Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[eiser 1] te [plaats 1] ,
[eiser 2]te [plaats 1] ,
1.[gedaagde 1] te [plaats 2] ,
[gedaagde 2]te [plaats 3] , [land],
[gedaagde 3]te [plaats 1] ,
ING BANK N.V.te Amsterdam,
ALLE BELANGHEBBENDENten aanzien van de onroerende zaak
[pand 1] TE [plaats 1],
ALLE BELANGHEBBENDENten aanzien van de onroerende zaak
[pand 2] TE [plaats 1],
ALLE BELANGHEBBENDENten aanzien van de onroerende zaak
[pand 3] te [plaats 1],
1. De procedure
- de dagvaardingen van 29 oktober 2019, met producties;
- de rolbeslissing van 19 februari 2020;
- de akte herstel verzuim, met producties;
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie, namens [gedaagde 1] , met producties;
- de conclusie van antwoord namens moeder, met producties;
- de conclusie van antwoord namens [gedaagde 3] , met producties;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met producties;
- het tussenvonnis van 14 oktober 2020, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 13 april 2021 en de daarin genoemde stukken;
- de rolbeslissing van 28 april 2021, waarin is bepaald dat een mondelinge behandeling zal plaatsvinden om inlichtingen te vragen over de vraag of [eiser 1] op enig moment een huurovereenkomst heeft gesloten voor de woonverdiepingen van het pand aan de [panden 1,2,3] te [plaats 1] ;
- het proces-verbaal van de op 31 mei 2021 gehouden mondelinge behandeling (via Skype voor bedrijven) en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
ten tijde van na te melden eigendomsverkrijging in algehele gemeenschap van goederen gehuwd met en thans van tafel en bed gescheiden van de comparant sub 3. genoemd[noot rechtbank: vader]
, blijkende van gemelde scheiding uit de inschrijving in het huwelijksgoederenregister ter griffie van de Arrondissementsrechtbank te ’s-Gravenhage onder nummer 54032;”
van tafel en bed gescheiden als gemeld.”
Middels dit schrijven doet ondergetekende u tevens toekomen een verklaring van Erfrecht van de notaris, waaruit u duidelijk kunt uitmaken dat zij de wettelijk erfgename is en zodoende ook conform handelt. (…).
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie
Het begrip „verzoening" verlangt naast de gezindheid tot vergeven bij den gekrenkten echtgenoot mede de bereidwilligheid tot hervatting der samenleving. Het blijkt niet, dat het Hof van een ander standpunt uitging, toen het aannam, dat het schenken van uitdrukkelijke vergiffenis bewezen was, daar immers het Hof daarmede niet anders kan bedoeld hebben dan dat de brieven van de vrouw aantoonden, dat de vereischte bereidwilligheid tot hervatting van de samenleving aanwezig was geweest.”. En de Hoge Raad overwoog in de uitspraak van 14 januari 1955: “
dat toch van verzoening, als bedoeld in artikel 271 BW, reeds sprake is, indien, naast de gezindheid tot vergeven bij den gekrenkten echtgenoot, bereidwilligheid der echtelieden tot duurzame hervatting van de echtelijke samenleving aanwezig is, en hieraan niet afdoet of dit duurzaam herstel inderdaad is gevolgd;”.