6.4.Verweerder heeft zijn standpunt dat eiser niet zijn hoofdverblijf heeft op het uitkeringsadres gebaseerd op de volgende onderzoeksresultaten:
- waarnemingen in de periode van 26 juli 2018 tot en met 19 oktober 2018. In die periode is eisers auto nimmer in de omgeving van het uitkeringsadres gesignaleerd, is in de woning geen enkele beweging waargenomen en zijn de gordijnen van de woning onveranderd gesloten geweest;
- het waterverbruik op het uitkeringsadres, bij een gemiddeld verbruik van 45 m³ per persoon, per jaar:
31 mei 2011 – 31 mei 2012: 165 m3 (schatting)
31 mei 2012 – 25 april 2013: -54 m3 (gevolg van een te hoog geschatte beginstand. Het gemiddeld verbruik in de periode 31 mei 2011 – 25 april 2013 bedraagt 55 m3)
25 april 2013 – 28 april 2014: 24 m3
28 april 2014 – 29 april 2015: 24 m3
29 april 2015 – 12 april 2016: 18 m3
12 april 2016 – 3 april 2017: 33 m3
3 april 2017 – 28 mei 2018: 38 m3
- het gasverbruik op het uitkeringsadres, bij een gemiddeld verbruik van 875 m³ per appartement/flat per jaar:
10 maart 2011 – 5 maart 2012: 651 m3
5 maart 2012 – 24 februari 2013: 543 m3
24 februari 2013 – 19 maart 2014: 263 m3
19 maart 2014 – 24 maart 2015: 100 m3
23 maart 2015 – 18 maart 2016: 150 m3
18 maart 2016 – 19 maart 2017: 88 m3
19 maart 2017 – 25 maart 2018: 53 m3
- de dochter van eiser wordt met de auto van en naar school gebracht, terwijl het uitkeringsadres zich op loopafstand van de school bevindt. Eiser vertrekt wanneer hij zijn dochter wegbrengt niet vanaf het uitkeringsadres;
- pintransacties op de bankrekening van eisers echtgenote vanaf 1 januari 2013 in [plaats 1] en [plaats 2] ;
- de verklaringen van een vijftal buurtbewoners, die hebben verklaard alleen eiser af en toe te zien. Over een gezin met kinderen is hen niets bekend; en
- eiser heeft geweigerd mee te werken aan een onaangekondigd huisbezoek.