3.3.Schatting wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank stelt voorop dat veroordeelde is veroordeeld voor deelname aan criminele organisaties die zorgfraude hebben gepleegd. De voordelen uit de zorgfraude werden verkregen door de eenmanszaak [onderneming] en de rechtspersoon [onderneming] .
Toerekenen voordeel van eenmanszaak [onderneming] ?
Voor zover de voordelen uit de zorgfraude door de eenmanszaak [onderneming] zijn verkregen kunnen deze naar het oordeel van de rechtbank zonder meer van veroordeelde worden teruggevorderd. Deze eenmanszaak – die geen afgescheiden vermogen heeft – werd immers voor rekening van veroordeelde gedreven, en genoemde voordelen zijn dan ook in haar vermogen gevallen.
Toerekenen voordeel van [onderneming] .?
Voor zover de voordelen uit de zorgfraude door de rechtspersoon [onderneming] . zijn verkregen, dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of deze aan veroordeelde kunnen worden toegerekend.
De rechtbank stelt in dit verband voorop dat onder omstandigheden het door de rechtspersoon genoten wederrechtelijk verkregen voordeel van de enig aandeelhouder/bestuurder kan worden gevorderd. Volgens de Hoge Raad is dat mogelijk als de veroordeelde zonder meer en tot het volledige bedrag kan beschikken over het geld dat als resultaat van de bedrijfsvoering in het vermogen van de rechtspersoon is gevloeid
Niet ter discussie staat dat veroordeelde ten tijde van de onderhavige strafbare feiten enig aandeelhouder/bestuurder was van [onderneming 2] en dat deze vennootschap op haar beurt enig aandeelhouder/bestuurder was van [onderneming] .
Voorts volgt uit het strafdossier dat van de bankrekening [nummer] van [onderneming] . in 2011 € 381.397,78 is overgemaakt ten behoeve van de aanschaf van het pand [adres] , de woning van veroordeelde. In 2010 en 2011 is in totaal € 251.374,66 overgemaakt naar de privé-bankrekening van veroordeelde. In november 2011 is van voornoemde bankrekening € 52.500.—overgemaakt voor de aanschaf van een auto die ten naam werd gesteld van veroordeelde.Ook werd vanaf de bankrekening van [onderneming] . € 210.897,- overgemaakt naar de Belastingdienst ten behoeve van een privé-aanslag inkomstenbelasting over 2010 van veroordeelde.
De rechtbank stelt op grond hiervan vast dat door [onderneming] . grote uitgaven zijn gedaan, die klaarblijkelijk geen verband houden met de bedrijfsvoering van de onderneming, maar die naar hun aard moeten worden aangemerkt als privé-uitgaven ten behoeve van veroordeelde zelf. De rechtbank leidt daaruit af dat veroordeelde kennelijk zonder meer en volledig kon beschikken over het geld dat als resultaat van de bedrijfsvoering van [onderneming] . in het vermogen van [onderneming] . vloeide.
De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat het door [onderneming] . verkregen voordeel bij veroordeelde kan worden teruggevorderd.
Dat een terugvordering bij veroordeelde van door [onderneming] . ontvangen voordeel in onderhavige procedure – zoals door de raadsman is aangevoerd – er
mogelijktoe leidt dat de belastingdienst de over het wederrechtelijk verkregen voordeel betaalde of verschuldigde belasting niet terugbetaalt of kwijtscheldt, staat niet aan die terugvordering in de weg. Indien zou komen vast te staan dat [onderneming] . of veroordeelde over wederrechtelijk verkregen voordeel belasting heeft betaald en de belastingdienst dit niet terugbetaalt of kwijtscheldt, dan kan de veroordeelde de rechter om een nadere beslissing vragen op grond van artikel 577b, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De door de raadsman primair en subsidiair ingenomen standpunten worden gelet op het voorgaande verworpen.
Inkomsten
Bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel inzake onderzoek Budget zal de rechtbank voor wat betreft de inkomsten de berekening volgen zoals die is neergelegd in het vonnis van de rechtbank Gelderland van 12 april 2017, welke berekening ook door de officier van justitie is gevolgd. Die komt erop neer dat in totaal 35.212,1 zorguren (tegen een uurtarief van € 25,--) voor een bedrag van in totaal € 880.302,50 teveel in rekening zijn gebracht.
De hoogte van de in aanmerking te nemen inkomsten inzake onderzoek Norwood ter hoogte van € 7.347,95 staat niet (langer) ter discussie.
Kosten
[partner verdachte]
Overeenkomstig de standpunten van partijen zal de rechtbank het door [onderneming] . aan [partner verdachte] betaalde bedrag van € 77.500,00 als kostenpost in aanmerking nemen.
Loonkosten
De hoogte van de loonkosten ter hoogte van € 69.089,11 en de aard van de werkzaamheden (administratie en cliëntenbezoeken) van [partner verdachte] en [persoon] hebben ter terechtzitting niet ter discussie gestaan. De mate waarin die kosten aan de zorgfraude kunnen worden toegerekend heeft wel ter discussie gestaan.
In dit verband geldt dat alleen de kosten die in directe relatie staan tot de voltooiing van het delict dat ten grondslag ligt aan de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel in mindering kunnen worden gebracht op het vast te stellen ontnemingsbedrag.
De rechtbank is – anders dan de officier van justitie – van oordeel dat de loonkosten die verband houden met het opstellen van valse facturen, het in de administratie daarvan opnemen en de extra bezoeken aan ontevreden cliënten in verband met de fraude een direct verband hebben met de zorgfraude en daarom als kosten in aanmerking komen bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank schat – anders dan de raadsman – in dat het opmaken van de valse facturen, het verwerken van de fraude in de administratie en het tevreden houden van ontevreden cliënten hooguit 10% van de werktijd van [partner verdachte] en [persoon] heeft gekost. De rechtbank zal daarom 10% van € 69.089,11 = € 6.908,91 als loonkosten in aanmerking nemen.
Overhead
De kosten van administratie/boekhouding, telefoon/internet en de huur kantoorpand zijn kosten die onafhankelijk van de zorgfraude op het zorgbureau (onder welke naam dan ook gedreven) drukten. Ze staan dus niet in directe relatie tot de zorgfraude en komen naar het oordeel van de rechtbank daarom niet voor aftrek in aanmerking.
Belasting
De Hoge Raad heeft herhaaldelijk overwogen dat de rechter die oordeelt in de ontnemingsprocedure bij de vaststelling van de hoogte van het door de veroordeelde aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel te betalen bedrag geen rekening dient te houden met de belastingheffing over het bedrag van het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel. Het fiscale mechanisme werkt zo dat de belastingheffing over het wederrechtelijk verkregen voordeel weer wordt ongedaan gemaakt indien en voor zover dat voordeel wordt ontnomen.De rechtbank zal daarom geen rekening houden met over het wederrechtelijk verkregen voordeel eventueel betaalde dan wel verschuldigde belasting.
Berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank op de volgende berekening.
Opbrengsten
Criminele organisatie onderzoek Norwood
€ 880.302,50
Criminele organisatie onderzoek Budget
€ 7.347,95
+/+
€ 887.650,45
Kosten
betalingen aan [partner verdachte]
€ 77.500,00
loonkosten [partner verdachte] en [persoon]
€ 6.908,91
+/+
€ 84.408,91
-/-
Wederrechtelijk verkregen voordeel
€ 803.241,54
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden geschat op € 803.241,54.