In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, zijn eisers, een echtpaar, in beroep gegaan tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid omdat er niet tijdig is beslist op hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris in gebreke is gebleven, aangezien eisers op 2 november 2019 een ingebrekestelling hebben gestuurd en er sindsdien geen beslissing is genomen. De rechtbank oordeelt dat de beroepen gegrond zijn, wat betekent dat de eisers recht hebben op een dwangsom voor de periode waarin de beslistermijn is overschreden.
De rechtbank legt de Staatssecretaris een beslistermijn van zestien weken op, in plaats van de gebruikelijke twee weken, om recht te doen aan zowel de belangen van de eisers als de noodzaak voor zorgvuldige besluitvorming. De rechtbank stelt vast dat de dwangsom verschuldigd is vanaf 18 november 2019 tot 30 december 2019, en bedraagt in totaal € 1.442,-. Daarnaast moet de Staatssecretaris een dwangsom van € 100,- betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-.
De rechtbank heeft ook bepaald dat eisers recht hebben op een vergoeding van hun proceskosten, die is vastgesteld op € 262,50. De uitspraak is gedaan door rechter Y. Sneevliet en is bekendgemaakt op 5 augustus 2020. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.