Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] ,
Procesverloop
Overwegingen
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 4 mei 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vreemdeling, eiser, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J. Sprakel, heeft bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van zijn 24-uursopvang op grond van het Programma Vreemdelingen. Verweerder heeft het bezwaar op 20 februari 2018 kennelijk ongegrond verklaard, waarna eiser beroep heeft ingesteld. De rechtbank ontving het beroepschrift op 23 februari 2018 en heeft op 27 maart 2018 de zitting gehouden, waarbij eiser werd bijgestaan door mr. W.G. Fischer.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland en dat hij gedurende maximaal 12 maanden 24-uursopvang heeft genoten. Verweerder heeft de opvang beëindigd omdat eiser de maximale termijn had bereikt. Eiser betoogde dat hij ten onrechte was overgeplaatst naar de Bed-bad-broodvoorziening (BBB) en dat verweerder had moeten onderzoeken of hij kon doorstromen naar begeleid wonen. De rechtbank oordeelde dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de opvang op basis van het Programma Vreemdelingen maximaal 12 maanden kan duren.
Daarnaast heeft eiser verzocht om vrijstelling van het griffierecht wegens betalingsonmacht, wat de rechtbank heeft toegewezen. De rechtbank concludeert dat verweerder het beleid consistent heeft toegepast en dat er geen aanleiding was voor een hoorzitting. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen proceskostenveroordeling.