Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 oktober 2020 in de zaak tussen
[eiser] , eiser,
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
verklaarthet beroep
ongegrond.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 oktober 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de feitelijke overdracht van eiser aan Italië. Eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn bezwaar tegen de feitelijke overdracht op 15 november 2019 kennelijk ongegrond had verklaard. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. C. van der Zijden. De rechtbank heeft het verzoek van eiser om vrijstelling van het griffierecht wegens betalingsonmacht toegewezen.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de eerdere aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning asiel en de daaropvolgende afwijzing door de Staatssecretaris. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris zich in het bestreden besluit op het standpunt heeft gesteld dat er geen reden was om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de feitelijke uitzetting, en dat het bezwaar van eiser niet ontvankelijk was. Eiser heeft aangevoerd dat hij rechtmatig verblijf had in Nederland, maar de rechtbank heeft deze stelling verworpen, verwijzend naar eerdere jurisprudentie en regelgeving.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep van eiser ongegrond is en dat het bestreden besluit in stand kan blijven. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiser kan binnen vier weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.