ECLI:NL:RBDHA:2021:9303
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning en uitstel van vertrek op basis van medische behandeling en bewijsnood
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 juli 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser met Algerijnse nationaliteit en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd en om uitstel van vertrek, welke door de verweerder zijn afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvragen zijn afgewezen op basis van een BMA-advies, waarin werd gesteld dat er geen medische noodsituatie op korte termijn zou ontstaan bij het staken van de medische behandeling. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat hij in bewijsnood verkeert ten aanzien van zijn identiteit en nationaliteit, en dat verweerder ten onrechte heeft afgezien van het horen van eiser op zijn bezwaar. De rechtbank oordeelt dat eiser zijn stellingen niet heeft onderbouwd en dat het BMA-advies zorgvuldig en inzichtelijk is. De rechtbank concludeert dat de beroepsgrond van eiser faalt en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.