Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 3 heeft de officier gevorderd dat verdachte wordt vrijgesproken vanwege onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor de betrokkenheid bij die woninginbraak. Op de specifieke standpunten van de officier van justitie zal – voor zover van belang – bij de bespreking van de afzonderlijke feiten nader worden ingegaan.
[verbalisant 2] herkende de man op de beelden, die als eerst de ruimte binnenkomt, heel duidelijk en zonder twijfel als de voor hem bekende [verdachte] . Hij herkende hem aan zijn gezicht en haardracht. Daarnaast herkende hij de stem van [verdachte] , omdat hij onder andere diverse tapgesprekken heeft verwerkt van de periode dat de telefoon van [verdachte] werd afgeluisterd. [9] [verbalisant 3] herkende één van de personen heel duidelijk en zonder twijfel als de hem bekende [verdachte] . Hij herkende hem aan zijn gezicht en haardracht. Daarnaast herkende hij de stem van [verdachte] , omdat hij diverse tapgesprekken heeft verwerkt en [verdachte] weleens als verdachte heeft gehoord. [10] [verbalisant 4] herkende één van de personen op de screenshots van de camerabeelden als de hem ambtshalve bekende [verdachte] . Op de bewegende beelden herkende hij direct [verdachte] aan de manier van bewegen, zijn gezicht en haargrens, de inhammen. Hij is tijdens zijn werkzaamheden erg vaak met [verdachte] in aanraking geweest en heeft veel met hem op straat gesproken. In bijna alle gevallen droeg hij een donkere “North Face”-jas. Op de bewegende beelden zag [verbalisant 4] ook het logo van een dergelijke jas. Later in de bewegende beelden was het gezicht van de persoon beter te zien en daarop herkende hij [verdachte] voor 100 procent. [11] [verbalisant 5] herkende de hem ambtshalve bekende [verdachte] op de beelden onder andere aan de inhammen in zijn haar. Hij heeft [verdachte] eerder aangehouden en is meerdere malen bij hem thuis geweest. De laatste keer dat verbalisant hem sprak was ongeveer 3 maanden daarvoor. [12]
De rechtbank is van oordeel dat deze contacten gaan over het voorbereiden dan wel plegen van woninginbraken en in voorkomende gevallen het verdelen van de buit. Bij dat oordeel betrekt de rechtbank het feit dat geen van de verdachten een verklaring heeft afgelegd waaruit zou kunnen blijken dat deze contacten over iets anders zouden gaan.Deze contacten, bezien in samenhang met de voor iedere verdachte afzonderlijk bewezenverklaarde daadwerkelijke inbraken en pogingen daartoe, rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank dan ook de conclusie dat in de ten laste gelegde periode sprake was van een gestructureerd samenwerkingsverband met een zekere organisatiegraad tussen meerdere personen, dat het plegen van woninginbraken tot oogmerk had. Het georganiseerd verband was duurzaam van aard, aangezien de genoemde contacten en de hiervoor bewezenverklaarde feiten – in ieder geval – gedurende de onder 1 ten laste gelegde periode hebben plaatsgevonden.
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat [verdachte] een aantal van de hiervoor bedoelde feitelijke werkzaamheden heeft verricht, waaronder het plegen van een woninginbraak. Ook komt uit de contacten naar voren dat hij andere hand- en spandiensten heeft verricht dan wel deze heeft aangeboden. Hij heeft dan ook een substantiële bijdrage geleverd aan gedragingen die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking (en het welslagen) van het oogmerk van de organisatie, te weten het plegen van woninginbraken. Weliswaar gaat het bij [verdachte] om een relatief korte periode, nu hij wegens detentie vanaf 9 augustus 2016 niet meer voorkomt in de contacten, maar dit laat onverlet dat [verdachte] in de onderzoeken ZEEP, LOEF en PRAAM, die vooraf gingen aan het onderzoek KOTTER, veelvuldig voorkomt met betrekking tot strafbare feiten die door hem en andere verdachten uit het onderzoek KOTTER werden gepleegd. Ook is hij in 2016 met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] veroordeeld voor diverse strafbare feiten. Ook hieruit blijkt van zijn (eerdere) betrokkenheid bij en samenwerking met de overige leden van het samenwerkingsverband dat – in ieder geval gedurende de ten laste gelegde periode – is uitgemond in een criminele organisatie waaraan hij heeft deelgenomen.
1 juli 2016tot 9 augustus 2016 in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten
aan deKromme Esse 4 heeft weggenomen
aan deSparrendaal 26 heeft weggenomen
bankpassenen een kentekenbewijs en een boormachine en geld (in diverse valuta's), toebehorende aan [aangever 1 ] , zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft door middel van braak, te weten door een raam van voornoemde woning open te breken/te forceren.
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafoplegging
Met de officier van justitie en conform het advies van Reclassering Nederland is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende aanleiding is om toepassing te geven aan het jeugdstrafrecht.
7.De vordering van de benadeelde partij / De schadevergoedingsmaatregel
8.De vorderingen tenuitvoerlegging
9.De toepasselijke wetsartikelen
10.De beslissing
12 maanden;