ECLI:NL:RBDHA:2019:12137
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Beoordeling van verantwoordelijkheidskwesties en medische zorg in Italië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 november 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Libische nationaliteit bezittende persoon, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië volgens de Dublinverordening verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij aanvoert dat hij als kwetsbaar persoon moet worden aangemerkt vanwege zijn medische aandoening, hemofilie.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris het eerste besluit heeft ingetrokken en een nieuw besluit heeft genomen, maar dat het beroep tegen het eerste besluit niet was ingetrokken. De rechtbank verklaart het beroep tegen het eerste besluit niet-ontvankelijk, omdat dit besluit is vervangen door het tweede besluit. De rechtbank heeft vervolgens de inhoudelijke beoordeling van het beroep tegen het tweede besluit uitgevoerd.
Eiser heeft betoogd dat er in Italië geen adequate zorg- en opvangvoorzieningen zijn en dat Nederland op grond van solidariteit verplicht is om asielzoekers over te nemen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er structurele tekortkomingen zijn in de Italiaanse asielprocedure en dat Italië in staat is om zijn asielaanvraag te behandelen volgens de geldende Europese richtlijnen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en verweerder veroordeeld in de proceskosten van de eiser, vastgesteld op € 1.024.