Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
2.De feiten
- De comparante heeft aangegeven een uiterste wilsbeschikking te willen opmaken.
- De comparante is onder curatele gesteld. Aangezien de comparante vanwege een geestelijke stoornis onder curatele is gesteld dient de kantonrechter op grond van artikel 55 lid 2 van Boek 4 van het Burgerlijk wetboek toestemming te verlenen voor het maken van een uiterste wilsbeschikking door de curandus.
- Gezien de indicatoren is door mij, notaris, het “stappenplan beoordeling wilsbekwaamheid” gevolgd op grond waarvan onder meer een onderzoek is aangevraagd bij en onafhankelijke arts.
- Het onderzoek is uitgevoerd door mevrouw [X] , verbonden als arts aan SCIO consult, van welk onderzoek een rapport is opgesteld welke in kopie aan deze akte zal wordengehecht. Uit het onderzoek blijkt dat de comparante wilsbekwaam wordt geacht. (…)”
3.Het geschil
4.De beoordeling
“…een testament, waarvan zij zich nog steeds niet kan herinneren dat zij dit met u heeft gewijzigd/opgemaakt.”De eigen waarneming van [eiser] , die niet gestaafd is met medische stukken, en de e-mail van de curator leggen naar het oordeel van de rechtbank echter onvoldoende gewicht in de schaal tegenover het oordeel over de wilsbekwaamheid van erflaatster van de kantonrechter van 12 augustus 2015, dat is gegrond op informatie van twee medisch deskundigen en haar eigen waarneming.