ECLI:NL:RBDHA:2020:8269
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht aan Italië onder het Dublin-systeem met betrekking tot kwetsbare asielzoekers
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de asielaanvragen van een Azerbeidzjaans gezin, bestaande uit een eiser, eiseres en hun minderjarige kind. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvragen niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling op basis van de Dublinverordening. De eisers hebben beroep ingesteld tegen deze besluiten. Tijdens de zitting op 20 augustus 2020 is de situatie van de eisers besproken, waarbij de gemachtigde van eisers heeft aangegeven dat eiseres recentelijk is bevallen. Dit heeft geleid tot een aanvraag voor uitstel van vertrek, die nog niet was beslist op het moment van de uitspraak.
De rechtbank overweegt dat de overdracht aan Italië niet in strijd is met het interstatelijk vertrouwensbeginsel, dat inhoudt dat men ervan uit kan gaan dat Italië zich houdt aan internationale verplichtingen. Eisers hebben niet aangetoond dat de situatie in Italië zodanig is dat zij een risico lopen op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is geoordeeld dat Italië in het algemeen voldoet aan de vereisten voor opvang en behandeling van asielzoekers.
De rechtbank concludeert dat de eisers niet hebben aangetoond dat hun gezondheidstoestand of andere omstandigheden hen kwetsbaar maken in het kader van de overdracht. De aanvraag voor uitstel van vertrek is nog in behandeling, en er is geen reden om de overdracht op te schorten. De beroepen van de eisers worden ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.M. Meijers, rechter, en zal openbaar worden gemaakt zodra dat mogelijk is.