Uitspraak
Rechtbank DEN Haag
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 oktober 2020 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
2 november 2018, het bezwaar ongegrond verklaard en het primaire besluit gehandhaafd. Aan het bestreden besluit ligt primair ten grondslag dat eiser op 12 mei 2018, de datum van de beschikking van BSGR, had kunnen weten wat de kosten waren en dat deze kosten voldaan moesten worden. De omstandigheid dat eiser de uiterste betaaltermijn in acht heeft genomen als rekenmoment dient voor zijn rekening en risico te komen. Subsidiair wordt aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat de gevraagde kosten niet zijn aan te merken als kosten als bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de Participatiewet (Pw). De gevraagde kosten behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, welke geacht worden te kunnen worden voldaan uit een inkomen ter hoogte van de bijstandsnorm. Volgens verweerder is geen sprake van bijzondere omstandigheden op grond waarvan bijzondere bijstand verleend moet worden.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven.