Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
ontbreekt.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 juni 2020 uitspraak gedaan in een kort geding over een gratieverzoek van eiser, die sinds 1987 levenslang is gestraft. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de Staat der Nederlanden, Ministerie van Justitie en Veiligheid, uiterlijk op 8 juli 2020 een beslissing moet nemen op het gratieverzoek van eiser. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staat eerder toezeggingen heeft gedaan over de termijn waarbinnen op het gratieverzoek beslist zou worden, en dat er een positief advies van het gerechtshof is uitgebracht. De voorzieningenrechter heeft de vordering van eiser om de Staat te verplichten om binnen een bepaalde termijn te beslissen toegewezen, maar de vordering om een toetsingskader voor de gratiebeslissing op te leggen, is afgewezen. De rechtbank heeft overwogen dat het verlenen van gratie een bevoegdheid van de Kroon is en dat de voorzieningenrechter zich niet kan mengen in het besluitvormingsproces van de Staat. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de Staat om voortvarend te handelen in de behandeling van gratieverzoeken, vooral gezien de lange detentieperiode van eiser en de eerdere toezeggingen van de Staat.