Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 december 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een eiser op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. S. Akkas, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij hem de maatregel van bewaring was opgelegd. Dit besluit was genomen op 21 november 2020, en de rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
De rechtbank overweegt dat de eiser ten onrechte als Dublinclaimant in bewaring is gesteld, omdat hij een asielaanvraag heeft ingediend. Echter, de rechtbank oordeelt dat de maatregel van bewaring terecht is opgelegd, omdat er indicaties zijn dat de Dublinverordening op eiser van toepassing is. De rechtbank stelt vast dat er een significant risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken, wat de maatregel rechtvaardigt. De rechtbank wijst erop dat de zware gronden voor bewaring niet worden betwist en dat de overige gronden niet meer besproken hoeven te worden.
Eiser heeft ook aangevoerd dat verweerder onvoldoende voortvarend werkt aan de behandeling van zijn asielaanvraag, maar de rechtbank oordeelt dat dit argument niet opgaat, gezien de omstandigheden van de bewaring. De rechtbank concludeert dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen andere, minder dwingende maatregelen dan inbewaringstelling doeltreffend konden worden toegepast. De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding af en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is openbaar gemaakt op 7 december 2020.