Wilsbekwaamheid van een 104-jarige die onder curatele is gesteld
16. Gezien de onderlinge samenhang van de grieven bespreekt het hof de grieven zoveel mogelijk gemeenschappelijk.
17. De kern van het appel is dat appellant van mening is dat erflaatster op het moment van het opmaken en passeren van het testament niet in staat was om haar wil te bepalen. Erflaatster was zeker niet in staat zo`n ingewikkeld testament aan te gaan, aldus appellant.
18. Het hof begrijpt uit het betoog van appellant dat appellant meent dat het door de notaris gehanteerde stappenplan onvoldoende waarborg biedt om vast te stellen of erflaatster op het moment van het passeren van het testament haar wil kon bepalen. Verder is er slechts een kort gesprekje geweest met de kantonrechter en het medisch onderzoek heeft plaatsgevonden in het bijzijn van de curator. Appellant heeft met ongeloof en afschuw kennis genomen van het nieuwe testament van 2015. Erflaatster was immers reeds 1,5 jaar voor het maken van het nieuwe testament onder curatele gesteld vanwege een geestelijke stoornis, te weten dementie, en was zeker niet in staat een nieuw testament te maken.
19. Appellant is van mening dat er meer gewicht aan zijn informatie over erflaatster moet worden toegekend en minder gewicht aan de verklaring van de kantonrechter en de medische deskundige. Appellant bemerkte al geruime tijd dat erflaatster er geestelijk slecht aan toe was. Naast een incident waarbij erflaatster dacht dat er mensen in haar woning woonden zijn er nog talloze voorbeelden te geven van haar geestelijke toestand die wijzen op een langdurige stoornis. Op blz. 8 van de memorie van grieven geeft appellant een aantal voorbeelden.
20. Erflaatster kon niet meer goed zien en lopen, ze gebruikte in huis een rollator en buiten een rolstoel. Erflaatster keek geen televisie, las niets en luisterde ook niet naar de radio. Ze vond dit verwarrend. Erflaatster wist nooit de namen of leeftijden van de kleindochters van appellant, maar ze wist ook nooit de namen van de mensen die haar voortdurend hielpen, namelijk: [persoon 1] , [persoon 2] , [persoon 3] , [persoon 4] , [persoon 5] .
21. Op blz. 11 van de memorie van grieven herhaalt appellant nogmaals dat de situatie van erflaatster zorgwekkend was.
22. Tijdens het pleidooi heeft appellant nog een aantal relevante feiten en omstandigheden op een rij gezet waaruit volgens appellant volgt dat erflaatster niet haar wil kon bepalen bij: het opgeven van haar wil aan de notaris, het begrijpen van de inhoud van de conceptakte (testament) en het passeren van het testament. Door appellant is tijdens het pleidooi onder meer naar voren gebracht:
Erflaatster was 104 jaar oud op het moment van het verlijden van het tweede testament en bevond zich in een afhankelijk, vereenzaamde en beïnvloedbare situatie.
Vast is komen te staan dat de curator steeds aanwezig is geweest tijdens de gesprekken van erflaatster met de notaris, medisch deskundige en kantonrechter.
Bij het gesprek van erflaatster met de notaris en geïntimeerde was de curator aanwezig; daar is door [bestuurder van geïntimeerde] een tekstvoorstel gedaan voor de inhoud van het testament.
Niet is komen vast te staan dat het testament dat is opgemaakt volgens de wil van erflaatster is geweest.
Geïntimeerde heeft niet kunnen bewijzen dat erflaatster voldoende is voorgelicht en dat met haar is gecommuniceerd over het bestaan van een eerder testament en de gevolgen van het herroepen daarvan.
Dat er door erflaatster is gesproken met een kantonrechter en een medisch deskundige wil niet zeggen dat erflaatster zich er van bewust was dat er een eerder testament was, wat daar exact in stond en dat met het opmaken van een ander testament dit eerdere testament zou worden herroepen.
Aan de stichting – die door [bestuurder van geïntimeerde] na het overlijden van erflaatster is opgericht – is een carte blanche gegeven voor de wijze waarop de stichting de gelden van erflaatster zou aanwenden. Het hof begrijpt uit deze stelling dat appellant meent dat de last onvoldoende is bepaald en erflaatster de gevolgen daarvan niet heeft kunnen overzien.
De inhoud van het testament is dermate complex en gedetailleerd dat erflaatster deze tekst, gezien haar psychische en lichamelijke situatie niet zelf heeft kunnen bedenken en ook niet heeft kunnen begrijpen.
[bestuurder van geïntimeerde] – aandeelhouder en bestuurder van geïntimeerde – heeft voorafgaand aan het opmaken van het testament met erflaatster contact gehad.
In de beschikking van de kantonrechter staat vermeld dat curanda een brief heeft geschreven. Dat is onwaarschijnlijk nu erflaatster in het geheel niet meer in staat was om brieven te schrijven.
Appellant is van mening dat erflaatster niet zelf heeft kunnen bedenken hetgeen in het testament staat.
23. Op blz. 12 van de memorie van grieven stelt appellant dat ook de redelijkheid en billijkheid zich er tegen verzet dat geïntimeerde enige rechten aan het testament van 13 augustus 2015 kan ontlenen.
24. Door geïntimeerde is gemotiveerd verweer gevoerd. Volgens geïntimeerde is de kern van deze zaak dat 5 professionals, te weten de curator, twee notarissen van [kantoor] een zeer ervaren oudere kantonrechter, en een onafhankelijk arts die allen met erflaatster gesproken hebben, tot de conclusie zijn gekomen dat erflaatster bekwaam was om haar wil te bepalen. Al deze partijen hebben gemeen dat zij geen enkel persoonlijk belang hebben bij het testament. Hier tegenover staat uitsluitend appellant die wel een persoonlijk belang heeft.
25. Anders dan appellant stelt is er volgens geïntimeerde in casu geen sprake van een ingewikkeld en gedetailleerd testament. In wezen is het testament zeer eenvoudig. Erflaatster legateert haar 50% eigendom in de woning aan appellant, en laat de rest van haar vermogen na aan een fonds met als doel muziekconcerten te organiseren in [bejaardentehuis] te [plaats] alsmede aan de vereniging De Zonnebloem ter besteding aan de ouderen in [plaats] .
26. Testeervrijheid is een groot goed. Iedereen dient de vrijheid te hebben om zelf over de bestemming van zijn eigen vermogen na zijn overlijden te beschikken. Niet voor niets heeft de wetgever het ook voor personen die onder curatele zijn gesteld mogelijk gemaakt om over zijn/haar nalatenschap te beschikken.
27. Geïntimeerde kan geen rechten aan het testament ontlenen aangezien geïntimeerde geen erfgenaam is doch legataris.
28. Tijdens het pleidooi is door geïntimeerde nog het volgende aangevoerd:
Opvallend is dat uit de processtukken nergens blijkt van enig objectief bewijs van het bestaan van een geestelijke stoornis en ook niet dat het testament onder invloed van een geestelijke stoornis tot stand is gekomen.
Het is aan appellant om de geestelijke stoornis en het causale verband tussen de stoornis en de totstandkoming van het testament aan te tonen.
In feite stelt appellant niet meer dan wat zijn indruk was.
Geïntimeerde concludeert uit de verklaring van de onafhankelijk arts dat ook die van mening was dat erflaatster de gevolgen van de wijziging van haar testament kon overzien en in staat was haar wil te bepalen.
29. De advocaat van geïntimeerde heeft voorts ter zitting letterlijk het volgende verklaard: “de stichting die is opgericht nadat het testament geopend was, is niet in het testament opgericht; als deze wel in het testament was opgericht dan is dat ingewikkeld want dan moeten de statuten in het testament worden opgenomen en dan kun je je afvragen of iemand van die leeftijd dat begrijpt.”.