ECLI:NL:RBDHA:2020:8237
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening AOW-pensioen naar norm gehuwde na geregistreerd partnerschap en beoordeling van duurzaam gescheiden leven
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) over de herziening van het ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW). Eiser, die sinds 15 oktober 2015 een AOW-pensioen ontvangt naar de norm van een alleenstaande, heeft in 2008 een geregistreerd partnerschap aangegaan met de heer [A]. De SVB heeft het pensioen van eiser per maart 2019 herzien naar de norm van een gehuwde, omdat zij van mening was dat eiser en [A] niet duurzaam gescheiden leven. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser en [A] sinds 1985 op verschillende adressen wonen en dat er geen echtscheidingsprocedure is gestart. Eiser en [A] onderhouden wel contact, maar ondersteunen elkaar financieel niet. De rechtbank heeft de relevante wetgeving en jurisprudentie omtrent duurzaam gescheiden leven in overweging genomen. Volgens de rechtbank is er geen sprake van een situatie waarin eiser en [A] ieder afzonderlijk een eigen leven leiden, ondanks dat zij niet samenwonen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de SVB terecht het AOW-pensioen van eiser heeft herzien naar de norm voor gehuwden, omdat de omstandigheden wijzen op een blijvende band tussen eiser en [A].
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en benadrukt dat zij gebonden is aan de wet en de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep. De uitspraak is gedaan zonder openbare zitting vanwege coronamaatregelen, maar zal later alsnog openbaar worden gemaakt.