ECLI:NL:RBDHA:2020:4453
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Italië en interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 25 mei 2020, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ongegrond verklaard. Eiser, een Gambiaanse nationaliteit, had op 19 december 2019 een asielaanvraag ingediend in Nederland. De staatssecretaris had echter besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling op basis van de Dublinverordening. Eiser voerde aan dat hij bij terugkeer naar Italië in strijd met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest zou worden behandeld, en dat hij als bijzonder kwetsbare asielzoeker extra garanties nodig had van de Italiaanse autoriteiten.
De rechtbank overwoog dat Italië in beginsel verantwoordelijk is voor de asielaanvraag, aangezien eiser eerder een verzoek om internationale bescherming in Italië had ingediend. De rechtbank stelde vast dat de staatssecretaris zich terecht op het interstatelijk vertrouwensbeginsel kon beroepen, ondanks de tekortkomingen in de opvang van asielzoekers in Italië. Eiser had niet voldoende bewijs geleverd dat zijn situatie afweek van de algemene situatie van asielzoekers in Italië, en de rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de naleving van de verdragsverplichtingen door Italië.
De rechtbank concludeerde dat de tijdelijke belemmeringen door de coronamaatregelen de vaststelling van Italië als verantwoordelijke lidstaat niet onrechtmatig maakten. Eiser had niet aannemelijk gemaakt dat hij zonder aanvullende garanties geen adequate zorg of opvang zou krijgen in Italië. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.