Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 15 mei 2019 in de zaak tussen
[eiseres], te [plaats], eiseres,
de minister van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Alle gronden falen.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 mei 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen eiseres, een ambtenaar, en de minister van Justitie en Veiligheid. Eiseres was werkzaam als coördinerend beleidsmedewerker bij de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) en had te maken met een schorsing en toegangsontzegging op basis van een besluit van 26 juni 2017. Dit besluit volgde op een integriteitsonderzoek naar aanleiding van vermoedens van plichtsverzuim, waarbij eiseres in de periode van 2013 tot en met 2016 in totaal 739,5 uur minder had gewerkt dan volgens het rooster noodzakelijk was. Eiseres voerde aan dat er geen aanleiding was voor de schorsing en dat het integriteitsonderzoek ondeugdelijk was uitgevoerd. De rechtbank oordeelde dat de minister voldoende redenen had om de schorsing en toegangsontzegging op te leggen, gezien de ernstige twijfels over de integriteit van eiseres. Eiseres had erkend dat zij haar verlof niet correct had geregistreerd en de rechtbank concludeerde dat de genomen maatregelen gerechtvaardigd waren.
Daarnaast ging het beroep van eiseres ook over de ingangsdatum van haar ontslag, dat op haar verzoek was verleend met een eerdere ingangsdatum dan zij had aangevraagd. De rechtbank oordeelde dat het ontslag in overeenstemming was met de geldende regelgeving en dat eiseres niet had aangetoond dat zij door de vervroegde ontslagdatum onevenredig in haar belangen was geschaad. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af, evenals het verzoek om rectificatie van de genomen maatregelen.