Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
[X] B.V.,
1.De zaak in het kort
2.Het geding na verwijzing door de Hoge Raad
3.Feiten
Bij het verzoekschrift is een schriftelijke “Beoordeling wilsbekwaamheid” gevoegd, waaruit blijkt, dat (…), onafhankelijk medisch adviseur/arts curanda op 28 juli 2015 thuis heeft bezocht en dat zij curanda medisch gezien in staat acht haar eigen uitdrukkelijke wil voldoende duidelijk en consistent kenbaar te maken en wilsbekwaam acht. Ook is een e-mail overgelegd van 15 juli 2015 van de huisarts van curanda, (…), aan de curator, waarin de huisarts bericht dat hij zich kan vinden in de stelling dat curanda niet handelingsbekwaam is, maar wel wilsbekwaam. Bij brief van 5 augustus 2015 aan de curator heeft de huisarts onder meer bevestigd dat hij vindt dat curanda wilsbekwaam is en dat hij zijn mening baseert op de jarenlange band die hij met haar heeft, waarbij hij haar regelmatig bezoekt en het verloop in de jaren goed in beeld heeft.
Considerans:
48. In het tussenarrest van 30 juli 2019 heeft het hof al duidelijk aangegeven dat het hof de gang van zaken rond het testament van erflaatster zeer zorgelijk vindt. Uit de getuigenverhoren is gebleken dat de notarissen niet bekend waren met het eerdere testament van erflaatster en derhalve erflaatster niet hebben kunnen wijzen op de gevolgen die het wijzigen van haar testament met zich bracht ten opzichte van haar eerdere testament. Erflaatster was mede door haar curator op de hoogte dat zij een testament maakte in 2012 zodat de notaris door een vraag aan erflaatster dan wel aan de curator beschikking had kunnen verkrijgen over een kopie of afschrift van dat eerdere testament. Juist met betrekking tot kwetsbaren in onze maatschappij dient door de notaris zeer zorgvuldig met hun belangen te worden omgegaan. Erflaatster was een afhankelijke vrouw van 104 jaar oud met een ernstige visuele handicap. Deze feiten stonden te lezen in de medische verklaring die de notaris heeft aangevraagd bij een onafhankelijk arts en die hij aan het testament hechtte maar uit de getuigenverhoren is niet af te leiden dat beide notarissen zich erom hebben bekommerd of erflaatster het concept van het testament kon lezen of niet en ook niet of zij erflaatster zonder de aanwezigheid van de curator hebben gesproken over haar uiterste wil.
[X] zal een bedrag van € 100.000,- overmaken op de derdengeldenrekening van [hof: de advocaat van [eiser] ] (…), waarna het beslag kan worden opgeheven. Dit bedrag zal daar blijven staan zolang partijen hun geschil niet tot een oplossing hebben gebracht, tot uiterlijk aan het einde van de cassatieprocedure”.
3.1 Onderdeel 1 van het middel klaagt onder meer dat het hof art. 3:34 BW en art. 4:55 lid 2 BW onjuist en onbegrijpelijk heeft toegepast. Volgens het onderdeel geldt als maatstaf of erflaatster in de gegeven situatie ondanks haar stoornis wilsbekwaam was, de uiterste wilsbeschikking in overeenstemming was met de in vrijheid gevormde wil van erflaatster en de stoornis bij erflaatster niet een redelijke waardering van de daarbij betrokken belangen belette. Het hof heeft omstandigheden in zijn oordeelsvorming betrokken die niet relevant zijn voor het oordeel of aan die maatstaf is voldaan, aldus het onderdeel.
4.Na verwijzing genomen memories
5.Beoordeling
primairevordering, dat het testament nietig is omdat het zo gedetailleerd en ingewikkeld is dat erflaatster de inhoud niet heeft kunnen overzien gezien haar geestelijke stoornis (3:34 BW). In
grief 1stelt [eiser] dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat niet is komen vast te staan dat erflaatster op het moment van passeren niet in staat was haar wil te bepalen. [eiser] stelt daartoe dat erflaatster op het moment van het passeren van het testament reeds geruime tijd dementerend was en vanaf 2013 om die reden blijkbaar onder curatele stond. Bij notariële akte van 9 maart 2012 is [eiser] benoemd als gevolmachtigde over de bankrekeningen van erflaatster. Erflaatster deelde [eiser] destijds mee dat zij voornemens was een testament op te laten maken omdat zij er zeker van wilde zijn dat al haar bezittingen na haar overlijden in de familie zouden blijven, in casu bij [eiser] die een zoon is van de (vooroverleden) zus van erflaatster en die derhalve een neef van erflaatster is en een hechte en langdurige familieband met erflaatster had. In april 2013 ontdekte [eiser] dat het wachtwoord en de pas van de bankrekening niet meer werkten en dat erflaatster onder curatele was gesteld met benoeming van [curator] , directeur-grootaandeelhouder bij B.V. [Y] te [plaats] als bewindvoerder/curator. Pas nadat [eiser] na het overlijden van erflaatster contact zocht met notaris [notaris 1] die het testament uit 2012 had verleden, kwam hij erachter dat erflaatster het testament uit 2012 in 2015 had gewijzigd. [eiser] uit ernstige kritiek op het handelen van de curator in de kwestie van het testament dan wel het niet-handelen van de curator toen dat nodig was op het moment dat erflaatster door de kantonrechter werd gehoord.
grief 2stelt [eiser] dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat, gelet op de bewijskracht van het testament, [eiser] zijn vermoeden dat de notaris het stappenplan niet heeft gevolgd, onvoldoende heeft onderbouwd. Volgens [eiser] is onvoldoende komen vast te staan dat erflaatster wist dat niet alleen [eiser] maar ook zijn echtgenote en hun zoon niet meer in het testament voorkwamen. Notaris [notaris 3] had zich niet met de zaak van een 104-jarige moeten inlaten die al een testament bij een andere notaris had gemaakt. Erflaatster heeft de gevolgen van een en ander niet kunnen overzien.
grief 3stelt [eiser] dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de eigen waarneming van [eiser] onvoldoende gewicht in de schaal legt tegenover het oordeel van de kantonrechter dat is gebaseerd op de informatie van twee medisch deskundigen en haar eigen waarneming. Dat betrof een momentopname. [eiser] noemt een aantal voorbeelden waaruit blijkt dat erflaatster geestelijk niet meer helemaal bij was zoals het vergeten van namen. [eiser] zag dat de curator een discutabele rol speelde. Zelf belde hij wekelijks met erflaatster en kwam hij eens per jaar over uit Canada. Bij zijn laatste bezoek maakte hij zich zorgen over de leefomstandigheden van erflaatster.
bedenkenwat zich
kanhebben voorgedaan (namelijk dat de curator er de oorzaak van is geweest dat erflaatster boos op hem is geworden in juli 2015) volstaat daartoe niet. Evenmin kan de curator worden verweten dat zij tijdens het gesprek dat de kantonrechter met erflaatster had heeft gezwegen over het contact dat [eiser] had met de erflaatster. Nog daargelaten dat niet vaststaat dat dit opzettelijk is gebeurd, is het niet de taak van een curator om zich ongevraagd in een gesprek te mengen dat de kantonrechter heeft met een onder curatele gestelde teneinde te beoordelen of de onder curatele gestelde wilsbekwaam is. Het is aan de kantonrechter om geheel zelfstandig een beslissing te nemen op basis van de informatie die de kantonrechter nodig acht.
bedenkenwat zich
kanhebben voorgedaan niet voldoende is. Daarbij komt dat de ten onrechte veronderstelde omstandigheid die de beweegreden tot de beschikking zou zijn geweest niet in het testament zelf is aangeduid, hetgeen een vereiste is voor het beroep op dwaling. Aan die eis wordt niet voldaan doordat erflaatster tegen de curator zou hebben gezegd dat ze boos is op [eiser] . Er zijn al met al geen aanknopingspunten voor de veronderstelling dat bij erflaatster sprake is geweest van een gebrek in de wilsvorming. Voor een beroep op dwaling heeft [eiser] onvoldoende gesteld.