ECLI:NL:RBDHA:2020:12130
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van Nederlanderschap en ongewenstverklaring op basis van nationale veiligheid en betrokkenheid bij terroristische organisatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 november 2020 uitspraak gedaan over de intrekking van het Nederlanderschap van eiseres en haar ongewenstverklaring. Eiseres, geboren in 1995 uit Marokkaanse ouders, had als minderjarig kind de Nederlandse nationaliteit verkregen. Op 30 oktober 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid haar Nederlanderschap ingetrokken op basis van artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN), en haar tot ongewenst vreemdeling verklaard. Dit besluit was gebaseerd op een ambtsbericht van de AIVD, waarin werd gesteld dat eiseres zich had aangesloten bij ISIS en een gevaar vormde voor de nationale veiligheid. Eiseres heeft tegen deze besluiten beroep ingesteld, waarbij zij betwistte dat zij betrokken was bij terroristische activiteiten en stelde dat de intrekking van haar Nederlanderschap oneigenlijk was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris op goede gronden heeft geconcludeerd dat eiseres een gevaar voor de nationale veiligheid vormt, en dat de intrekking van het Nederlanderschap en de ongewenstverklaring proportioneel zijn. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard, waarbij zij heeft geoordeeld dat de staatssecretaris de belangen van eiseres voldoende heeft afgewogen tegen de noodzaak van bescherming van de nationale veiligheid.