ECLI:NL:RBDHA:2021:10278

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 september 2021
Publicatiedatum
21 september 2021
Zaaknummer
NL21.13186
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en Dublinverordening: Beoordeling van de verantwoordelijkheid van Italië voor de behandeling van de aanvraag

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 september 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Tunesische nationaliteit bezittende man, zijn asielaanvraag indiende op 15 maart 2021. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, met het argument dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit. Tijdens de zitting op 1 september 2021, waar eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, heeft de rechtbank de zaak behandeld.

De rechtbank overweegt dat eiser stelt dat Italië niet kan worden beschouwd als een veilig land voor de behandeling van zijn asielaanvraag, vanwege structurele tekortkomingen in de asielprocedure en opvangvoorzieningen. Eiser heeft verschillende documenten overgelegd ter onderbouwing van zijn stelling, waaronder rapporten van Amnesty International en VluchtelingenWerk Nederland. De rechtbank oordeelt echter dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in eerdere uitspraken heeft geoordeeld dat Italië voldoet aan de vereisten van de Dublinverordening en dat er geen reden is om aan te nemen dat eiser in Italië geen adequate zorg en opvang zal ontvangen.

De rechtbank wijst erop dat eiser geen objectieve en verifieerbare stukken heeft overgelegd die zijn psychische problemen onderbouwen. Bovendien is er geen bewijs dat hij na zijn overplaatsing naar Ter Apel psychische hulp heeft gezocht. De rechtbank concludeert dat verweerder terecht geen aanleiding heeft gezien om de behandeling van de asielaanvraag aan zich te trekken op basis van artikel 17 van de Dublinverordening. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en ziet zij geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.13186

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. S.R. Kwee),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M.A.M. Janssen).

Procesverloop

Bij besluit van 13 augustus 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, samen met de zaak NL21.13187, op 1 september 2021 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met bericht vooraf, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [Geboortedatum] en de Tunesische nationaliteit te bezitten. Hij heeft op 15 maart 2021 een asielaanvraag ingediend.
2. Verweerder heeft deze asielaanvraag niet in behandeling genomen omdat Italië volgens hem verantwoordelijk is voor de behandeling ervan [1] . Eiser heeft eerder in Italië om asiel gevraagd. Verweerder heeft de Italiaanse autoriteiten verzocht om eiser terug te nemen. Nu op dat verzoek niet tijdig is gereageerd, is Italië op grond van artikel 25, tweede lid, van de Dublinverordening [2] verantwoordelijk voor de behandeling van de aanvraag.
3. Eiser is van mening dat ten aanzien van Italië niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan omdat zich daar aan het systeem gerelateerde structurele tekortkomingen van de asielprocedure en de opvangvoorzieningen voordoen. Ter onderbouwing van deze stelling heeft eiser gewezen op uitgebreide landendocumentatie,
waaronder het AIDA [3] Country Report over Italië [4] , het SFH/OSAR [5] rapport “
Aufnahmebedingungen in Italien [6] , een document van VluchtelingenWerk Nederland (VWN) “
Veel gestelde vragen Italië [7] , e-mail correspondentie tussen VWN en Maria Christina Romano, Elena-coördinator voor Italië en een artikel van Amnesty International. Eiser is verder van mening dat hij als bijzonder kwetsbaar is aan te merken in de zin van het Tarakhel-arrest [8] . Hij is psychisch ziek geworden doordat hij in Italië een jaar op straat heeft geleefd. Het kan eiser niet worden tegengeworpen dat hij zijn situatie niet met medische documenten heeft onderbouwd. Een afspraak met een psycholoog op 18 maart 2021 in Zutphen kon eiser niet nakomen omdat hij overgeplaatst werd naar Ter Apel. Eiser beroept zich in dit verband op Werkinstructie 2021/12 van de IND “
Medische problematiek en horen en beslissen in de asielprocedure”. Ten onrechte heeft er geen medisch onderzoek plaatsgevonden, aldus eiser. Ook vreest eiser bij overdracht indirect refoulement. Eiser is van mening dat verweerder op grond van artikel 17 van de Dublinverordening gehouden is de behandeling van eisers aanvraag aan zich te trekken.
4. Verweerder heeft bij schrijven van 31 augustus 2021 meegedeeld dat uit informatie van de COA blijkt dat eiser op 17 augustus 2021 met onbekende bestemming is vertrokken.
Primair stelt verweerder zich op het standpunt dat eiser geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep en verzoekt het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Subsidiair handhaaft verweerder zijn standpunt dat de asielaanvraag niet in behandeling hoeft genomen te worden omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling ervan.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. De rechtbank gaat voorbij aan het betoog van verweerder dat eiser geen belang heeft bij de beoordeling van het beroep omdat de mededeling dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken, is geüpload in het dossier nadat eiser en zijn gemachtigde hebben laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen met het verzoek op de stukken te beslissen. De gemachtigde van eiser is dientengevolge niet in de gelegenheid geweest hierop te reageren.
6. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) [9] blijkt dat ten aanzien van Italië tot op heden nog steeds onverkort kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en dat ook Dublin-terugkeerders in Italië toegang zullen krijgen tot adequate zorg en opvang. De algemene landeninformatie waarnaar eiser heeft verwezen is daarbij al meegenomen in de beoordeling van de Afdeling. Uit die rapporten blijkt weliswaar dat er tekortkomingen zijn, maar niet dat er sprake is van zodanige tekortkomingen in de asielprocedure en de opvangvoorzieningen dat moet worden geconcludeerd dat deze aan de overdracht van Dublin-terugkeerders in de weg staan. Eiser dient zich met klachten over de tekortkomingen te wenden tot de Italiaanse autoriteiten. De rechtbank ziet in wat eiser aanvoert geen aanleiding om anders te oordelen dan de Afdeling heeft gedaan.
7. Eiser heeft geen objectieve en verifieerbare stukken overgelegd waaruit zijn gestelde psychische problemen blijken. Niet gebleken is dat eiser na zijn overplaatsing naar Ter Apel psychische hulp heeft gezocht. Voor verweerder was er dan ook geen aanleiding een medisch onderzoek aan te bieden. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij bijzonder kwetsbaar is zoals bedoeld in het Tarakhel-arrest. De rechtbank wijst er verder op dat het EHRM [10] in zijn uitspraak van 15 april 2021 [11] geoordeeld heeft dat er ook in geval van overdracht van kwetsbare vreemdelingen aan Italië geen sprake is van een risico op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM [12] . Verder is door eiser evenmin gesteld noch gebleken dat hij in Italië geen adequate medische zorg zou kunnen krijgen.
8. Daarnaast mag verweerder op grond van het fictieve claimakkoord er van uitgaan dat Italië eisers asielaanvraag zal behandelen volgens de geldende Europese richtlijnen. Italië is gehouden eiser de nodige opvang en medische zorg te verlenen. Indien eiser van mening is dat Italië zijn verdragsverplichtingen jegens hem niet naleeft, dient eiser hierover bij de autoriteiten in Italië te klagen.
9. Eiser heeft verder aangevoerd dat hij bevreesd is voor (indirect) refoulement als hij overgedragen wordt. Op grond van het claimakkoord is Italië verplicht om het asielverzoek van eiser te behandelen in overeenstemming met de geldende Europese asielrichtlijnen. Daarom is het niet op voorhand aannemelijk dat sprake zal zijn van (indirect) refoulement bij de overdracht van eiser aan Italië.
10. Verweerder heeft dan ook terecht geen aanleiding gezien om met toepassing van artikel 17 van de Dublinverordening de behandeling van de asielaanvraag van eiser aan zich te trekken.
11. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. M.Ch. Grazell, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000
2.Verordening (EU) nr. 604/2013
3.Asylum Information Database
4.AIDA country report Italy van 3 juni 2021 en 27 mei 2020
5.Schweizerische Flüchtlingshilfe
6.17 juni 2021
7.augustus 2021
8.ECLI:CE:ECHR:2014:1104JUD002921712
9.Zie uitspraken van 19 december 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:4131), 29 april 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:1395), 12 juni 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:1861), 8 april 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:986), 15 oktober 2020 (ECLI:NL:RVS:2020: 2449), 25 februari 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:464) en 19 april 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:881).
10.Europees Hof voor de Rechten van de Mens
11.ECLI:CE:ECHR:2021:0323DEC004659519
12.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden