Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Daartoe overweegt de rechtbank dat op basis van het screeningsonderzoek voor de asielprocedure van eiser verweerder bekend is geworden dat eiser verdachte is van een misdrijf, namelijk het voorbereiden van een aanslag op het [doelwit] . Daarbij is eiser ook gearresteerd bij een illegaal wapentransport op [datum] . Deze aanwijzingen worden versterkt door een video met beeld- en geluidopnames van eiser die gepubliceerd zijn door de [overheid] . Dat deze strafzaak (nog) loopt, is ook door eiser, in zijn gehoor voorafgaand aan de oplegging van deze maatregel, zelf bevestigd waarmee de actualiteit vaststaat. Voorts vormt eiser een voldoende ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving nu hij in verband wordt gebracht met het hiervoor genoemd feit. Verweerder heeft dit kenbaar en voldoende gemotiveerd in het besluit M109-B formulier op pagina twee. Verweerder beschouwt eiser als mededader, nu eiser die misdrijven volgens verweerder heeft gefaciliteerd samen met een ander verdachte. Dat eiser uit voorlopige hechtenis is ontslagen in [land] , leidt niet tot de conclusie dat eiser geen gevaar meer vormt voor de openbare orde. De verdere omstandigheid dat eiser op dit moment niet strafrechtelijk is veroordeeld voor de misdrijven waarvoor hij door de [instanties] verantwoordelijk wordt gehouden, leidt evenmin tot die conclusie. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat eiser tijdens zijn gehoor van 11 januari 2021 op pagina vier heeft verklaard dat hij door de maatregel van bewaring niet meer bij de aanvang van zijn strafzaak in [land] kan zijn, waarmee de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van eiser op dit moment niet kan worden uitgesloten. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat op basis van deze omstandigheden aan eiser vermoedelijk artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag kan worden tegengeworpen. Het enkel overleggen van twee schriftelijke verklaringen in de Engelse taal afkomstig van eiser zelf en zijn vermoedelijke advocaat in [land] dat deze beschuldigingen door de [overheid] niet juist zijn, acht de rechtbank onvoldoende mede gelet op de ernst van de verdenkingen. Deze beroepsgrond faalt.
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.