Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 mei 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een vreemdeling, eiser, die in Nederland verblijft. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 20 april 2021 de maatregel van bewaring opgelegd op basis van artikel 59b van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij tevens schadevergoeding heeft verzocht. Tijdens de zitting op 3 mei 2021 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en is de heer D. Hosseini Abdolabadi als tolk opgetreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewaring is opgelegd om de identiteit en nationaliteit van eiser vast te stellen en om gegevens te verkrijgen voor de beoordeling van zijn asielaanvraag. Eiser heeft de gronden van de bewaring betwist, maar de rechtbank oordeelt dat de zware grond 3a, dat eiser Nederland niet op de voorgeschreven wijze is binnengekomen, en de lichte grond 4c, dat eiser geen vaste woon- of verblijfplaats heeft, voldoende zijn om de maatregel te rechtvaardigen. De rechtbank concludeert dat de maatregel van bewaring terecht is opgelegd en dat er geen lichter middel kon worden toegepast. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 7 mei 2021.