Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , eiseres
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Eiseres heeft eerder, in 2020, beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit op haar asielaanvraag van 16 juni 2019. Deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, heeft in een uitspraak van 6 maart 2020 (NL20.1098) dat beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om eiseres uiterlijk op 1 mei 2020 te horen in de algemene asielprocedure. Wanneer de zaak wordt overgedragen naar de verlengde asielprocedure is verweerder opgedragen binnen acht weken na het eerste gehoor op de aanvraag te beslissen en in ieder geval binnen zestien weken na die uitspraak. Wanneer verweerder hier niet aan voldoet verbeurt hij een dwangsom van € 100,- per dag, met een maximum van € 7.500,-.
In asielzaken houdt de rechter er rekening mee dat de staatssecretaris aanvragen binnen een redelijke termijn moet hebben behandeld. Dit aspect van behoorlijk bestuur is een algemeen beginsel van het Unierecht waaraan de rechter toetst (arrest van het Hof van Justitie van 8 mei 2014, H.N., ECLI:EU:C:2014:302, punten 49, 50 en 56). Artikel 31, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn verplicht lidstaten procedures in elk geval uiterlijk binnen 21 maanden af te ronden. De rechter stelt dus geen onnodig lange nadere termijn en neemt in ieder geval de bovengrens van 21 maanden in acht”.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- draagt verweerder op om binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een besluit op de aanvraag bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 200,- verbeurt voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van