Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummeraanduiding]
Inleiding
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 juli 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de vreemdelingenbewaring van eiser, die een Palestijnse nationaliteit claimt. Eiser was in vreemdelingenbewaring gesteld met het oog op zijn overdracht aan Zweden, waar hij een asielstatus zou hebben. Echter, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de maatregel van bewaring op 8 juli 2020 opgeheven, omdat de asielstatus van eiser in Zweden per 19 mei 2020 was ingetrokken. Eiser heeft beroep ingesteld tegen de maatregel van bewaring en verzocht om schadevergoeding, stellende dat hij ten onrechte in bewaring heeft gezeten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet tijdig ter zitting is gehoord, maar oordeelt dat dit niet leidt tot onrechtmatigheid van de maatregel. De rechtbank overweegt dat er voldoende strafrechtelijke aanleiding was voor de aanhouding van eiser, die verdacht werd van mishandeling. De rechtbank concludeert dat de maatregel van bewaring op de juiste wettelijke grondslag was gebaseerd, namelijk artikel 59, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank oordeelt dat de Staatssecretaris tijdig de grondslag van de maatregel heeft gewijzigd toen bleek dat eiser geen asielstatus meer had in Zweden.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de Staatssecretaris terecht geen lichter middel heeft gekozen dan de inbewaringstelling. Eiser had geen lopende asielaanvraag en er waren geen bijzondere omstandigheden die de maatregel onevenredig bezwarend maakten. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is openbaar gemaakt op 21 juli 2020 en er kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.