat op de factuur wordt verwezen naar de (Engelstalige) website www.taishansports.com, waarop Taishan Group wordt genoemd als contactpersoon. Bij akte houdende overlegging producties voorafgaand aan het pleidooi in het bevoegdheidsincident heeft JFS c.s. voorts de in 2.26 en 2.27 weergegeven screenshots van de websites van de webshop Alibaba overgelegd, waarop Taishan Group is vermeld als producent. Die uitdraaien zijn van februari 2019, maar waren op het moment van dagvaarding gelijkluidend, naar JFS c.s. heeft toegelicht en door Taishan c.s. niet is weersproken.
4.6.
Via de webshop Alibaba worden de Taishan-turntoestellen rechtstreeks en zonder territoriale beperking aangeboden, onder meer via in de Engelse en deels Nederlandse taal gestelde pagina’s (www.dutch.alibaba.com, zie 2.26). Taishan Group is op die screenshots vermeld als fabrikant en als bedrijf waarmee contact kan worden opgenomen voor meer informatie en bestellingen. Daarmee is in het kader van de bevoegdheid voldoende gesteld om aannemelijk te maken dat Taishan Group in Nederland inbreuk maakt dan wel onrechtmatig handelt door de Taishan-turntoestellen aan te bieden, zodat bevoegdheid jegens Taishan Group eveneens op art. 6 sub e Rv kan worden gegrond. Voor zover Taishan c.s. heeft betoogd dat Taishan Group niet daadwerkelijk betrokken is bij de vermeende inbreuk of bij het (dreigend) onrechtmatig handelen, maar dat Taishan Equipment in feite de webwinkel beheert, gaat de rechtbank daaraan voorbij. Dit verweer kan bij het vaststellen van de bevoegdheid slechts marginaal worden meegewogen.
4.7.
De relatieve bevoegdheid van deze rechtbank wordt niet (meer) betwist.
4.8.
Partijen houdt nog verdeeld of de rechtbank bevoegd is om over de grensoverschrijdende vorderingen (verbod en schadevergoeding/winstafdracht), die betrekking hebben op andere Unielanden, te oordelen. Met verwijzing naar vaste rechtspraak van het HvJ [12] over (de voorlopers van) art. 7 lid 2 Brussel I
bis-Vo in verband met schadevorderingen ten gevolge van inbreuk op rechten van intellectuele eigendom, stelt Taishan c.s. dat de bevoegdheid van de rechtbank beperkt is tot Nederland.
4.9.
Die rechtspraak [13] houdt, kort gezegd, in dat, wanneer de rechtsmacht (uitsluitend) is gegrond op het feit dat in het land de schadeveroorzakende gebeurtenis heeft plaatsgevonden of dreigt plaats te vinden, in die zin dat de gelaedeerde stelt daar schade te hebben geleden of dreigt te lijden (
erfolgsort, forum damni), die rechtsmacht voor wat betreft de rechtsvordering tot schadevergoeding territoriaal beperkt is. De aangesproken instantie is dan slechts bevoegd kennis te nemen van schade voor zover die optreedt in het land van de aangezochte rechter. Voor (ander) onrechtmatig handelen geldt in het algemeen eenzelfde territoriale beperking wanneer bevoegdheid wordt ontleend aan art. 7 lid 2 Brussel I
bis-Vo Volgens vaste rechtspraak wordt uit voornoemde jurisprudentie, in het kader van zaken met betrekking tot rechten van intellectuele eigendom, afgeleid dat die beperking eveneens geldt voor het uitspreken van een verbod.
4.10.
JFS c.s. bij haar betwisting volstaan met het betoog dat het auteursrecht uniewijd geharmoniseerd is en de rechtbank ‘bevoegd’ is om grensoverschrijdende maatregelen te treffen op grond van HR 24 november 1989 (Interlas/Lincoln). [14] Daarmee miskent zij echter dat die mogelijkheid alleen bestaat, wanneer en voor zover de Nederlandse rechter op grond van enige regel van (commuun) internationaal bevoegdheidsrecht, bevoegd is kennis te nemen van een vordering betreffende de inbreuk op een buitenlands intellectueel eigendomsrecht. [15] Bevoegdheid gebaseerd op art. 6 sub e Rv is in de regel beperkt tot Nederland; gesteld noch gebleken is dat dat in dit geval anders zou zijn.
4.11.
Dit leidt er, samenvattend, toe dat de rechtbank ten aanzien van Taishan c.s. bevoegd is om van de vorderingen van JFS c.s. kennis te nemen voor zover zij daaraan inbreuk op haar auteursrecht en onrechtmatig handelen (waaronder slaafse nabootsing) ten grondslag legt. Die rechtsmacht is beperkt tot Nederland.
modelrecht
4.12.
De Nederlandse rechter is op grond van art. 4.6 lid 1 BVIE [16] bevoegd om van de vorderingen jegens Taishan Equipment kennis te nemen die zijn gegrond op het Benelux-model nu de gestelde inbreuk door Taishan Equipment in Nederland heeft plaatsgevonden. Voor Taishan Group kan de bevoegdheid gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, eveneens worden gegrond op art. 4.6 lid 1 BVIE, nu gesteld wordt dat Taishan Group onder meer in Nederland de gesteld inbreukmakende turntoestellen aanbiedt. De bevoegdheid geldt voor de Benelux. De rechtbank is niet bevoegd om kennis te nemen van gestelde inbreuk op de het internationale model voor zover dit gelding heeft in andere landen. De relatieve bevoegdheid van deze rechtbank wordt niet (meer) betwist.
5. Het geschil in de hoofdzaak
in conventie
5.1.
JFS c.s. vordert – samengevat en na wijziging van (grondslag van) eis [17] – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1. Taishan c.s. ieder afzonderlijk beveelt om met onmiddellijke ingang na de betekening van dit vonnis:
I t/m III: iedere inbreuk op de auteursrechten van JF Sports dan wel, subsidiair, iedere onrechtmatige gedraging jegens JFS c.s., primair in de Unie, subsidiair in Nederland, Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, België, Noorwegen, Spanje en Italië, meer subsidiair in Nederland, blijvend te staken en gestaakt te houden, door het vervaardigen, importeren, exporteren, verkopen en te koop aanbieden van verveelvoudigingen van de springplank, de evenwichtsbalk en de herenbrug van JFS c.s., althans van de in de dagvaarding afgebeelde toestellen (van Taishan c.s.);
IV: iedere onrechtmatige gedraging jegens JFS c.s. primair in de Unie, subsidiair in Nederland, Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, België, Noorwegen, Spanje en Italië, meer subsidiair in Nederland, te staken en gestaakt te houden, door het vervaardigen, importeren, exporteren, verkopen en te koop aanbieden van verveelvoudigingen van het ringtoestel van JFS c.s., althans het in de dagvaarding afgebeelde ringtoestel (van Taishan c.s.);
V: iedere inbreuk op het model in de Benelux, Zwitserland, Duitsland, Frankrijk, Griekenland en Italië en op de auteursrechten op de Pegases van JF Sports dan wel, subsidiair, iedere onrechtmatige gedraging jegens JFS c.s., primair in de Unie, subsidiair in Nederland, Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, België, Noorwegen, Spanje en Italië, meer subsidiair in Nederland, blijvend te staken en gestaakt te houden, door het vervaardigen, importeren, exporteren, verkopen en te koop aanbieden van verveelvoudigingen van de springtafel van JFS c.s., althans het in de dagvaarding afgebeelde springtoestel (van Taishan c.s.);
2. Taishan c.s. beveelt binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis aan de advocaat van JFS c.s. per product een door een onafhankelijke registeraccountant gecertificeerde schriftelijke en gedetailleerde opgave te doen van de in de dagvaarding onder 2 van het petitum genoemde gegevens met betrekking tot, kort gezegd, geleverde inbreukmakende dan wel onrechtmatige turntoestellen (onder a.) en de daarmee behaalde winst (onder b.);
3. Taishan c.s. ieder afzonderlijk veroordeelt om aan JFS c.s. te betalen een dwangsom van € 10.000,- per overtreding van één van de onder 1 en 2 genoemde bevelen dan wel – naar keuze van JFS c.s. – voor iedere dag dat zij in strijd met enig bevel handelen;
4. Taishan c.s. gebiedt om binnen 10 dagen na betekening van dit vonnis de genoten winst af te dragen aan JF Sports en [eiser 2];
5. Taishan c.s. veroordeelt tot het vergoeden van de door JFS c.s. geleden schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van voldoening;
6. Taishan c.s. hoofdelijk veroordeelt in de kosten van deze procedure ex art. 1019h Rv;
7. bepaalt dat alle bedragen die Taishan c.s. uit hoofde van dit vonnis aan JFS c.s. zal moeten betalen, worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van voldoening.
5.2.
JFS c.s. legt aan deze vorderingen – samengevat en na wijziging van grondslag van eis – de volgende stellingen ten grondslag.
5.2.1.
JFS c.s. brengt de turntoestellen al vele jaren wereldwijd op de markt. [eiser 2] is houdster van het Benelux-model op de springtafel. Taishan c.s. maakt inbreuk op dit model door alle elementen ervan over te nemen, waardoor de springtafel van Taishan c.s. bij het geïnformeerde publiek dezelfde algemene indruk wekt als het model.
5.2.2.
JF Sports is, vanwege het feit dat haar werknemers de toestellen hebben ontworpen, (op grond van art. 7 Auteurswet) auteursrechthebbende op de springtafel, de springplank, de herenbrug en de evenwichtsbalk, welke toestellen werken vormen in de zin van art. 10 Auteurswet. Taishan c.s. maakt inbreuk op deze auteursrechten door de kenmerkende elementen van de toestellen van JF Sports op (nagenoeg) identieke wijze over te nemen, waardoor de toestellen een overeenstemmende totaalindruk geven.
5.2.3.
De Taishan-turntoestellen vormen slaafse nabootsingen van de producten van JFS c.s.. Deze producten zijn nagenoeg identiek aan de turntoestellen van JFS c.s. die door de door JFS c.s. gemaakte kosten en geleverde inspanningen een eigen gezicht op de markt verworven hebben. Taishan c.s. had bij de vormgeving van de gymnastiektoestellen een andere weg in kunnen slaan zonder aan de bruikbaarheid en deugdelijkheid van de toestellen afbreuk te doen. Door dit niet te doen, en zelfs de zilvergrijze huiskleur van JFS c.s. over te nemen, ontstaat verwarring op de markt omtrent, onder meer, de herkomst van de producten. Bovendien profiteert Taishan c.s. op onrechtmatige wijze van de kennis en gegevens die zij verworven heeft gedurende de samenwerking.
5.2.4.
Door het aanbieden, verkopen en leveren van producten die inbreuk maken op de intellectuele eigendomsrechten van JFS c.s., dan wel door het onrechtmatig handelen jegens haar, lijdt JFS c.s. schade, die onder meer bestaat uit gederfde omzet en reputatieschade. Deze schade komt voor rekening van Taishan c.s.. JF Sports en [eiser 2] hebben ook recht op winstafdracht. Ter bepaling van de hoogte van de schade en winstafdracht heeft JFS c.s. recht op en belang bij de onder 2 gevorderde opgave.
5.3.
Taishan c.s. voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring van JFS c.s. in haar vorderingen dan wel deze vorderingen af te wijzen, met hoofdelijke veroordeling van JFS c.s. in de kosten van de procedure ex art. 1019h Rv, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente.
5.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
5.5.
Taishan c.s. vordert nietigverklaring van het Benelux-model, met ambtshalve bevel tot de doorhaling daarvan, met hoofdelijke veroordeling van JFS c.s. in de kosten op de voet van art. 1019h Rv, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente.
5.6.
Taishan c.s. legt aan deze vordering ten grondslag dat het model niet voldoet aan het nieuwheidscriterium en dat de uiterlijke kenmerken van het model uitsluitend een technische functie dienen.
5.7.
JFS c.s. voert verweer en concludeert tot het niet ontvankelijk verklaren van Taishan c.s. in haar vorderingen, dan wel tot het afwijzen van deze vorderingen, met veroordeling van Taishan c.s. in de proceskosten op grond van art. 1019h Rv, te vermeerderen met de nakosten, uitvoerbaar bij voorraad ten aanzien van de kosten.
5.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

6.De beoordeling in de hoofdzaak

in conventie en reconventie

6.1.
De (internationale) bevoegdheid om van de vorderingen in conventie kennis te nemen, en de omvang van die bevoegdheid, volgt uit de beslissing in het bevoegdheidsincident. De internationale bevoegdheid van de rechtbank ten aanzien van de in reconventie gevorderde nietigverklaring van het Benelux-model, volgt uit art. 24 lid 4 Brussel I
bis-Vo.
in reconventie
6.2.
Taishan c.s. vordert nietigverklaring van het door JFS c.s. in conventie ingeroepen model, stellende dat het model niet nieuw is en dat het uiterlijk uitsluitend technisch is bepaald. De rechtbank ziet aanleiding deze vordering eerst te beoordelen.
nieuwheid
6.3.
Een tekening of model wordt als nieuw beschouwd, indien er geen identieke tekening of identiek model voor het publiek beschikbaar is gesteld vóór de datum van depot of vóór de datum van voorrang, waarbij beschikbaarstelling door de ontwerper binnen twaalf maanden voorafgaand aan het depot, niet in aanmerking wordt genomen. Tekeningen of modellen worden geacht identiek te zijn, indien de kenmerken ervan slechts in onbelangrijke details verschillen (art. 3.3 leden 1 en 4 BVIE). Het model is op 2 maart 1999 geregistreerd.
6.4.
Ter onderbouwing van haar stelling dat het model niet nieuw is heeft Taishan c.s. aangevoerd dat de Pegases, en daarmee een aan het model identiek voorwerp, al ruim negentien maanden voor de depotdatum aan het publiek beschikbaar is gesteld. Zij heeft daartoe gewezen op de in 2.11 weergeven passage in een handboek uit 2004 en de internetpublicatie over de springtafel ‘Pegases’ weergegeven in 2.12. In beide documenten is opgenomen dat een eerste prototype van de Pegases in 1996 dan wel 1997 is gepresenteerd. Taishan c.s. verbindt daaraan de conclusie dat daarmee een springtoestel is geopenbaard dat identiek was aan het model, of daarvan slechts in onbelangrijke details verschilde.
6.5.
JFS c.s. betwist dat het destijds gepresenteerde prototype, waarvan in de door Taishan c.s. overgelegde documenten geen afbeelding is opgenomen, identiek was aan de Pegases. Zij heeft dit toegelicht met de gedetailleerde verklaring van de ontwerpers van de springtafel (zie 2.13), waarin zij uitleggen dat sprake was van een ontwikkelproces, waarbij verschillende prototypen zijn ontwikkeld. Het in 1997 gepresenteerde prototype had twee poten; daarvan is in de verklaring een afbeelding opgenomen. Zij wijst erop dat ook bij de internet-publicatie waarop Taishan c.s. zich beroept, sprake was van een ontwikkelproces met verschillende versies van het toestel, omdat daar worden onderscheiden een prototype in 1997, een ‘
second model’dat in 1998 is getoond en vervolgens de ‘
new vault apparatus’Pegases van de foto die in 2001 officieel is gepresenteerd.
6.6.
Uit de door Taishan c.s. overgelegde stukken, kan niet worden afgeleid dat het prototype identiek was aan het model, of daarvan slechts in onbelangrijke details verschilde. Van dat prototype is immers geen afbeelding getoond. In de door Taishan c.s. overgelegde internet-publicatie is uitsluitend een afbeelding van de uitontwikkelde versie opgenomen, waarover is vermeld dat de wereldpremière daarvan op 28 oktober 2001 was. Dat terwijl JFS c.s. een afbeelding van een prototype heeft overgelegd dat niet identiek is aan het model. Taishan c.s. kan dan ook niet worden gevolgd in haar stelling dat het prototype de nieuwheid van het model zou schaden. Ook het in beide publicaties besproken feit dat JFS c.s. de Pegases, althans een springtoestel dat identiek is aan het model, al in 1999 op beperkte schaal ter beschikking heeft gesteld voor trainingsdoeleinden, is, gelet op de registratiedatum, evenmin nieuwheid schadend. Dat is ook niet gesteld. Het moet er dan ook voor worden gehouden dat het model nieuw is.
technisch bepaald?
6.7.
In art. 3.2 lid 1 aanhef en onder a BVIE is opgenomen dat van modelbescherming zijn uitgesloten de uiterlijke kenmerken van een voortbrengsel die uitsluitend door de technische functie worden bepaald. Bij de uitleg van wat onder deze zogenoemde techniek-exceptie valt, is de jurisprudentie van het HvJ met betrekking tot de overeenkomstige bepalingen in de GModVo en de Modellenrichtlijn [18] , relevant. In het
Doceram-arrest [19] uit 2018 heeft het HvJ de zogenoemde enige-factor-leer geformuleerd: de techniekexceptie is van toepassing wanneer de noodzaak om aan een bepaalde technische functie van het betrokken voortbrengsel te voldoen,
de enige factoris waarom de ontwerper voor een bepaald uiterlijk kenmerk van dat voortbrengsel heeft gekozen en andere overwegingen, met name met betrekking tot het visuele aspect van het voortbrengsel, geen rol hebben gespeeld bij de keuze voor dat kenmerk, waarbij niet doorslaggevend is of er alternatieve modellen zijn.
6.8.
Taishan c.s. heeft haar stelling dat het model nietig is omdat alle uiterlijke kenmerken daarvan uitsluitend een technische functie in de hiervoor bedoelde zin dienen, onvoldoende gemotiveerd onderbouwd. Zij heeft, zonder enig specifiek kenmerk te bespreken, volstaan met de algemene stelling dat het in de rede ligt dat de vormgeving van het model in grote mate is bepaald door de FIG zodat de kenmerken van het model, althans een aantal daarvan, aan de technische uitkomst zijn toe te schrijven. JFS c.s. heeft daartegen ingebracht dat de FIG-normen weliswaar bepaalde eisen stellen waaraan een turntoestel moet voldoen, maar dat daarnaast voldoende ruimte is voor creatieve keuzes van de maker. Zij heeft erop gewezen dat de karakteristieke onderkap, die is geplaatst als overgang tussen de kussen en het onderstel, geen enkele technische functie heeft en het resultaat is van een creatieve keuze van de makers. Hetzelfde geldt voor het zeer robuuste karakter van het onderstel. De rechtbank vindt dan ook geen concrete aanwijzing dat (een deel van) de kenmerken van het model van bescherming moet worden uitgezonderd omdat deze onder de techniek exceptie vallen.
6.9.
Een en ander leidt tot de slotsom dat de vordering in reconventie zal worden afgewezen.
en voorts in conventie
6.10.
Het draait in deze zaak om gestelde inbreuk op intellectuele eigendomsrechten van JFS c.s. met betrekking tot, dan wel slaafse nabootsing van, vijf typen turntoestellen van JFS c.s., te weten I. de Pegases, II. de JFS-springplank, III. de JFS-herenbrug, IV. de JFS-evenwichtsbalk en V. het JSF-ringtoestel, zoals weergegeven in, respectievelijk, 2.10, 2.14, 2.17, 2.19 en 2.20. Na wijziging van eis legt JFS c.s. slaafse nabootsing uitsluitend subsidiair aan haar vorderingen ten grondslag, met uitzondering van het ringtoestel waarvoor dit de enige grondslag is. De primaire grondslag voor de toestellen I t/m IV is inbreuk op auteursrecht; voor toestel I beroept JFS c.s. zich tevens op het Benelux- modelrecht.
6.11.
Ten aanzien van alle turntoestellen waarvoor auteursrechtelijke bescherming is ingeroepen, bestrijdt Taishan c.s. primair dat JFS c.s. auteursrechthebbende is, subsidiair dat de turntoestellen voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komende werken zijn en, meer subsidiair, dat zij inbreuk maakt op die rechten. Ook betwist Taishan c.s., voor zover slaafse nabootsing is ingeroepen, dat JFS c.s. voldoende heeft gesteld om te kunnen aannemen dat sprake is van een eigen plaats in de markt, subsidiair dat sprake is van tot verwarring leidende nabootsing daarvan.
6.12.
De verdere beoordeling van in de zaak in conventie is als volgt opgebouwd:
A De gestelde inbreukmakende handelingen
A.1 Juridisch kader
A.2 JF Sports auteursrechthebbende?
A.3 Inbreuk?
I. de springtafel Pegases
II. de springplank
III. de herenbrug
B Het gestelde onrechtmatig handelen
B.1 Algemeen
B.2 Slaafse nabootsing?
IV de evenwichtsbalk
V. het ringtoestel
C. Slotsom inbreuk en onrechtmatig handelen
D. De vorderingen
A. De gestelde inbreukmakende handelingen
A.1 Juridisch kader
auteursrecht
Het werkbegrip
6.13.
Het auteursrechtelijk begrip ‘werk’ als bedoeld in art. 2, onder a, van de Auteursrechtrichtlijn [20] en art. 10 van de Auteurswet, is een autonoom begrip van het recht van de Unie, dat op uniforme wijze moet worden uitgelegd en toegepast en de combinatie van twee cumulatieve elementen veronderstelt. Aan een voortbrengsel komt als een auteursrechtelijk werk bescherming toe wanneer (i) het voortbrengsel oorspronkelijk is, in die zin dat het gaat om een eigen intellectuele schepping van de auteur (hierna ook: het oorspronkelijkheidsvereiste), en (ii) de auteursrechtelijk te beschermen bestanddelen een – nauwkeurig en objectief definieerbare – uitdrukking van een dergelijke intellectuele schepping vormen (het bepaalbaarheidsvereiste). [21] Om een voorwerp als oorspronkelijk te kunnen beschouwen, is het zowel noodzakelijk als voldoende dat dit voorwerp een intellectuele schepping van de auteur is die de persoonlijkheid van deze laatste weerspiegelt en tot uiting komt door de vrije creatieve keuzen van die auteur bij de totstandkoming ervan, waarmee de auteur in staat is zijn werk een ‘persoonlijke noot’ te geven. [22] Volgens de Hoge Raad komt de op grond van het unierecht vereiste oorspronkelijkheid overeen met de aan een ‘werk’ in de zin van de Auteurswet te stellen eisen van ‘eigen oorspronkelijk karakter en persoonlijk stempel van de maker’. [23] Of een voortbrengsel voldoet aan het oorspronkelijkheidsvereiste, moet worden beoordeeld in het licht van de situatie op het moment dat het voortbrengsel is gemaakt. [24]
6.14.
Auteursrecht op een gebruiksvoorwerp is mogelijk en daarvoor gelden dezelfde criteria om te beoordelen of dit als een auteursrechtelijk beschermd werk heeft te gelden. [25] Modelbescherming en auteursrechtelijke bescherming sluiten elkaar niet uit; een model kan als ‘werk’ in de zin van de Auteursrechtrichtlijn worden aangemerkt indien het aan de hiervoor genoemde vereisten daarvoor voldoet. Echter, wanneer de verschijningsvorm van een product uitsluitend wordt bepaald door zijn technische functie, kan het product niet in aanmerking komen voor auteursrechtelijke bescherming. Of daarvan sprake is moet weer worden beoordeeld aan de hand van de oorspronkelijkheidstoets: een product waarvan de verschijningsvorm, althans gedeeltelijk, noodzakelijk is om een technisch resultaat te bereiken, komt voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking wanneer dit product een oorspronkelijk werk is dat het resultaat is van een intellectuele schepping omdat de auteur door middel van die verschijningsvorm zijn creatieve vermogen op originele wijze tot uitdrukking heeft gebracht door vrije en creatieve keuzen te maken zodat die verschijningsvorm zijn persoonlijkheid weerspiegelt. Bij die beoordeling is de mogelijkheid van een alternatieve vormgeving om eenzelfde technisch effect te verkrijgen, niet doorslaggevend. [26] Uit het Brompton-arrest van het HvJ [27] volgt nog dat het bestaan van een (al dan niet verlopen) octrooi, auteursrechtelijke bescherming niet uitsluit en dat dit (octrooi) alleen relevant is voor zover het mogelijk maakt te achterhalen met welke (technische) overwegingen de maker rekening heeft gehouden bij de vormgeving.
6.15.
Ook een verzameling van of selectie uit op zichzelf niet beschermde elementen in combinatie kan een oorspronkelijk werk opleveren, mits die selectie het persoonlijk stempel van de maker draagt. De omstandigheid dat een werk of bepaalde elementen daarvan passen binnen een bepaalde mode, stijl of trend betekent niet dat het werk of deze elementen zonder meer onbeschermd zijn. Onderzocht moet worden of de vormgeving van de (combinatie van de) verschillende elementen zodanig is dat aangenomen kan worden dat met het ontwerp door de maker op een voldoende creatieve wijze uiting is gegeven aan de vigerende stijl, trend of mode. [28]
Inbreuk en beschermingsomvang
6.16.
Voor de beantwoording van de vraag of sprake is van ongeoorloofde verveelvoudiging van een werk, en derhalve van inbreuk op een auteursrecht (al dan niet op een gebruiksvoorwerp) op de voet van art. 1 in verbinding met art. 13 Auteurswet, dient te worden beoordeeld in welke mate de totaalindrukken van het beweerdelijk inbreuk makende voortbrengsel en het beweerdelijk bewerkte of nagebootste werk overeenstemmen. De auteursrechtelijk beschermde trekken of elementen van laatstbedoeld werk zijn daarbij bepalend. Bij de vergelijking van de totaalindrukken dienen ook onbeschermde elementen in aanmerking te worden genomen, voor zover de combinatie van al deze elementen in het beweerdelijk verveelvoudigde werk aan de ‘werktoets’ beantwoordt. Dit recht is in de Unie (grotendeels) geharmoniseerd [29] waarbij de term ‘reproductie’ in art. 2 van de Auteursrechtrichtlijn overeenkomt met de term ‘verveelvoudiging’ in (art. 13 van) de Auteurswet. In het Cofemel-arrest [30] heeft het HvJ nog overwogen dat de omvang van de bescherming van een werk niet afhangt van de mate van creatieve vrijheid waarover de auteur ervan beschikt. Tot slot: volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad brengt het gebruik van hetzelfde materiaal, het bewerken daarvan volgens dezelfde, een bepaald artistiek effect opleverende methode, of het volgen van dezelfde stijl, nog niet mee dat sprake is van nabootsing van een werk als bedoeld in art. 13 Auteurswet. De Auteurswet geeft geen exclusief recht aan degene die volgens een - hem kenmerkende - stijl werkt. Aan deze rechtspraak ligt de gedachte ten grondslag dat de auteursrechtelijke bescherming van abstracties als stijlkenmerken een ontoelaatbare beperking van de vrijheid van creatie van de maker zou meebrengen, en aldus een rem op culturele ontwikkelingen zou vormen. [31]
De maker
6.17.
De beantwoording van de vraag wie de maker (originaire rechthebbende) van een werk is, moet in beginsel worden vastgesteld volgens de
lex lociprotectionis (het recht van het land waar bescherming wordt ingeroepen
). [32] Dit recht is niet geharmoniseerd in de Unie, zodat voor elk land waarvoor een inbreukverbod wordt gevorderd, inbreuk wordt gesteld en het makerschap wordt betwist, voor elk land afzonderlijk, naar het recht van het betreffende land, moet worden vastgesteld wie auteursrechthebbende is.
6.18.
De Auteurswet kent een zogenoemd fictief makerschap, waaronder, voor zover hier van belang, het werkgeversauteursrecht (art. 7 Auteurswet). Het werkgeversauteursrecht houdt in dat, wanneer arbeid in dienstverband (mede) bestaat in het vervaardigen van bepaalde werken van letterkunde, wetenschap of kunst, de werkgever als de maker van die werken wordt aangemerkt, tenzij tussen partijen anders is overeengekomen. Verschillende andere Unie-landen kennen geen fictief makerschap.
modelrecht
6.19.
Een (Benelux)model wordt alleen beschermd indien en voor zover dit nieuw is en een eigen karakter heeft (art. 3.1 BVIE en art. 4 lid 1 GModVo). Het modelrecht in de Unie is grotendeels geharmoniseerd, in die zin dat jurisprudentie van het HvJ over de uitleg van de GModVo en de Modellenrichtlijn ook leidend is bij de uitleg van (corresponderende artikelen van) het BVIE. Ingevolge art. 3.16 BVIE (art. 10 lid 1 GModVo) omvat de beschermingsomvang van een model het gebruik van elk voortbrengsel dat bij de geïnformeerde gebruiker geen andere algemene indruk wekt. Het begrip ‘geïnformeerde gebruiker’ moet worden opgevat als een tussencategorie tussen de – op het gebied van het merkenrecht gehanteerde – gemiddelde consument, van wie geen enkele specifieke kennis wordt verwacht en die de strijdige merken (dan wel merk en teken) in de regel niet rechtstreeks vergelijkt, en de vakman met grondige technische deskundigheid. Onder ‘geïnformeerde gebruiker’ dient dan ook te worden te worden verstaan een gebruiker die niet slechts gemiddeld, maar in hoge mate aandachtig is, hetzij door persoonlijke ervaring, hetzij door uitgebreide kennis van de betrokken sector. [33] De geïnformeerde gebruiker zal het model en de modellen (dan wel het model en het voortbrengsel) zo mogelijk rechtstreeks vergelijken. [34] Bij het beoordelen van de draagwijdte van de bescherming van het model wordt rekening gehouden met de mate van vrijheid van de ontwerper bij de ontwikkeling van het model. Bij het vaststellen van de beschermingsomvang is de afstand tussen het model en het vormgevingserfgoed van belang. [35]
A.2 JF Sports auteursrechthebbende?
6.20.
De betwisting door Taishan c.s. dat JFS c.s. auteursrechthebbende is ten aanzien van de Pegases, de JFS-springplank, de JFS-herenbrug en de JFS-evenwichtsbalk, stellende dat JFS c.s. niet kan worden aangemerkt als de maker van de gepretendeerde werken, slaagt gedeeltelijk. Daartoe is het volgende redengevend.
6.21.
In reactie op die betwisting in de conclusie van antwoord, heeft JFS c.s., met wijziging van grondslag van eis, (nader) toegelicht dat de auteursrechten bij JF Sports rusten en heeft zij met betrekking tot de Pegases, de JFS-springplank en de JFS-herenbrug, verklaringen overgelegd van werknemers van JF Sports die de werken waarop zij een beroep doet verklaren te hebben ontworpen (zie 2.13, 2.15 en 2.16). Zij heeft voorts voor twee van die turntoestellen (de herenbrug en de springplank) FIG-certificaat-keuringen op naam van JF Sports overgelegd waarin afbeeldingen van de gepretendeerde werken zijn opgenomen, waaruit blijkt dat deze voldoen aan de FIG-eisen.
6.22.
Wie in Nederland moet worden aangemerkt als auteursrechthebbende, moet worden beoordeeld op basis van de Auteurswet, nu Nederland als het land van oorsprong van de werken moet worden aangemerkt. Niet in geschil is immers dat de gepretendeerde werken zijn ontstaan in Nederland en voor het eerst door JF Sports, althans door JFS c.s., op de markt zijn aangeboden. Ten aanzien van de Pegases, de JFS-springplank en de JFS-herenbrug, heeft JFS c.s. met voornoemde aanvullende stukken het dienstverband van [heer 3] en [heer 4] bij JF Sports, hun ontwerpactiviteiten in het kader van hun dienstverband daar, het feit dat de ontwerpactiviteiten tot hun takenpakket behoorde en dat omtrent het auteursrecht geen andersluidende afspraken zijn gemaakt, voldoende onderbouwd, zodat JF Sports in Nederland als maker moet worden aangemerkt op de voet van art. 7 Auteurswet. Taishan c.s. heeft, na die nadere onderbouwing, geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd die erop duiden dat een andere (rechts)persoon dan JF Sports rechthebbende zou zijn. De opmerking tijdens de comparitie van Taishan c.s. dat van [heer 3] geen arbeidsovereenkomst is overgelegd, zodat zijn dienstverband wordt betwist, is ter plekke door JFS c.s. weerlegd door het digitaal tonen van een arbeidsovereenkomst waaruit blijkt dat hij sinds april 1994 bij JF Sports in dienst is.
6.23.
Ten aanzien van het makerschap van de Pegases heeft Taishan c.s. een aantal aanvullende weren gevoerd. De stelling dat de auteursrechten bij de FIG zou rusten, is met de enkele verklaring van [heer 2], gebaseerd op een gesprek met een anonieme vertegenwoordiger, en bij gebreke van andere stukken, zoals bijvoorbeeld afkomstig van de FIG zelf, onvoldoende onderbouwd en wordt gepasseerd. Ook het betoog dat het auteursrecht mogelijk niet (volledig) bij JF Sports zou rusten omdat uit openbare stukken blijkt dat een derde als consultant aan de bouw van de Pegases heeft meegewerkt, heeft Taishan c.s., mede gelet op de stelling van JFS c.s. dat die derde in opdracht van JF Sport was betrokken bij de bouw en het testen van de Pegases maar niet als maker kan worden aangemerkt omdat hij in opdracht werkte, onvoldoende concreet gemaakt. Ook daaraan gaat de rechtbank voorbij; aan bewijslevering hierover wordt niet toegekomen.
6.24.
Of JF Sports ook buiten Nederland auteursrechthebbende is, zoals JFS c.s. stelt en Taishan c.s. gemotiveerd betwist, kan in het midden blijven gelet op de territoriaal beperkte bevoegdheid van de rechtbank.
6.25.
Ten aanzien van de JFS-evenwichtsbalk kan niet worden vastgesteld dat JF Sports in Nederland auteursrechthebbende is. JFS c.s. stelt dat de evenwichtsbalk zou zijn ontworpen in de jaren zeventig van de vorige eeuw door [eiser 2]. De delen van technische tekeningen ‘statief standaard alum. balk’, die JFS c.s. na de betwisting door Taishan c.s. heeft overgelegd ter toelichting, zijn onvoldoende, om die stelling te staven, reeds omdat op die tekeningen slechts enkele details van (kennelijk) de standaard zichtbaar zijn. Op één van de tekeningen zijn meerdere data vermeld, met als oudste datum 11 december 1978 en verder 13 juni 1988, op welke datum de tekening kennelijk is aangepast. Op diezelfde tekening is ‘[eiser 4] bv’ vermeld. Het is aan de hand van die tekeningen, zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet na te gaan wat het uiterlijk van het gehele toestel op dat moment was, zodat niet duidelijk is of die tekeningen zien op een toestel dat het uiterlijk heeft van de JFS-evenwichtsbalk. Ook blijkt uit de stukken niet dat JF Sports de (fictieve) maker is. Nu iedere verdere onderbouwing ontbreekt is voor een bewijsopdracht geen aanleiding.
6.26.
Een en ander leidt met betrekking tot het makerschap tot de slotsom dat JF Sports in Nederland als auteursrechthebbende heeft te gelden ten aanzien van de Pegases, de JFS-springplank en de JFS-herenbrug. Van de JFS-evenwichtsbalk kan niet worden vastgesteld wie als maker moet worden aangemerkt, zodat de op auteursrecht gegronde vorderingen ten aanzien van dat toestel daarop stranden.
A.3 Inbreuk?
6.27.
Ter beantwoording staat vervolgens of Taishan c.s. in Nederland, dan wel de Benelux, inbreuk maakt op het auteursrecht op de Pegases, de JFS-springplank en de JFS-herenbrug en/of op het Benelux-model.
I.
De springtafel Pegases
6.28.
Voor de Pegases legt JFS c.s. zowel het Benelux-model als auteursrecht ten grondslag. Omdat die rechten niet geheel overlappen heeft JFS c.s. belang bij een oordeel over de gestelde inbreuk op beide rechten. De rechtbank zal eerst de auteursrechtelijke grondslag beoordelen.
6.29.
De Pegases is eind jaren negentig ontworpen en is sinds 2001 op de markt en is afgebeeld in 2.10 en hier nogmaals weergegeven. JFS c.s. voert terecht aan dat als de karakteristieke elementen van het toestel moeten worden aangemerkt:
de glooiende overgang tussen de basiskolom (A/E) en het kussen (C/B) door de aanwezigheid van een onderkap F en
de ovale, robuuste vorm van de basiskolom (A/E) (de hoofdletters verwijzen naar de nummers in de afbeelding)
6.30.
Deze kenmerken maken dat de Pegases moet worden aangemerkt als een werk dat voor auteursrechtelijk bescherming in aanmerking komt. De oorspronkelijkheid van het ontwerp is met name gelegen in de combinatie van het kussen met de robuuste basiskolom, in het bijzonder door de glooiende overgang daartussen door de karakteristieke, niet technisch functionele, onderkap die samen met het kussen de springtafel aan de bovenkant een dolfijnvormig uiterlijk geeft. De eigen intellectuele schepping van (de ontwerper van) de Pegases en diens creatieve keuzes komen tot uitdrukking in die originele vormgeving. Gesteld noch gebleken is dat dit ontwerp, of delen daarvan, ontleend is/zijn aan een enig ouder werk. Dit maakt dat de Pegases een eigen schepping is, die zich onderscheidt van het relevante ‘vormgevingserfgoed’ (dat wil zeggen springtoestellen die voor 2001 op de markt waren). De Pegases werd dan ook een revolutionaire ontwikkeling binnen de springtoestellen genoemd (zie 2.11), met andere woorden, een springtoestel dat in belangrijke mate verschilde van wat tot dan toe op de markt was.
6.31.
Hieronder is de Pegases links afgebeeld in de voorheen (tot 2014) ook gebruikte bordeauxrode kleur, naast een losse onderkap, zoals getoond tijdens de descente. Thans, sinds 2014, wordt de Pegases alleen nog aangeboden met een voet in de zilvergrijze huiskleur van JFS c.s.. De Taishan-springtafel met losse onderkap is rechts weergegeven.
In dit geval is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een zuivere ontlening. De totaalindruk van de twee toestellen is dan ook hetzelfde. Niet alleen de vormgevingselementen die de Pegases karakteristiek maken, zijn overgenomen, maar ook de kleurstelling (een zilvergrijze basiskolom A in de huiskleur van JFS c.s., in combinatie met een lichtbruin kussen C met aan de voorkant een wit vlak B, zie voor de letteraanduidingen de afbeelding bij 6.29/2.10), hetgeen bijdraagt aan dezelfde totaalindruk van het werk en het Taishan-springtoestel. Daarnaast zijn ook andere details die niet zozeer bijdragen aan het uiterlijk gekopieerd. Zo is tijdens de descente getoond dat de onderkappen niet alleen qua totaalindruk, maar tot in de kleinste details overeenkomen, zodanig dat deze precies op elkaar passen alsof daarvoor dezelfde mallen zijn gebruikt.
6.32.
Aan het algemene verweer van Taishan c.s. dat het uiterlijk uitsluitend dan wel overwegend technisch (en/of door FIG-normen) bepaald is, gaat de rechtbank voorbij reeds omdat dit, zoals in 6.8 in het kader van de reconventie reeds is overwogen met betrekking tot het Benelux-model, niet, althans onvoldoende, is onderbouwd. Hieronder zijn afgebeeld, van links naar rechts, FIG-gecertificeerde springtoestellen die op de markt zijn van Gymnova, Spieth, JFS, Taishan en (een tweede toestel van) Spieth.
Alleen de toestellen van JFS en Taishan geven dezelfde totaalindruk. Geen van de andere toestellen heeft een onderkap. Daartoe bestaat geen technische noodzaak. Ook de vormvariatie van de basiskolommen is aanzienlijk; geen ander ontwerp heeft eenzelfde robuuste, over de gehele hoogte even brede, basiskolom. De andere ontwerpen illustreren dat er voldoende ruimte is voor andere keuzes, met een ander vormgevingsresultaat en een andere totaalindruk, met in achtneming van de door de FIG voorgeschreven, grotendeels technische, normen.
6.33.
Taishan c.s. heeft gewezen op vijf verschillen tussen het Taishan-springtoestel en de Pegases, die er naar zij aanvoert toe leiden dat sprake is van een andere totaalindruk. Deze verschillen, die zij met nummers heeft aangegeven in de hieronder overgenomen figuur, zijn de volgende:
[de voet van] het onderstel van het springtoestel van Taishan bestaat uit één vormdeel met vier uitstekende delen, terwijl de Pegases/ het model zich kenmerkt door vier losse poten die afzonderlijk aan de basiskolom zijn bevestigd;
de overgang tussen het kussen en de basiskolom heeft een slanker uiterlijk wanneer vergeleken met de Pegases/het model, welke een breder/dieper uiterlijk heeft;
de basiskolom van de springtafel van Taishan vertoont drie gelaagde onderdelen, terwijl er in de Pegases/ het model maar twee zichtbaar zijn;
de basiskolom van de Pegases/het model is donker van kleur en bevat een duidelijk wit logo, terwijl het springtoestel van Taishan licht(grijs) van kleur is en een logo ontbreekt;
de witte markering op het kussen is op zowel de voorkant als de randen van het kussen aangebracht, terwijl het kussen van de Pegases/het model in het geheel geen markering bevat.
In het kader van model-inbreuk, doet zij een beroep op dezelfde verschillen. Bij de vergelijking is Taishan c.s., ook in het kader van auteursrecht, uitgegaan van het gedeponeerde model. Een deel van de gestelde verschillen, te weten de verschillen 2, 4 en 5, zijn voor de auteursrechtelijke beoordeling niet relevant omdat het auteursrechtelijke werk, de Pegases, op die punten afwijkt van het model en overeenkomt met het Taishan-springtoestel. Die verschillen worden hierna in 6.37 besproken. Verschil 1 (een iets ander voet) geeft het springtoestel van Taishan geen andere totaalindruk omdat dit ondergeschikt is in het geheel. Ook het aantal zichtbare gelaagde onderdelen in de basiskolom (verschil 3), zo al zichtbaar – in het in 6.31 afgebeelde Taishan-springtoestel is dit niet goed te zien – kan evenmin ertoe leiden dat sprake is van een andere totaalindruk. De ovale, robuuste vorm van de basiskolom die over de gehele hoogte (vrijwel) even breed is, draagt in belangrijke mate bij aan het karakteristieke, originele karakter van het werk, en dat is overgenomen.
6.34.
Taishan c.s. heeft voorts nog aangevoerd dat de witte markering op het kussen bij Taishan c.s. op zowel de voorkant als de randen van het kussen is aangebracht, terwijl het kussen van de Pegases alleen aan de bovenkant een witte markering heeft (dit is zichtbaar op de afbeelding in 6.32), en dat er een nuanceverschil is in de grijstinten van de basiskolommen. Die verschillen zijn (eveneens) ondergeschikt in het licht van de wel overgenomen auteursrechtelijk beschermde trekken en geven de Taishan-springtafel geen wezenlijk ander uiterlijk. De totaalindrukken van de Pegases en de Taishan-springtafel stemmen onmiskenbaar overeen.
6.35.
Een en ander leidt ertoe dat de springtafel van Taishan c.s. moet worden aangemerkt als een ongeoorloofde verveelvoudiging van de Pegases. Taishan c.s. maakt met de Taishan-springtafel inbreuk op het auteursrecht van JP Sports. Taishan Equipment maakt inbreuk omdat zij de springtafel in Nederland heeft geleverd, Taishan Group maakt inbreuk omdat zij de springtafel via Alibaba aanbiedt op een website die mede gericht is op Nederland (zie 2.26).
6.36.
Vervolgens staat ter beoordeling of inbreuk wordt gemaakt op het Benelux-model, weergegeven in 2.4 en hier omwille van de leesbaarheid nogmaals afgebeeld.
Dat het model nieuw is, volgt uit het oordeel in reconventie. Het eigen karakter van het model is door Taishan c.s. slechts (indirect) betwist met de stelling dat alle kenmerken technisch bepaald zijn en derhalve niet kunnen bijdragen aan het eigen karakter. Ook die stelling is in reconventie verworpen. Het model heeft dezelfde karakteristieke kenmerken als het werk (de Pegases), te weten de combinatie van de zeer robuuste basiskolom met de onderkap. Gelet op de grote afstand tot het vormgevingserfgoed (zie hiervoor 6.30, slot), en de vrijheid van de ontwerper om andere keuzes te maken zoals hiervoor in het kader van het auteursrecht besproken, is de beschermingsomvang van het model ruim.
6.37.
Naar het oordeel van de rechtbank wordt met het Taishan-springtoestel inbreuk gemaakt op het Benelux-model van [eiser 2]. De verschillen tussen het model en het Taishan-springtoestel zijn ondergeschikt en maken niet dat het Taishan-springtoestel bij de geïnformeerde gebruiker – in dit geval de (inkopers van) turnbonden en turnverenigingen die de producten veelal online bestellen - een andere algemene indruk geeft dan het Benelux-model. Een aantal gestelde verschillen is hiervoor reeds besproken in 6.33. Die overwegingen gelden ook in dit verband, in die zin dat deze niet tot een andere algemene indruk leiden. Verschil 2 ziet op de onderkap. De onderkap is een belangrijk onderscheidend element dat met het Benelux-model is geïntroduceerd. De vormgeving van die unieke kap is grotendeels overgenomen; dat deze bij het Taishan-toestel slanker is uitgevoerd dan in het model, is ondergeschikt en leidt niet tot een ander totaalbeeld. De verschillen in kleurstelling tussen het Taishan-springtoestel en het model (verschillen 4 en 5), acht de rechtbank eveneens ondergeschikt; ook dit maakt de totaalindruk niet anders. In de FIG Norms is voorgeschreven dat de kleur van de voorkant van het kussen contrasterend moet zijn met de kleur van de rest van het kussen (zie 2.28.1), zodat de geïnformeerde gebruiker weet dat het kussen steeds, anders dan in het model, in twee kleuren zal zijn uitgevoerd.
6.38.
De geïnformeerde gebruiker zal bij rechtstreekse vergelijking van het Taishan-springtoestel met het model, mede gelet op wat verder op de markt is, dan ook tot de conclusie komen dat de Taishan-springtafel vanwege de unieke combinatie van de meest karakteristieke, niet uitsluitend technisch bepaalde kenmerken (de onderkap en de robuuste basiskolom), geen andere algemene indruk wekt, dan het Benelux-model.
II.
De springplank
6.39.
JFS c.s. stelt terecht dat haar springplank, die in ieder geval sinds 2004 op de markt is, zich van springplanken uit het vormgevingserfgoed onderscheidt door de combinatie van de volgende kenmerkende elementen, waarin het persoonlijk stempel van de maker tot uitdrukking komt:
de onderveer die uit één massief vormdeel bestaat dat ongeveer even groot is als de bovenveer en in een donkergrijze kleur is uitgevoerd
de acht conische openingen in de onderveer
de smalle zwarte verbindingslinten tussen de rode boven- en grijze onderveer aan de voorzijde en in het midden van de plank die zijn weggewerkt in de plank (zie 2.15)
6.40.
Met JFS c.s. is de rechtbank van oordeel dat de JFS-springplank (zie 2.14, hier verkleind nogmaals afgebeeld) een werk is dat voor auteursrechtelijke
bescherming in aanmerking komt. In de grijze, volledig massieve, onderveer met daarin acht conische gaten, in combinatie met een roodkleurige bovenveer met zwarte banden tussen de twee die zijn weggewerkt in de plank, komen de creatieve keuzes van de ontwerper tot uitdrukking. De plank voldoet daarmee aan de oorspronkelijkheidstoets.
6.41.
Het betoog van Taishan c.s. dat de afzonderlijke kenmerken zijn ontleend aan het vormgevingserfgoed slaagt niet. Ook als de afzonderlijke kenmerken a, b en c al bekend zouden zijn geweest voordat de JFS-springplank in 2003 werd ontworpen – Taishan c.s. heeft dat niet toegelicht, zij heeft slechts gemotiveerd aangevoerd dat vóór 2003 een springplank met een roodkleurig bovenveer op de markt was, en dit wordt door JFS c.s. betwist – is gesteld noch gebleken dat de combinatie van die kenmerken ontleend is aan het relevante vormgevingserfgoed.
6.42.
Taishan c.s. heeft voorts niet aannemelijk gemaakt dat de kenmerkend geachte elementen uitsluitend technisch bepaald zijn zodat geen ruimte bestaat voor creatieve keuzes. Anders dan Taishan c.s. betoogt, hebben de conische gaten geen technische functie en zijn deze niet voorgeschreven. In het bijzonder zijn die gaten niet bedoeld om de veren te kunnen bijstellen, zoals zij aanvoert. In de FIG Norms is juist voorgeschreven dat de veren niet bijgesteld mogen worden, en met de hand niet goed bereikbaar mogen zijn, zie 2.28.2. Naar Venhuijzen heeft verklaard, heeft hij die gaten uit louter esthetische overwegingen aangebracht om de herkenbaarheid van de JFS-plank te vergroten wanneer deze op zijn kant staat, zoals bij wedstrijden regelmatig het geval is omdat maar één plank in gebruik is terwijl er twee aanwezig moeten zijn, naar hij heeft toegelicht (zie 2.15) en door Taishan c.s. niet gemotiveerd is betwist. De FIG-normen schrijven voor dat bij wedstrijden steeds twee planken aanwezig moeten zijn, een harde en een zachte plank (zie 2.28.2).
6.43.
Het betoog dat de regels zouden voorschrijven dat de onderveer uit één ‘plank’ moet bestaan net als de bovenveer, mist feitelijke basis. In de FIG Norms (zie 2.28.2) is wat betreft de onderveer (daar aangeduid als ‘
the base’) slechts voorgeschreven dat deze maximaal 2 cm mag uitsteken ten opzichte van de bovenveer, dat deze antislipvoorzieningen moet bevatten en dat deze geen scherpe randen mag hebben. Die vorm is ook niet technisch vereist. De ontwerpen van de onderveer van een aantal FIG-gecertificeerde springplanken, hieronder weergegeven, illustreren dat het technisch mogelijk is om andere ontwerpkeuzes te maken binnen de technische en andere vereisten. Van links naar rechts (op beide afbeeldingen) zijn springplanken afgebeeld die thans op de markt zijn van Gymnova, Bänfer, AAI, Taishan en JFS. Op de eerste afbeelding zijn de bovenveren goed zichtbaar, op de tweede afbeelding wat door partijen wordt aangeduid als de onderveer.
Ook de volgende springplank van Gymnova is op de markt verkrijgbaar:
Alle afgebeelde springplanken zijn FIG-gecertificeerd, behalve die van Bänfer; van die plank is de certificatie verlopen. De planken van Gymnova, de eerste versie, en AAI hebben onderveren die niet uit een massief stuk bestaan. Bij de planken van Bänfer en de tweede, afzonderlijk afgebeelde, plank van Gymnova bestaat de onderkant wel uit één massief stuk, maar ontbreken de acht karakteristieke conische gaten van de JFS-plank, waarmee de JFS-plank zich ook, en dat is niet in geschil, onderscheidt van het vormgevingserfgoed.
6.44.
Taishan c.s. wijst er terecht op dat de verbindingslinten tussen boven- en onderveer technisch noodzakelijk zijn om de kracht van de springplank te begrenzen. De wijze waarop die linten zijn vormgegeven is echter niet voorgeschreven. Dat er binnen de technische eisen, variatie van vormgeving mogelijk is, is te zien op de hieronder afgebeelde details van FIG-gecertificeerde, springplanken die thans op de markt zijn (met de klok mee vanaf links boven de planken van Bänfer, Gymnova, AAI, Taishan en JFS; deze foto’s zijn tijdens de descente gemaakt).
De rechtbank acht de wijze waarop de bandjes zijn vormgegeven in de JFS-springplank voorts, anders dan Taishan c.s. betoogt, niet triviaal. De verwerking van de bandjes aan de binnenzijde van de plank, is een elegante manier die de plank een strakker uiterlijk geeft. Dit getuigt van een creatieve keuze van de maker die bijdraagt aan de oorspronkelijkheid van het werk. Gesteld noch gebleken is dat die wijze van vormgeving is ontleend aan het relevante vormgevingserfgoed.
De slotsom van het voorgaande is dat de JFS-springplank een auteursrechtelijk werk is.
6.45.
De springplanken van JFS en Taishan zijn hieronder onder elkaar weergegeven (de JFS-plank boven). De Taishan-springplank vormt een verveelvoudiging van de JFS-springplank, nu alle karakteristiek geachte elementen zijn overgenomen. De onderkanten van de JFS- en Taishan-springplanken zijn nagenoeg identiek. De conische gaten in de onderveer, stemmen in aantal, positie en omvang overeen en ook de kleurstelling is vrijwel overgenomen Ook de wijze waarop de bandjes bij de JFS- en Taishan-springplanken zijn vormgegeven, niet aan de buitenkant, maar in de plank (zie boven), komt overeen. De totaalindruk van beide planken is dan ook hetzelfde.
6.46.
Voor zover de plank van Taishan afwijkende details bevat, te weten de kleur van de veren en het ontbreken van de in relatief kleine witte letters weergegeven letters JF, zijn die verschillen, anders dan Taishan c.s. ingang wil doen vinden, ondergeschikt en geven die de Taishan-plank geen andere totaalindruk dan het werk. Taishan c.s. maakt met de Taishan-springplank dan ook inbreuk op het auteursrecht van JF Sports op de JFS-springplank, Taishan Equipment omdat zij deze in Nederland heeft geleverd, Taishan Group door de springplank in ieder geval via Alibaba aan te bieden op een website die mede gericht is op Nederland (zie 2.26).
III.
De herenbrug
6.47.
De JFS-herenbrug waarop JFS c.s. zich in deze zaak beroept (hier nogmaals afgebeeld met zilvergrijs onderstel zoals de brug sinds 2014 nog uitsluitend wordt aangeboden), is sinds 2004 op de markt. De combinatie van kenmerkende elementen waarmee de herenbrug zich van het relevante vormgevingserfgoed onderscheidt zijn de volgende:
rechthoekige liggende delen van het onderstel,
waarbij de kopse kanten taps aflopen;
een rankere uitvoering van de verticale buizen
Met het onderstel wordt gedoeld op alles wat de houten horizontale delen ondersteunt, te weten de combinatie van de (zilvergrijze) verticale buizen en de (in deze afbeelding zwarte) rechthoekige basis (waar de letters A en B bijstaan) met naar buiten toe aflopende delen aan de kopse kant.
6.48.
JFS c.s. heeft toegelicht dat met de rechthoekige liggende delen van de basis van het onderstel (kenmerk a), bedoeld wordt dat het massieve liggende onderstel uit het vormgevingserfgoed, dat noodzakelijk werd geacht om de brug voldoende stabiliteit te geven, is vervangen door een rechthoekig onderstel met loze ruimte in het midden. Een voorbeeld van een massief onderstel volgens het vormgevingserfgoed is te zien op de in 2.29 weergegeven tekening. Als niet weersproken staat vast dat uitsluitend dergelijke massieve onderstellen in het relevante vormgevingserfgoed (van voor 2004) werden gebruikt. De ‘luchtiger’ uitvoering van het onderstel van de herenbrug van JFS c.s. is technisch mogelijk gemaakt zonder dat dit ten koste ging van de stabiliteit, door de keuze om aan de binnenkant van de delen van het onderstel (niet zichtbare) verzwaringen aan te brengen. Ook de verticale buizen van de herenbrug konden door diezelfde keuze bijzonder slank worden uitgevoerd ten opzichte van wat voor die tijd gebruikelijk was.
6.49.
Taishan c.s. heeft niet gemotiveerd betoogd dat de afzonderlijke karakteristieke kenmerken, dan wel de combinatie daarvan, ontleend zijn aan herenbruggen van anderen van vóór 2004. Dit is ook niet gebleken. Taishan c.s. heeft wel aangevoerd, dat de kenmerkende delen uitsluitend technisch bepaald zijn zodanig dat geen ruimte zou bestaan voor creatieve keuzen. Zij heeft dit echter niet, althans onvoldoende, gemotiveerd onderbouwd. De herenbruggen van Bänfer (blauw) en van Gymnova (rood), die thans op de markt zijn, zijn hieronder afgebeeld naast de JFS- en Taishan(uiterst rechts)-herenbruggen.
Het uiterlijk van de – eveneens FIG-gecertificeerde – turntoestellen van Bänfer en Gymnova, toont aan dat het mogelijk is om, met in achtneming van de technische vereisten, andere keuzes te maken, bijvoorbeeld met betrekking tot de vormgeving van de basis van het onderstel, in het bijzonder ook de kopse kant, en de verstelmechanismen. Het verweer van Taishan c.s. dat de kopse kanten van het onderstel om technische redenen schuin naar buiten moeten aflopen vanwege de matten die daarop komen te liggen, is niet te rijmen met het feit dat andere FIG-gecertificeerde herenbruggen die op de markt zijn dit niet hebben. Uit de FIG Norms (zie 2.28.3) volgt voorts veeleer dat het onderstel helemaal vlak moet zijn (en wel even hoog als de matten), zoals bij de toestellen van Bänfer en Gymnova het geval is. Ook de verdere vorm van het onderstel, waaronder de doorsnede van de buizen, is niet voorgeschreven. Taishan c.s. voert nog, terecht, aan dat de vorm van de kleminrichting/het afstelmechanisme niet nieuw is, want reeds geopenbaard in het in 2.29 weergegeven Amerikaanse octrooi. Dat kan haar echter niet baten omdat die vorm niet als auteursrechtelijk beschermd element wordt aangemerkt. Dat is ook niet gesteld door JFS c.s., die zich uitsluitend op de gesteld kenmerkende kleurstelling van dat mechanisme beroept.
6.50.
Naar het oordeel van de rechtbank moet de JFS-herenbrug dan ook worden aangemerkt als een werk in de zin van de Auteurswet. Gelet op de ontwerpvrijheid binnen technische en functionele overwegingen en vereisten, geeft de combinatie van ranke verticale buizen met een rechthoekig, ‘luchtige’ basis, waarvan de delen aan kopse kant naar buiten toe schuin aflopen, het toestel een eigen karakter waarin creatieve keuzen van de ontwerpers tot uitdrukking komen. Het taps toelopen van de kopse kanten van het onderstel, draagt voorts bij aan het slanke uiterlijk. De herenbrug onderscheidt zich met de genoemde kenmerken van het relevante vormgevingserfgoed (van vóór 2004), waarin, zoals gezegd, de voet van het onderstel steeds als één massief gietstuk was uitgevoerd.
6.51.
De JFS- en de Taishan-herenbrug zijn hieronder naast elkaar afgebeeld (Taishan links, JFS rechts). Daaronder zijn, van links naar rechts, de kleminrichtingen weergegeven van de herenbruggen van Taishan, JFS, Bänfer en Gymnova.
6.52.
De totaalindrukken van de Taishan-herenbrug (links), die sinds 2015 op de markt is, en de JFS-herenbrug zijn hetzelfde. Daartoe draagt met name de onderscheidende basis van het onderstel van het toestel bij; die vorm, inclusief die van de kopse schuin aflopende vloerdelen, is één op één (inclusief de niet door de FIG voor geschreven afmetingen, zoals de lengte van de kopse delen en de breedte van delen die tezamen de basis vormen) gekopieerd. Er zijn ook enkele verschillen, maar die zijn ondergeschikt. De afwijkende kleurstelling van de basis van de onderstellen (bij Taishan donkerder) doet niet af aan het overeenstemmende totaalbeeld van het toestel. Ook het feit dat de verticale buizen van het werk in twee stappen, en van de Taishan-herenbrug in één stap naar boven toe smaller lijkt te worden, geeft de Taishan brug geen wezenlijk ander uiterlijk: de diameter van de verticale buizen wordt bij beide toestellen naar boven toe kleiner. De totaalindruk is niet anders.
6.53.
De overeenkomende totaalindruk wordt vergroot doordat ook de kleurstelling grotendeels is overgenomen, zowel de zilvergrijze kleur van de verticale buizen als de kleurcombinatie van de kleminrichting. Op de foto’s is te zien dat de vorm en zwart/grijze kleurstelling van de kleminrichting vrijwel één op één is gekopieerd. Ook kenmerken die niet of nauwelijks bijdragen aan het eigen karakter van het werk zijn gekopieerd, zoals de precieze vorm van de aansluitingen en de schroeven, zonder dat daartoe enige technische noodzaak aannemelijk is geworden.
6.54.
Taishan c.s. maakt met de Taishan-herenbrug dan ook inbreuk op het auteursrecht van JFS Sports op de JFS-herenbrug, Taishan Equipment omdat zij de brug in Nederland heeft geleverd, Taishan Group omdat zij deze via Alibaba aanbiedt op een website die mede gericht is op Nederland (zie 2.26).
B Het gestelde onrechtmatig handelen
B.1 algemeen
6.55.
Voor het evenwichtstoestel (zie 6.26) en het ringtoestel moet worden beoordeeld of Taishan c.s. onrechtmatig handelt jegens JFS c.s. door slaafse nabootsingen op de markt te brengen. Voor de Pegases, de springplank en de herenbrug komt de rechtbank niet toe aan de beoordeling van het subsidiair aan de vorderingen ten grondslag gelegde slaafse nabootsen omdat die vorderingen reeds op de auteursrechtelijke grondslag toewijsbaar zijn. Voor zover JFS c.s. ook andere onrechtmatig handelen aan haar vorderingen ten grondslag heeft bedoeld te leggen, in het bijzonder handelingen die verband houden met het niet nakomen van afspraken gemaakt in het kader van de beëindiging van de samenwerking, gaat de rechtbank daaraan, behoudens hetgeen hierna in 6.71 wordt overwogen, voorbij omdat Taishan c.s. geen contractspartij was bij de samenwerking (zie 2.6), en zij die grondslag voor het overige onvoldoende gemotiveerd heeft toegelicht.
6.56.
De nabootsing van een stoffelijk product is in beginsel geoorloofd, tenzij door die nabootsing verwarring bij het publiek valt te duchten en de nabootsende concurrent tekortschiet in zijn verplichting om bij dat nabootsen alles te doen wat redelijkerwijs, zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid of bruikbaarheid van zijn product, mogelijk en nodig is om te voorkomen dat door gelijkheid van beide producten gevaar voor verwarring ontstaat. Nabootsing op een wijze die nodeloos verwarring veroorzaakt, is een vorm van oneerlijke mededinging, waartegen met een vordering uit onrechtmatige daad kan worden opgekomen. Het verbod op slaafse nabootsing strekt ertoe marktdeelnemers te beschermen tegen oneerlijke concurrentie. [36]
6.57.
Van verwarring ten aanzien van een nagebootst product kan pas sprake zijn wanneer dat product een ‘eigen gezicht’ heeft op de relevante markt, dat wil zeggen: zich in uiterlijke verschijningsvorm onderscheidt van andere, gelijksoortige producten op die markt (‘het Umfeld’). De mate waarin dat product zich dient te onderscheiden van die gelijksoortige producten om bij het verschijnen van nabootsingen ervan een gevaar voor verwarring te kunnen doen ontstaan, hangt onder meer af van de aard en de hoeveelheid gelijksoortige producten die zich op de desbetreffende markt bevinden. Een en ander, alsmede of een product een eigen gezicht op de markt heeft, moet worden beoordeeld op het moment dat het beweerdelijk slaafs nagebootste product op de markt wordt aangeboden. [37]
6.58.
Bij de beoordeling of sprake is van nodeloze verwarring, dienen alle relevante omstandigheden te worden betrokken. Zowel indien het publiek de nabootsing voor het origineel houdt (directe verwarring), als wanneer het meent dat de betrokken producten ook als de producten niet identiek zijn, maar een overeenstemmende totaalindruk maken – van dezelfde of economisch verbonden onderneming(en) afkomstig zijn (indirecte verwarring), is sprake van verwarring die de aankoopbeslissing van dat publiek kan beïnvloeden, zodat tegen beide vorming van verwarring bescherming wordt geboden. [38] Aangezien het verbod op slaafse nabootsing ertoe strekt marktdeelnemers te beschermen tegen oneerlijke concurrentie, gaat het bij de beoordeling van de vraag of de consument een nabootsing zal kunnen verwarren met het nagebootste product, om de invloed van de gelijkenis op diens aankoopbeslissing. Daarbij is bepalend de totaalindruk van elk product en de beschouwing daarvan door een weinig oplettend kopend publiek dat de beide producten meestal niet naast elkaar ziet. [39] Tot slot geldt, net als bij auteursrecht (zie 6.16), dat slaafse nabootsing van een stijl of van stijlkenmerken niet steeds onrechtmatig is, hetgeen niet uitsluit dat dit onder bijkomende omstandigheden wel onrechtmatig kan zijn, maar daartoe is niet toereikend dat die nabootsing nodeloos is en bij het publiek verwarring wekt. [40]
B.2 Slaafse nabootsing?
eigen gezicht op de markt?
6.59.
Voor de beantwoording van de vraag of de JFS-evenwichtsbalk en het JFS-ringtoestel een eigen gezicht innamen op de markt op het moment dat de producten van Taishan c.s. in 2015 voor het eerst werden aangeboden, is het volgende relevant. Niet in geschil is dat de wereldmarkt van (wedstrijd-)turntoestellen, een gering aantal spelers kent. In die markt lijkt iedere producent zijn (lijn van) turntoestellen te onderscheiden door gebruik te maken van een specifieke kleur of combinatie van kleuren. JFS c.s. gebruikt voor haar turntoestellen sinds 2014 als huiskleur zilvergrijs, Gymnova gebruikt felrood en de toestellen van Bänfer onderscheiden zich door het gebruik van de kleur blauw al dan niet in combinatie met geel. Op die markt draagt de kleurstelling naar het oordeel van de rechtbank dan ook bij aan het hebben van een eigen gezicht op de markt. Aan het verweer van Taishan c.s. dat de zilvergrijze kleur technisch bepaald zou zijn vanwege het materiaal (staal en/of aluminium) waarvan de meeste toestellen zijn gemaakt, zodat die kleur niet kan dienen ter onderscheiding, gaat de rechtbank voorbij. De kleur zilvergrijs op de JFS-turntoestellen is niet de ‘natuurlijke’ kleur van het materiaal, maar is als extra (verf)laag aangebracht. Hetzelfde geldt voor de Taishan-turntoestellen. Gesteld noch gebleken is dat andere producenten in de (hierna te bespreken) relevante Umfelden, die kleur ook gebruiken voor hun turntoestellen.
IV.
De evenwichtsbalk
6.60.
Hieronder zijn de evenwichtsbalken afgebeeld van (van links naar rechts) JFS, Taishan, Bänfer en Gymnova.
Gesteld noch gebleken is dat tot het relevante Umfeld in 2015 andere evenwichtsbalken behoren dan de hierboven afgebeelde balken. De Acromat- en Senoh-evenwichtsbalken, waar Taishan c.s. nog op heeft gewezen (zie 2.31), waren in 2015 niet (meer) op de markt.
De combinatie van de kleurstelling (de zilverkleurige huiskleur van JFS c.s.) en de vormgeving met ronde, relatief ranke, vloer/onderbuizen die contrasteren met in rechthoekige buizen uitgevoerde meer verticale ‘poten’ met dwars daarop een steunbuis (welke combinatie dient voor het zogenoemde V-vormige verstelmechanisme), brengt mee dat de JFS-evenwichtsbalk een eigen gezicht heeft op de markt. Haar toestel onderscheidt zich daarmee immers uiterlijk van het relevante Umfeld, de evenwichtsbalken van Bänfer en Gymnova, en is zo herkenbaar als afkomstig van JFS c.s.
V. Het ringtoestel
6.61.
De ringtoestellen van Bänfer (blauw) en Gymnova (rood), die in 2015 eveneens op de markt waren en zijn aan te merken als het relevante Umfeld, zijn hieronder – in onderdelen – afgebeeld tezamen met de JFS- en Taishan-toestellen.
6.62.
Naar Taishan c.s. terecht heeft aangevoerd, zijn de meeste gesteld kenmerkende elementen van het ringtoestel – het trapezevormige, hoekige, hoofdframe en de ronde, kantelbare platen als voeten – technisch bepaald (en grotendeels terug te vinden in verlopen octrooien) en/of door de FIG voorgeschreven. Alle frames in het Umfeld hebben in samengestelde toestand diezelfde vorm, zoals hieronder te zien is (van links naar rechts Gymnova, Bänfer, JFS, Taishan):
Zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid of bruikbaarheid van het ringtoestel, is het derhalve niet mogelijk om daarvan af te wijken. Hetzelfde geldt voor de ronde, kantelbare voeten.
6.63.
JFS c.s. heeft erop gewezen dat de wijze waarop de ringen zijn opgehangen, bij Gymnova en Bänfer anders is dan bij JFS c.s., zoals op de detail-afbeeldingen van de bevestigingsmechanismen is te zien. De wijze waarop de techniek is weggewerkt in het bovenste deel van het frame, het bevestigingsdeel voor de ringen, verschilt. De bevestigingsdelen voor het ringstel en de voeten van de toestellen zien er bij Bänfer en Gymnova als volgt uit:
Het bevestigingsdeel van het JFS-ringtoestel is hieronder, tezamen met de voet, nogmaals weergegeven:
6.64.
De details van het ophangingsmechanisme hangen samen met de keuze voor een technisch alternatief. De wijze waarop die technische delen zijn weggewerkt, is op afstand (onder meer op webshop afbeeldingen) niet te zien en kunnen het JFS-ringtoestel geen eigen karakter geven of daartoe bijdragen. Hetzelfde geldt voor afwijkende details aan de voet van het toestel.
6.65.
Als kenmerkend element heeft JFS c.s. genoemd de plaats van de merknaam op de banden om de ringen. Niet in geschil is dat de plaatsen waar een logo mag worden aangebracht door de FIG zijn voorgeschreven; dit mag onder meer op de banden om de ringen. Dit kan het JSF-ringtoestel dan ook geen eigen gezicht op de markt geven of daartoe bijdragen. Ook aan de door JFS c.s. gesteld onderscheidende kenmerkende wijze waarop de afwerking van de knik in het verticale deel van het hoofdframe is vormgegeven, gaat de rechtbank voorbij. Dit is weliswaar niet technisch bepaald of voorgeschreven, maar dit onderdeel is zo triviaal en onopvallend in de vormgeving van het gehele ringtoestel, en is op afstand niet goed te onderscheiden, dat het JFS-ringtoestel daaraan evenmin een eigen gezicht op de markt kan ontlenen.
6.66.
Dat het JFS-ringtoestel toch een (beperkt) eigen karakter op de markt had in 2015, komt door de kleurstelling waarmee het JFS-ringtoestel zich onderscheidt van het Umfeld, te weten de zilvergrijze kleur van het frame, gecombineerd met de witte banden om de ringen, en de in donkere kleuren daarop aangebrachte merknaam. Die combinatie is (net) voldoende om het ringtoestel een eigen gezicht op de markt te geven, gelet op hetgeen hiervoor in 6.59 is overwogen en het beperkte Umfeld. Taishan c.s. heeft dit ook niet, althans onvoldoende, betwist. In het bijzonder heeft zij niet gemotiveerd gesteld dat zij zelf die kleurcombinatie reeds vóór 2014, het moment waarop JFS c.s. van huiskleur wisselde (van bordeauxrood naar zilvergrijs), die kleur gebruikte. Dat is ook niet gebleken. Integendeel, JFS c.s. heeft onbetwist gesteld dat Taishan c.s. aanvankelijk ook de bordeauxrode kleur gebruikte en dat zij de kleurwissel van JFS c.s. heeft gevolgd.
verwarringsgevaar
6.67.
Nu is vastgesteld dat de JFS-evenwichtsbalk en het JFS-ringtoestel op het relevante beoordelingsmoment een eigen gezicht hadden op de markt, staat vervolgens ter beoordeling of deze Taishan-turntoestellen ongeoorloofde nabootsingen daarvan zijn. Daarbij geldt als het relevante publiek de kopers van turntoestellen, die de toestellen in het algemeen niet naast elkaar en veelal online zullen zien. Het gaat daarbij niet alleen om professionals, zoals turnbonden, die de toestellen ten behoeve van internationale wedstrijden kopen, maar ook sporthallen die toestellen aanschaffen voor amateursporters.
6.68.
Naar het oordeel van de rechtbank is bij de aankoopbeslissing zowel bij de Taishan-evenwichtsbalk als bij het Taishan-ringtoestel verwarring bij het relevante publiek omtrent de herkomst daarvan te duchten en is Taishan c.s. tekort geschoten in haar verplichting om bij het nabootsen alles te doen wat redelijkerwijs, zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid of bruikbaarheid van die turntoestellen, mogelijk en nodig is om te voorkomen dat door de gelijkenis van haar producten en die van JFS c.s. gevaar voor verwarring ontstaat. Aan geen van de Taishan-turntoestellen is te zien dat Taishan c.s. moeite heeft gedaan om verwarring te voorkomen door afstand te nemen van de JFS-toestellen, anders dan door het plaatsen van haar naam op de toestellen, terwijl uit het relevante Umfeld blijkt dat een afwijkende vormgeving en/of kleurstelling mogelijk is zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid. Niet alleen de vormgeving, maar ook de kleurstelling en (al dan niet functionele) details zijn overgenomen. Dit wordt hierna voor elk turntoestel apart toegelicht.
6.69.
De verwarring is in dit geval, in ieder geval tot april 2016, nog vergroot doordat Taishan c.s. marketingmateriaal van JFS c.s., in het bijzonder foto’s van turntoestellen, op haar websites heeft gepresenteerd als van haar afkomstig (zie 2.7).
6.70.
Dat Taishan c.s. bij de nabootsing op dergelijk detailniveau kennelijk heeft geprofiteerd van door [heer 2] en [heer 1] tijdens de samenwerking opgedane kennis en knowhow, zoals tekeningen, (zie 2.6), kan haar, anders dan JFS c.s. betoogt, niet worden verweten (zie 6.55). Zij was immers geen partij bij de samenwerkingsovereenkomsten. Wel onrechtmatig is dat Taishan c.s. de ontwerpen vrijwel één op één heeft gekopieerd, in dezelfde kleurstelling, zonder daarbij afstand te nemen van de producten van Taishan c.s. om verwarring te voorkomen, waartoe zij immers gehouden is.
6.71.
Wanneer het overnemen van de kleurcombinatie zou moeten worden aangemerkt als slaafse nabootsing van een stijl, hetgeen niet zonder meer onrechtmatig is, zijn het in 6.69 genoemde overnemen van marketingmateriaal en de gewezen samenwerking bijkomende omstandigheden die ertoe leiden dat de nabootsing in dit geval onrechtmatig is. De omstandigheid dat in het verleden een band bestond tussen JFS c.s. en ‘Taishan’, maakt dat professionele kopers eerder verward zullen zijn over de herkomst van de turntoestellen en in het bijzonder een band met JFS c.s. zullen vermoeden. Daarbij kan in het midden blijven of de Taishan-counterparts daadwerkelijk aan Taishan c.s. gelieerde vennootschappen zijn of waren, hetgeen JFS c.s. stelt en Taishan c.s. betwist (de disciplinaire commissie van de FIG ging daar kennelijk wel vanuit blijkens de in 2.7 genoemde beslissingen ten aanzien van Taishan Equipment). Door de gelijkenis in naam en vestigingsplaats zal (een deel van) het professionele publiek, de naam Taishan in verband met de turntoestellen associëren met als van JFS c.s. afkomstige turntoestellen van hoge kwaliteit. Dit kan de aankoopbeslissing beïnvloeden.
6.72.
De naamsvermelding op de toestellen neemt de verwarring niet weg; daarvoor is die vermelding te ondergeschikt. Voor zover die naamsvermelding al duidelijk zichtbaar is op digitaal aangeboden toestellen, geldt dat de gelijkenis er nog steeds toe kan leiden dat potentiële kopers een verband zullen leggen met JFS c.s. en haar producten, en dat dit hun aankoopbeslissing zal beïnvloeden.
IV. De evenwichtsbalk
6.73.
Hieronder zijn foto’s van enkele details van de evenwichtsbalken van JFS (links) en Taishan opgenomen.
6.74.
Op de afbeeldingen is te zien dat de Taishan-evenwichtsbalk, die sinds 2015 wordt aangeboden, op welhaast alle onderdelen een exacte kopie is van de JFS-evenwichtsbalk, in vorm en wat betreft kleurstelling. Zo is op de detailfoto’s van het verstelmechanisme te zien dat de voet vlak bij het verstelmechanisme op de balk, taps toeloopt. JFS c.s. heeft onweersproken toegelicht dat daarvoor geen enkele technische reden is, maar dat dat historisch zo is gegroeid bij de JFS-balk; dit hing samen met een pers die in het verleden is gebruikt. Precies die taps-toelopende vorm is ook bij de Taishan-evenwichtsbalk aanwezig. Ook zijn (vrijwel) identieke (qua vorm en kleur) knoppen en verbindingsstukken gebruikt die veelal één op één uitwisselbaar zijn met overeenkomstige onderdelen van de JFS-evenwichtsbalk.
6.75.
Taishan c.s. heeft aangevoerd dat uit het feit dat het V-vormige verstelmechanisme reeds bekend was uit DE 2146852 (zie 2.30), volgt dat die vorm niet nieuw is. Dit strookt met de stelling van JFS c.s. dat haar evenwichtsbalk al in 1973 zou zijn ontworpen ([eiser 2] is de naamgever van een van de rechtsvoorgangers van JFS c.s.), maar kan Taishan c.s. niet baten. Dat de V-vorm niet nieuw is, laat onverlet dat de JFS-evenwichtsbalk, inclusief de manier waarop dat verstelmechanisme daarin is geïncorporeerd, in 2015 (nog steeds) een eigen gezicht had op de relevante markt, en dat Taishan c.s. die balk, waaronder het verstelmechanisme, tot in de kleinste details heeft nagebootst, terwijl er mogelijkheden waren om op punten af te wijken.
6.76.
Voor zover Taishan c.s. (tevens) bedoelt te betogen dat het octrooi zou aantonen dat de V-vorm uitsluitend technisch bepaald is, en dat zij zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid daarvan niet kon afwijken, kan dit verweer niet slagen. Immers, ook bij de keuze voor hetzelfde V-vormige verstelmechanisme, en niet de door Bänfer en Gymnova gebruikte wijze van verstellen waarbij geen steunbalk wordt gebruikt (zie hiernaast en 6.60), is het mogelijk om een evenwichtsbalk met V-vorm zo te ontwerpen en
produceren, dat een andere totaalindruk ontstaat en geen verwarring omtrent de herkomst zal optreden. Dat dit mogelijk is zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid, wordt geïllustreerd door de in 2.31 weergegeven Senoh- en Acromat- evenwichtsbalken. Bij die balken, die onder licentie van JFS c.s. zijn gemaakt, dragen verschillende afwijkende details en met name ook de kleurstelling eraan bij dat deze niet verward zullen worden met de JFS-evenwichtsbalk.
6.77.
Taishan c.s. heeft gewezen op een aantal verschillen, te weten het ontbreken van een logo op de verticale staander bij Taishan, terwijl dit wel op de staander van de JFS-evenwichtsbalk is aangebracht, een andere kleur van het logo op de eindkappen van de beide evenwichtsbalken (wit bij JFS c.s. en zwart bij Taishan c.s.) en een grijstint verschil van de vloerbeschermers van de onderbuis (de doppen aan het eind). De rechtbank acht die verschillen ondergeschikt en niet afdoen aan het grotendeels overeenstemmende totaalbeeld, zeker gelet op wat verder op de markt is.
6.78.
De Taishan-evenwichtsbalk vormt dan ook, mede gelet op hetgeen in 6.67 tot en met 6.72 is overwogen, een nabootsing van de JFS-evenwichtsbalk op een wijze die nodeloos verwarring veroorzaakt. Dat is ongeoorloofd.
Het ringtoestel
6.79.
Niet in geschil is dat de kenmerken die JFS c.s. onderscheidend acht voor haar ringtoestel qua vormgeving (onder meer een ronde, kantelbare voet, een gesloten knik in het trapezevormige hoofdframe, banden om de ringen met daarop het logo) in het Taishan-ringtoestel vrijwel één op één zijn overgenomen, zodanig dat de onderdelen uitwisselbaar zijn. Hieronder zijn enkele losse onderdelen van het Taishan-ringtoestel, deels nogmaals (zie 2.24) afgebeeld, te weten het bevestigingsdeel (voor de ringen) en de voet. Ter vergelijking zijn de corresponderende delen van het JFS-ringtoestel (met daarop de merknaam Spieth) ook nogmaals (zie 2.20) afgebeeld. Een detail van de bevestigingsdelen van beide toestellen, is in één foto weergegeven.
6.80.
Ook de vraag of het Taishan-ringtoestel een ongeoorloofde nabootsing vormt van het JFS-ringtoestel, moet bevestigend worden beantwoord, mede gelet op hetgeen hiervoor in 6.67 e.v. is overwogen. De totaalindruk van de ringtoestellen wordt, bij gebrek aan onderscheidende structurele/vormkenmerken, in belangrijke mate bepaald door de kleurstelling, in combinatie met het logo van de producent die op het toestel is aangebracht. Naast het overnemen van de precieze kleurstelling van het ringtoestel, is ook het logo bij het toestel van Taishan niet in een afwijkende, contrasterende kleur, aangebracht, maar ook in een donkere kleur op een zilvergrijze dan wel een witte (banden om de ringen) achtergrond. Door de overeenstemmende totaalindruk zal het relevante publiek denken dat de JFS- en Taishan-ringtoestellen van dezelfde of economisch verbonden ondernemingen afkomstig zijn. Die (indirecte) verwarring kan de aankoopbeslissing van het publiek beïnvloeden. Het publiek zal zijn aankoopbeslissing in het algemeen nemen op basis van een digitale aanbieding, waarbij het beide producten niet naast elkaar ziet. Nu het eigen gezicht op de markt uitsluitend wordt bepaald door de kleurstelling van het JFS-ringtoestel, treedt die verwarring in dit geval uitsluitend op wanneer de kleurstelling volledig is overgenomen.
6.81.
Een en ander leidt ertoe dat het Taishan-ringtoestel in de volledig zilvergrijze versie zoals die in Nederland is geleverd als een ongeoorloofde slaafse nabootsing van het JFS-ringtoestel moet worden aangemerkt (zie 2.22), maar dat met de versie in blauw en zilvergrijs die op februari 2019 op de website https://dutch.alibaba.com is aangeboden (zie 2.26), voldoende afstand is genomen van het JFS-ringtoestel om verwarring te voorkomen.
C. Slotsom inbreuk en onrechtmatig handelen
6.82.
De slotsom van het voorgaande is dat Taishan c.s. in Nederland met de Taishan-springtafel, de Taishan-springplank en de Taishan-herenbrug inbreuk maakt op het auteursrecht van JF Sports op de Pegases, de JFS-springplank en de JFS-herenbrug. Ook maakt zij met de Taishan-springtafel inbreuk op het Benelux-model van [eiser 2]. Taishan c.s. handelt voorts onrechtmatig jegens JFS c.s. in Nederland door met de Taishan-evenwichtsbalk en het volledig zilvergrijze Taishan-turntoestel, slaafse nabootsingen van de corresponderende JFS-turntoestellen op de markt te brengen dan wel aan te bieden.
D. De vorderingen
6.83.
Taishan c.s. heeft aangevoerd dat zij een onthoudingsverklaring heeft afgegeven zodat JFS c.s. geen belang heeft bij toewijzing van de verbodsvorderingen. Reeds nu geen boeteclausule is toegezegd, heeft JFS c.s. evenwel belang bij het opleggen van verboden op straffe van dwangsommen. Bovendien heeft Taishan c.s. in deze procedure de inbreuk en het gestelde onrechtmatig handelen betwist. Een verbod inbreuk te maken op het auteursrecht van JF Sports in Nederland op de Pegases, de JFS-springplank en de JFS-herenbrug, alsmede op het Benelux-model van [eiser 2] in de Benelux wordt, gelet op de vastgestelde inbreuk, dan ook toegewezen. Ook een verbod op onrechtmatig handelen door het aanbieden en verhandelen van ongeoorloofde slaafse nabootsing van de JFS-turntoestellen in Nederland ligt voor toewijzing gereed. JFS c.s. heeft onbetwist gesteld dat alle eisende partijen betrokken zijn bij de verkoop, zodat moet worden aangenomen dat het onrechtmatig handelen alle eiseressen raakt, zodat dat verbod ten gunste van JFS c.s. wordt uitgesproken. Nu Taishan c.s. ter zitting heeft toegezegd de gewraakte turntoestellen niet meer te zullen aanbieden, bestaat geen bezwaar tegen onmiddellijke ingang van het verbod na betekening, zoals gevorderd.
6.84.
JFS c.s. vordert een grensoverschrijdend verbod voor de gehele Unie. Hiervoor is vastgesteld dat de bevoegdheid van de Nederlandse rechter beperkt is tot Nederland (dan wel de Benelux voor wat betreft het Benelux-model). Dit brengt mee dat de toe te wijzen verboden zijn beperkt tot dat territoir.
6.85.
JF Sports en [eiser 2] vorderen winstafdracht op de voet van, respectievelijk, art. 27a Auteurswet en art. 3.17 lid 4 BVIE. Dit is uitsluitend aan de orde voor wat betreft turntoestellen waarvoor inbreuk is vastgesteld, te weten de springplank, het springtoestel en de herenbrug. Taishan c.s. heeft betwist dat sprake is van de voor winstafdracht op grond van art. 3:17 lid 4 BVIE (het Benelux-model) vereiste kwade trouw, dan wel toerekenbaarheid. Gelet op hetgeen hiervoor is vastgesteld, onder meer de gelijkenis tot in de kleinste details, wordt dit verweer gepasseerd. De gevorderde winstafdracht zal, met inachtneming van het voorgaande, worden toegewezen. Taishan c.s. heeft nog aangevoerd dat bij toewijzing executieproblemen kunnen ontstaan omdat niet duidelijk is met welke aftrekposten rekening moet worden gehouden bij de berekening van de winst. Volgens vaste rechtspraak dient een directe kostprijsberekeningsmethode te worden toegepast, waarbij uitsluitend belastingen en kosten die rechtstreeks samenhangen met de verkoop van de turntoestellen waarmee inbreuk is gemaakt voor aftrek in aanmerking komen. [41]
6.86.
JFS c.s. vordert schadevergoeding. Zij heeft gesteld dat zij schade lijdt door de (dreigende) inbreuk dan wel het onrechtmatig handelen, bestaande uit onder meer, winstderving, waardevermindering van haar auteursrecht en modelrecht en reputatieschade, en dat de omvang daarvan pas na opgave kan worden vastgesteld. De mogelijkheid dat schade is geleden, is, gelet op het onrechtmatig handelen en de inbreuk, aannemelijk geworden. De begroting van de schade zal dan ook worden verwezen naar een schadestaatprocedure, zoals gevorderd, met inachtneming van het volgende.
6.87.
Winstafdracht en schadevergoeding kunnen niet onbeperkt cumuleren. Wanneer schade bestaande uit gederfde winst naast winstafdracht wordt gevorderd, zoals hier deels het geval is, kan niet meer dan een bedrag gelijk aan het grootste van die beide bedragen worden toegewezen. [42] Dit betekent in dit geval dat de vordering tot schadevergoeding kan worden toegewezen, maar dat met schade bestaande uit winstderving van JF Sports en [eiser 2] met betrekking tot het springtoestel, de springplank en de herenbrug slechts rekening kan worden gehouden voor zover deze hoger uitkomt dan de winstafdracht.
6.88.
In het licht van de vastgestelde inbreuk, het onrechtmatig handelen en het recht op schadevergoeding/winstafdracht, is de vordering tot opgave toewijsbaar. Taishan c.s. heeft betoogd dat JFS c.s. geen belang heeft bij opgave omdat zij niet in Nederland/de Benelux geleverd heeft. In tijd wordt de opgave, gelet op de datum van de eerste vastgestelde inbreuk, beperkt tot de periode vanaf 23 september 2016. De gevorderde opgave onder a (kort gezegd: de leveringen, zie 5.1 onder 2) is voor het springtoestel territoriaal beperkt tot de Benelux en voor de overige turntoestellen tot Nederland, en voor het en ziet voor wat betreft het ringtoestel uitsluitend op de zilvergrijze versie.
6.89.
Voor toewijzing van de sub b gevorderde opgave in verband met de door Taishan c.s. behaalde (netto) winst, is eveneens aanleiding zij het beperkt tot Nederland, met uitzondering van het springtoestel waar de opgave wordt toegewezen voor de Benelux. [43] De opgave wordt voorts toegewezen zoals in het dictum bepaald, met verlenging van de termijn om executieproblemen te voorkomen.
6.90.
De door JFS c.s. gevorderde certificatie van de opgave van de gegevens door een onafhankelijke registeraccountant zal worden afgewezen. De rechtbank is er ambtshalve mee bekend dat een registeraccountant, zeker als die accountant niet de huisaccountant is van degene die opgave dient te doen, niet kan verklaren dat de opgave een getrouwe weergave van de werkelijkheid vormt en/of dat er geen aanwijzingen zijn dat de opgave onjuist of onvolledig is. JFS c.s. heeft niet inzichtelijk gemaakt dat en waarom een en ander in dit geval anders ligt.
6.91.
De gevorderde dwangsommen zullen worden toegewezen, gematigd en gemaximeerd. De gevorderde wettelijke rente over de schadevergoeding en de winstafdracht wordt, als onbestreden, toegewezen vanaf de dag van de dagvaarding.

7.De proceskosten in conventie, in reconventie en in het incident

7.1.
In het bevoegdheidsincident wordt Taishan c.s. als grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. JFS c.s. vordert proceskosten op de voet van art. 1019h Rv. Zij heeft die kosten voor het incident niet afzonderlijk gespecificeerd. De kosten in het incident (inclusief pleidooi) aan de zijde van JFS c.s. worden volgens de Indicatietarieven in IE zaken (versie april 2017) ambtshalve begroot op € 5.000.
7.2.
In de hoofdzaak wordt Taishan c.s., als (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij, in conventie en reconventie in de kosten veroordeeld. JFS c.s. vordert vergoeding van haar volledige kosten op de voet van 1019h Rv en heeft kosten opgevoerd tot een bedrag van € 115.929,21. Tegen de hoogte daarvan heeft Taishan c.s., die zelf een (flink) hoger bedrag heeft opgevoerd, geen bezwaar gemaakt. Het door JFS c.s. gevorderde bedrag is exclusief BTW, maar inclusief verschotten. De verschotten zijn niet apart gespecificeerd. Uit de ingediende stukken blijken verschotten van bedragen van € 3.000 aan vertaalkosten en € 812,50 aan ‘kosten deurwaarder’ (die gelet op de datum lijken te zijn gemaakt in verband met de proces-verbalen over de testaankopen), zodat resteert een bedrag van € 112.116,71 aan advocaatkosten, waarop nog de kosten die zijn toegerekend aan het incident in mindering moeten worden gebracht. Dit bedrag ligt ruim boven de Indicatietarieven in IE-zaken (versie 2017). De rechtbank acht een bedrag van € 40.000,- voor de advocaatkosten in deze zaak redelijk en evenredig, waarbij wordt uitgegaan van een complexe zaak in de zin van de bedoelde Indicatietarieven en rekening wordt gehouden met het feit dat zowel een comparitie als een descente zijn gehouden. Het betreft een zaak met gemengde grondslag; conform het voorstel van partijen, wordt 80% van de advocaatkosten (€ 32.000,-) toegerekend aan het IE deel van de procedure. Van dat bedrag wordt 10% (€ 3.200) vastgesteld voor de procedure in reconventie, die uitsluitend op IE betrekking heeft. Bij de advocaatkosten in conventie worden opgeteld de kosten die gemaakt zijn voor het niet-IE-deel van de procedure die volgens het liquidatietarief worden begroot op € 434,40 (€ 543 x 4 x 0,2, tarief II). De totale advocaatkosten in conventie komen daarmee op € 29.234,40 (€ 32.000 x 0,9 + € 434,40). Vermeerderd met de opgevoerde verschotten ter hoogte van € 4.430,50 (waarvan € 3000 vertaalkosten, € 812,50 deurwaarderskosten en € 618 griffierecht) [44] , die volledig aan de conventie zijn toe te rekenen, worden de kosten in conventie aan de zijde van JFS c.s. in totaal begroot op € 33.664,90. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals in het dictum bepaald. De kostenveroordeling levert ook voor de door JFS c.s. gevorderde nakosten een executoriale titel op. [45] De rechtbank ziet geen aanleiding deze reeds te begroten.
7.3.
Aan het verminderen tot nihil van de vorderingen tegen gedaagde 3 wordt, anders dan Taishan c.s. voorstaat, geen consequenties verbonden in verband met de proceskosten omdat door JFS c.s. voor die partij geen extra kosten zijn gemaakt; de kosten van het betekenen van de dagvaarding is nihil.

8.De beslissing

De rechtbank
in het bevoegdheidsincident
8.1.
wijst de vorderingen af;
8.2.
veroordeelt Taishan c.s. in de kosten, aan de zijde van JFS c.s. tot op heden begroot op € 5.000,-;
8.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in de hoofdzaak in conventie
in de zaak tegen gedaagde sub 3
8.4.
verstaat dat JFS c.s. haar eis tegen gedaagde sub 3 heeft verminderd tot nihil;
in de zaak tegen Taishan c.s.
8.5.
beveelt Taishan c.s. met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis in Nederland iedere inbreuk op de auteursrechten van JF Sports op de Pegases, de JFS-springplank en de JFS-herenbrug te staken en gestaakt te houden, waaronder in ieder geval begrepen het aanbieden of verhandelen van de in 2.22, 2.23 en 2.26 afgebeelde corresponderende Taishan-turntoestellen;
8.6.
beveelt Taishan c.s. met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis in de Benelux iedere inbreuk op het Benelux-model van [eiser 2] te staken en gestaakt te houden, waaronder in ieder geval begrepen het aanbieden of verhandelen van het in 2.22 en 2.26 afgebeelde springtoestel;
8.7.
beveelt Taishan c.s. met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis in Nederland te staken en gestaakt te houden het onrechtmatig handelen bestaande uit oneerlijke concurrentie jegens JFS c.s. door de verhandeling van turntoestellen die een slaafse nabootsing vormen van de JFS-evenwichtsbalk en het JFS-ringtoestel, waaronder in ieder geval begrepen de in 2.22 afgebeelde corresponderende Taishan-turntoestellen;
8.8.
beveelt Taishan c.s. binnen dertig dagen na betekening van dit vonnis aan de advocaat van JFS c.s. schriftelijk opgave te doen met betrekking tot vanaf 23 september 2016 in Nederland, dan wel, voor zover inbreuk wordt gemaakt op het Benelux-model, in de Benelux, verhandelde inbreukmakende dan wel onrechtmatige turntoestellen (voor het Taishan-ringtoestel uitsluitend de volledig zilvergrijze variant, zie r.o. 6.81), gespecificeerd per turntoestel, van:
a. de afnemers, verkochte aantallen, prijzen en leverdata, onder overlegging van kopieën van de daarop betrekking hebbende facturen; en
b. tevens de met die verhandeling behaalde winst, alsmede de verschillende ter berekening van de winst op de omzet in mindering gebrachte kostenposten, voorzien van duidelijke en gedetailleerde schriftelijke bewijsstukken;
8.9.
veroordeelt Taishan c.s. ieder afzonderlijk tot betaling aan, respectievelijk, JF Sports, [eiser 2] of JFS c.s. van een dwangsom ter hoogte van € 5.000,- per overtreding van één van de hiervoor gegeven verboden en bevelen, dan wel, naar keuze van JFS c.s., voor ieder dag of dagdeel dat Taishan c.s. in strijd handelt met enig bovengenoemd verbod of bevel, met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van € 1.000.000,-;
8.10.
beveelt Taishan c.s. om binnen zestig dagen na betekening van dit vonnis de onder 8.8 onder b bedoelde winst aan [eiser 2], respectievelijk JF Sports af te dragen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 2 mei 2017;
8.11.
veroordeelt Taishan c.s. tot vergoeding aan JFS c.s. van de door haar ten gevolge van het onrechtmatig handelen geleden schade en aan JF Sports en [eiser 2] van de door hen ten gevolge van de inbreuk geleden schade, een en ander nader op te maken bij staat en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 mei 2017, voor wat betreft de ten gevolge van inbreuk geleden schade met inachtneming van de in 6.87 genoemde beperking;
8.12.
veroordeelt Taishan c.s. hoofdelijk in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van JFS c.s. begroot op € 33.664,90, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na heden tot de dag van volledige betaling;
8.13.
verklaart de onder 8.4 tot en met 8.11 opgenomen bevelen en veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
8.14.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in de hoofdzaak in reconventie
8.15.
wijst de vorderingen af;
8.16.
veroordeelt Taishan c.s. in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van JFS c.s. begroot op € 3.200,-, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na heden tot de dag van volledige betaling;
8.17.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Kokke en in het openbaar uitgesproken door mr. D. Nobel op 10 februari 2021.

Voetnoten

1.JFS c.s. heeft twee verschillende producties EP35 in het geding gebracht.
2.De akte overlegging aanvullende producties van Taishan c.s., met producties GP45 t/m GP47 is niet in dit overzicht weergegeven, omdat de rechtbank deze akte met producties heeft geweigerd, zie het proces-verbaal laatste alinea van pagina 2 en punt 1 op pagina 3.
3.Die tot 2 januari 2013 de statutaire naam [eiser 4] Beheer B.V. had
4.Zie voetnoot 3, op dat moment onder de naam [eiser 4] Beheer B.V.
5.Die daarbij gebruik maakte van haar handelsnaam [eiser 4] Gymnastics B.V
6.Zie het proces-verbaal punt 7
7.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
8.Verordening (EU) 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (de herschikte EEX-Vo).
9.Hof van Justitie (onderdeel van het Hof van Justitie van de Europese Unie)
10.Zie HR 29 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:443, r.o. 4.1.2 t/m 4.1.5, met verwijzing naar HvJ 28 januari 2015 (zaak C-375/13, ECLI:EU:C:2015:37 (Kolassa/Barclays Bank), punt 58-65, en HvJ 16 juni 2016, zaak C-12/15, ECLI:EU:C:2016:449 (Universal Music/Schilling), punt 42-46.
11.Zie HR 29 maart 2019, genoemd in de vorige voetnoot
12.HvJ 3 oktober 2012, C-170/12 (
13.Zie ook HvJ 19 april 2012, C-523/10 (Wintersteiger)
14.NJ 1992, 404
15.HR Interlas/Lincoln, zie vorige voetnoot, en HR 19 maart 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO0903 (Philips/Postech)
16.Benelux Verdrag inzake de Intellectuele Eigendom (merken en tekeningen of modellen) per 1 maart 2019 (het betreffende artikel is ongewijzigd gebleven)
17.Zie blz. 11, punt 97 van het proces-verbaal en bijlage VI bij dit proces-verbaal
18.Art.8, eerste lid, Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen (Gemeenschapsmodellenverordening) en art.7, eerste lid, Richtlijn 98/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 inzake de rechtsbescherming van modellen
19.HvJ 8 maart 2018, C-395/16, ECLI:EU:C:2018:172 (
20.Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij.
21.vgl. HvJ arrest van 16 juli 2009 in zaak C-5/08 , ECLI: EU:C:2009:465 (Infopaq), punten 37,39, HvJ arrest van 13 november 2018 in zaak C-310/17, ECLI:EU:C:2018:899 (Levola), punt 40, en HvJ zaak C-683/17 van 12 september 2019, ECLI:EU:C:2019:721 (Cofemel)
22.vgl. HvJ arrest van 1 december 2011 in zaak C145/10 , EU:C:2011:798 (Painer), punten 92 en 94
23.vgl. HR 22 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY1529 (Stokke/H3 Products).
24.HR 16 april 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2889, (Bigott/Doucal), r.o. 3.4 en HvJ zaak C-833/18 van 11 juni 2020, ECLI:EU:C:2020:461 (Brompton) punt 37
25.vgl. het Cofemel arrest van het HvJ genoemd in voetnoot 21 en HvJ zaak C-833/18 van 11 juni 2020, ECLI:EU:C:2020:461 (Brompton). Naar Nederlands auteursrecht was dit al langer een uitgemaakte zaak vgl. HR 15 januari 1988, ECLI:NL:HR:1988:AG5738 (Screenoprints), bevestigt in het hiervoor aangehaalde Stokke-arrest van de Hoge Raad
26.vgl. HR 12 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY1533 (Hauck / Stokke) en het in de vorige voetnoot genoemde Brompton arrest, punt 32
27.zie voetnoot 25
28.vgl. de het hiervoor aangehaalde Stokke-arresten van de Hoge Raad
29.vgl. het Infopaq-arrest genoemd in voetnoot 21, punten 27 en 40 e.v.
30.zie voetnoot 21
31.HR 29 maart 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY8661 (Broeren/Duijsens), r.o. 3.5
32.Vgl. Gerechtshof Den Haag 7 december 2010, ECL:NL:GHDHA:2010:BP0790 (Victory), Gerechtshof Den Haag 22 januari 2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:BY8716 (My Little Pony) en gerechtshof Den Haag 22 september 2015 ECLI:NL:GHDHA:2015:2592 (SDC/Femto), r.o. 20
33.HvJ 20 oktober 2011, C-281/10 (Pepsico v. Grupo Promer), r.o. 53
34.HvJ Pepsico v. Grupo Promer, zie vorige voetnoot, r.o. 55
35.Hoge Raad, 31 mei 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ1983 (Apple/Samsung)
36.HR 18 mei 2017, ECLI:NL:HR:2017:938 (Allround/Simstars).
37.Vgl. het reeds genoemde arrest Allround/Simstars
38.Vgl. het reeds genoemde arrest Allround/Simstars; ter onderbouwing verwijst de Hoge Raad naar art. 10bis lid 3 van het Verdrag van Parijs dat bescherming tegen directe en indirecte verwarring omvat
39.Vgl. het reeds genoemde arrest Allround/Simstars
40.HR 29 maart 2013, zie voetnoot 31, r.o. 3.6
41.Vgl. Benelux Gerechtshof 24 oktober 2005, NJ 2006, 442 (Delhaize). Er bestaat geen aanleiding om bij auteursrechtinbreuk een andere maatstaf toe te passen
42.HR 14 april 2000, NJ 2000, 489 (
43.Vgl voor de mogelijkheid van toewijzing bij de grondslag slaafse nabootsing AG Verkade in ECLI:NL:PHR:2013:BY8661, nrs. 3.25 t/m 3.35.
44.JFS c.s. heeft geen andere verschotten opgevoerd, in het bijzonder niet kosten in verband met de zaalhuur e.d. voor de descente. Op de dagvaardingen is vermeld ‘kosten nihil’.
45.HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116