ECLI:NL:RVS:2007:BA6053
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- R. van der Spoel
- D. Roemers
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de weigering van vrijstelling van het mvv-vereiste voor een vreemdeling met psychiatrische klachten
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de Staatssecretaris van Justitie tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Haarlem, die op 25 januari 2007 een besluit van de minister van Vreemdelingenzaken en Integratie heeft vernietigd. De minister had eerder, op 20 juli 2006, de aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar de minister verklaarde het bezwaar ongegrond. De voorzieningenrechter oordeelde dat de minister onvoldoende had gemotiveerd waarom de vreemdeling niet vrijgesteld kon worden van het mvv-vereiste, dat vereist dat een vreemdeling over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf moet beschikken.
De Raad van State oordeelt dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft aangenomen dat er twijfels bestonden over de adequaatheid van de behandelmogelijkheden in het land van herkomst van de vreemdeling, Azerbeidzjan. De Raad stelt vast dat de behandelend arts van de vreemdeling geen andere medische gegevens heeft gepresenteerd dan die waarop het Bureau Medische Advisering (BMA) zijn advies heeft gebaseerd. Het verschil van inzicht tussen de behandelend arts en het BMA biedt geen concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid van het advies van het BMA. De Raad concludeert dat de minister op basis van dit advies terecht heeft geoordeeld dat de vreemdeling niet in aanmerking komt voor vrijstelling van het mvv-vereiste.
De Raad van State verklaart het hoger beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de voorzieningenrechter en verklaart het beroep van de vreemdeling ongegrond. De beslissing van de Raad van State is openbaar uitgesproken op 22 mei 2007.