ECLI:NL:RBDHA:2018:4667
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag opschorting van vertrek op grond van artikel 64 Vreemdelingenwet met betrekking tot psychische klachten van eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 maart 2018 uitspraak gedaan in een beroep van een man, geboren in 1962 en burger van Bosnië en Herzegovina, tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor opschorting van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet (Vw) 2000. De aanvraag was afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die zich baseerde op een advies van het Bureau Medische Advisering (BMA). Dit advies concludeerde dat er geen medische noodsituatie zou ontstaan bij het stopzetten van de behandeling van de eiser, die lijdt aan psychische klachten, waaronder een posttraumatische stressstoornis en een depressieve stoornis. De rechtbank oordeelde dat het BMA-advies zorgvuldig en inzichtelijk was en dat de staatssecretaris niet in strijd handelde met de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in de zaak Paposhvili. Eiser had geen contra-expertise overgelegd en de rechtbank vond dat hij voldoende gelegenheid had gehad om het BMA-advies te weerspreken. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen aanleiding was om de uitzetting te verbieden. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris op goede gronden de aanvraag van eiser had afgewezen.