ECLI:NL:RBDHA:2018:2730

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 maart 2018
Publicatiedatum
9 maart 2018
Zaaknummer
: 09/808328-16; 09/852119-17 en 09/809579-17
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelname aan een criminele organisatie en meerdere woninginbraken met handel in harddrugs

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 9 maart 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen betrokken was bij een reeks woninginbraken en de handel in harddrugs. De verdachte, geboren in 1998, werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie die zich richtte op woninginbraken in Boskoop en Waddinxveen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met vier andere mannen een criminele organisatie vormde en zich schuldig maakte aan meerdere woninginbraken, waarbij zij zich toegang verschaften tot woningen door middel van braak. Daarnaast was de verdachte betrokken bij de handel in cocaïne. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar en 6 maanden. De zaak omvatte meerdere zittingen, waarbij getuigenverklaringen en tapgesprekken als bewijs zijn gebruikt. De rechtbank heeft de betrokkenheid van de verdachte bij de criminele organisatie en de gepleegde feiten bewezen verklaard, ondanks de verdediging die vrijspraak bepleitte wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 09/808328-16; 09/852119-17 en 09/809579-17 (ttz.gev.)
Datum uitspraak: 9 maart 2018
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1998 te [plaats] ,
[adres 1] ,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Detentiecentrum Alphen aan den Rijn.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 20 maart 2017 (pro forma), 16 juni 2017 (pro forma), 18 juli 2017 (pro forma), 4 december 2017 (pro forma) en 8, 9, 12, 13 en 23 februari 2018 (inhoudelijk).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.J. Algera en van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw mr. N. Harlequin naar voren is gebracht.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van medegedeeld dat zij voornemens is een ontnemingsvordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken, alsmede dat hiertoe tegen verdachte een strafrechtelijk financieel onderzoek als bedoeld in artikel 126 van het Wetboek van Strafvordering zal worden ingesteld.

2.De tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging in de tenlastelegging – kort gezegd ten laste gelegd:
Dagvaarding I: 09/808328-16Dat hij zich in of omstreeks de periode van 23 augustus 2016 tot en met 25 augustus 2016 tezamen en in vereniging heeft schuldig gemaakt aan een poging tot woninginbraak aan de [adres 2] (feit 2) en/of hij zich op 1 juli 2016 tezamen en in vereniging heeft schuldig gemaakt aan een poging tot woninginbraak aan de [adres 3] (feit 3) en/of zich op of omstreeks 30 september 2016 tezamen en in vereniging heeft schuldig gemaakt aan een woninginbraak aan de [adres 4] (feit 4) en/of zich op of omstreeks 1 oktober 2016 tezamen en in vereniging heeft schuldig gemaakt aan een poging tot woninginbraak aan de [adres 5] en/of een poging tot woninginbraak aan de [adres 6] en/of een woninginbraak aan de [adres 7] en/of een poging woninginbraak aan de [adres 8] (feiten 5, 6, 7 en 8) en/of zich op of omstreeks 22 november 2016 tezamen en in vereniging heeft schuldig gemaakt aan een woninginbraak aan de [adres 9] (feit 9) en/of zich op of omstreeks 9 november 2016 tezamen en in vereniging heeft schuldig gemaakt aan een woninginbraak aan de [adres 10] (feit 10) en/of zich op of omstreeks de periode van 26 juni 2016 tot en met 27 juni 2016 heeft schuldig gemaakt aan diefstal van een auto aan de [adres 11] door middel van een valse sleutel (feit 11) en/of zich op of omstreeks 6 december 2016 heeft schuldig gemaakt aan opzet-/schuldheling (feit 12). Voorts dat hij in de periode van 26 november 2015 tot en met 6 december 2016 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie (feit 1). De deelname aan een criminele organisatie is aan alle verdachten in het onderzoek [onderzoeksnaam 1] ( [medeverdachte 1 ] , [medeverdachte 2 ] , [medeverdachte 3 ] , [verdachte] en [medeverdachte 4 ] ) ten laste gelegd.
Dagvaarding II: 09/852119-17
Dat hij zich op of omstreeks 10 oktober 2016 tezamen en in vereniging heeft schuldig gemaakt aan een woninginbraak aan de [adres 12] (feit 1 primair) dan wel zich op of omstreeks 6 december 2016 heeft schuldig gemaakt aan een opzet-/schuldheling van blikjes met muntgeld (feit 1 subsidiair) en/of zich op of omstreeks 6 december 2016 heeft schuldig gemaakt aan opzet-/schuldheling van sieraden (feit 2).
Dagvaarding III: 09/809579-17
Dat hij zich op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 oktober 2017 tot en met 14 november 2017 heeft schuldig gemaakt aan de handel in cocaïne (feit 1) en/of zich op of omstreeks 14 november 2017 heeft schuldig gemaakt aan het bezit van ongeveer 31,8 gram dan wel een hoeveelheid cocaïne (feit 2).

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding [1]
Op 27 mei 2016 werd [medeverdachte 1 ] (hierna: [medeverdachte 1 ] ) aangehouden voor een woninginbraak in Boskoop. Later werd een vuurwerkbom bij een getuige in deze zaak naar binnen gegooid. Vervolgens is een onderzoek naar dat incident gestart onder de naam [onderzoeksnaam 2] . In dat onderzoek zijn meerdere telefoons afgeluisterd die uiteindelijk geen verdenking voor de vuurwerkbom hebben opgeleverd maar dit onderzoek heeft wel tot een aantal verdenkingen ten aanzien van woninginbraken geleid. Naar aanleiding van die verdenkingen werd op 11 augustus 2016 een onderzoek onder de naam [onderzoeksnaam 1] gestart. Het vermoeden was dat [medeverdachte 1 ] , [medeverdachte 3 ] (hierna: [medeverdachte 3 ] ) , [verdachte] (hierna: [verdachte] ) en [medeverdachte 4 ] (hierna: [medeverdachte 4 ] ) op grote schaal verantwoordelijk zijn voor woninginbraken in Waddinxveen, Boskoop en omgeving. [2]
Van augustus 2016 tot en met oktober 2016 vond naar aanleiding van gepleegde woninginbraken in de plaatsen Alphen aan den Rijn en Hazerswoude een onderzoek onder de naam [onderzoeksnaam 3] plaats. In dit onderzoek werd onder meer [medeverdachte 3 ] aangehouden. De woninginbraken Lisdodde en Eendenkooi uit het onderzoek [onderzoeksnaam 3] zijn in het onderzoek [onderzoeksnaam 1] opgenomen als zaaksdossiers 13 en 14. [3]
Bijnamen
Uit de politiesystemen, het onderzoek naar de tapgesprekken en de hierna te bespreken zaaksdossiers is gebleken dat verdachten de volgende bijnamen gebruiken.
[verdachte] wordt aangesproken met [bijnaam verdachte] , [bijnaam verdachte] , [bijnaam verdachte] of [bijnaam verdachte] .
[medeverdachte 1 ] wordt aangesproken met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 1] .
[medeverdachte 3 ] wordt aangesproken met [bijnaam medeverdachte 3] ) of [bijnaam medeverdachte 3] .
[medeverdachte 2 ] wordt aangesproken met [bijnaam medeverdachte 2] . [4]
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, overeenkomstig haar op schrift gestelde requisitoir, gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1, 2, 3, 4, 9, 10 en 11 onder parketnummer 09/808328-16, onder 1 primair en 2 onder parketnummer 09/852119-17 en onder 1 en 2 onder parketnummer 09/809579-17 ten laste gelegde feiten. Op de specifieke standpunten van de officier van justitie zal – voor zover van belang – bij de bespreking van de afzonderlijke feiten nader worden ingegaan.
Ten aanzien van feit 1 heeft de officier van justitie gevorderd de bewezenverklaring te beperken tot de periode van 1 juli 2016 tot 6 december 2016.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft, overeenkomstig haar op schrift gestelde pleitnotities, ten aanzien van alle feiten vrijspraak bepleit, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Met betrekking tot de ten laste gelegde criminele organisatie heeft de raadsvrouw aangevoerd dat geen sprake is van gezamenlijke voertuigen, gezamenlijke inkomsten en dergelijke. Ook is geen sprake van een structuur. Verder is weinig respect onderling en is geen top met een zekere directieve status aan te wijzen. De periode is te kort voor het opbouwen van voldoende vertrouwen om van een criminele organisatie in de zin van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht te kunnen spreken. Op andere specifieke standpunten van de raadsman zal – voor zover van belang – bij de bespreking van de afzonderlijke feiten nader worden ingegaan.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank ziet aanleiding om bij het bespreken van de feiten een andere volgorde te hanteren dan de volgorde zoals deze is aangehouden in de tenlastelegging.
Dagvaarding I: 09/808328-16
3.4.1
Feit 2; zaaksdossier 3 [adres 2] in Waddinxveen) [5]
Verklaringen getuigen/aangifte
Op donderdag 25 augustus 2016 omstreeks 04:05 uur werd [getuige 1] wakker van getik en gebonk. Zij hoorde een hard geluid en had het idee dat met een hamer werd geslagen. Toen zij uit het raam aan de voorzijde van de woning keek zag zij een jongen op straat ter hoogte van [adres 2] te Waddinxveen staan. De jongen keek veel om zich heen en keek naar de woning op [adres 2] . De jongen was zenuwachtig en zij zag dat hij een paar passen heen en weer liep. Ze hoorde nog steeds bonkgeluiden en hoorde dat dit bij de buren vandaan moest komen. Op dat moment had ze het idee dat bij de buren werd ingebroken. Zij heeft toen haar man wakker gemaakt. De jongen die bij de lantaarnpaal stond was blank, ongeveer 20 á 30 jaar oud, ongeveer 1,70 meter lang, smal postuur, bruin haar en een blauw/kobalt blauw T-shirt. [6]
Bij de aangifte die [aangever 1] namens [naam 1] deed, verklaarde aangever dat hij donderdag 25 augustus 2016 omstreeks 04:05 uur samen met zijn vrouw – de rechtbank begrijpt: [getuige 1] – in hun woning aan de [adres 13] was. Hij werd wakker gemaakt door zijn vrouw. Toen hij naar buiten keek zag hij een persoon op de hoek van de [straatnaam 1] staan. Deze man was 18 tot 25 jaar oud, licht getint, had kort donker haar, geen baard, was 1,70 tot 1,80 meter lang, droeg een opvallend blauw shirt, een zwarte broek en rookte een sigaret. Aangever heeft de sleutel van de woning aan de [adres 2] omdat de buren op vakantie zijn. Hij was afgelopen dinsdag nog in de woning om de zonneschermen omlaag te doen en heeft de woning toen deugdelijk afgesloten. Toen hij omstreeks 04:20 uur samen met de politie de woning betrad zag hij dat in de woning was ingebroken. Aan het raam aan de zijde van de [adres 2] zat schade. [7]
De politie heeft later met de bewoonster in de woning gekeken, maar er was niets weggenomen. Men had wel gepoogd om de kluis die op zolder staat weg te nemen. [8] Aangeefster verklaarde verder dat de kluis vrij stevig in de muur op zolder is ingebouwd en de kluis niet zomaar van de muur los te krijgen is. De inbrekers hebben echt enorm hun best gedaan om de kluis uit de muur te krijgen. Zij zag namelijk dat aan één kant van de muur waar de kluis was ingebouwd veel schade was. Aan de andere kant van de kluis zit een kast. Daar was waarschijnlijk ook geprobeerd de kluis los te krijgen want er was ook schade aan de kastdeur. [9]
[getuige 2] heeft verklaard dat hij op 24 augustus 2016 tussen 22:00 uur en 22:30 uur [medeverdachte 1 ] op een snorscooter door de [straatnaam 1] zag rijden. Hij kent [medeverdachte 1 ] van gezicht. [medeverdachte 1 ] reed vol gas door de straat en stopte vervolgens bij [adres 2] waar hij 3 á 5 seconden stil bleef staan en reed vervolgens de wijk uit. [getuige 2] vond dat raar omdat hij [medeverdachte 1 ] normaal nooit in de wijk ziet rijden. [10]
Aantreffen schoensporen en aanhouding [medeverdachte 2 ] en [medeverdachte 1 ]
Verbalisanten kwamen om 04:18 uur ter plaatse bij de woning aan de [adres 2] en hebben samen met de man van de meldster de woning betreden. Op zolder zagen verbalisanten dat de luxaflex waren verbogen en een raamhefboom op de vensterbank lag. Verbalisanten zagen tevens schoensporen in deze kamer. [11]
[verbalisant 1] en [verbalisant 2] kwamen omstreeks 04:30 uur ter plaatse. Zij kregen over de portofoon de informatie dat een groep jongens in Waddinxveen actief was met inbraken en er werd verzocht in de omgeving van de [adres 14] te kijken, omdat één van de jongens, [medeverdachte 1 ] , daar woont. In de politiesystemen was een foto van [medeverdachte 1 ] beschikbaar, die zij hebben bekeken. Omstreeks 05:05 uur reden verbalisanten door de [straatnaam 2] te Waddinxveen en zagen twee jongens lopen. Toen zij dichterbij kwamen, herkende zij één van de personen als [medeverdachte 1 ] . Zij zagen dat de andere jongen een opvallend blauw shirt aan had. Beide jongens waren een sigaret aan het roken. Verbalisanten hebben beide jongens naar hun identiteitsbewijs gevraagd. De jongen met het blauwe shirt bleek [medeverdachte 2 ] te zijn. [verbalisant 1] zag dat [medeverdachte 2 ] volledig aan het via de portofoon opgegeven signalement voldeed. [12] [verbalisant 3] zag ook dat de door een getuige opgegeven signalementen overeenkwamen met [medeverdachte 1 ] en [medeverdachte 2 ] . [13]
[verbalisant 4] is vervolgens ter plaatse gekomen omdat zij op het dak van de woning aan de [adres 2] schoensporen had aangetroffen waarvan zij foto’s had gemaakt. Ter plaatse heeft zij de schoenafdrukken met de onderzijde van de schoenen van [medeverdachte 1 ] en [medeverdachte 2 ] vergeleken en zag dat er sterke gelijkenissen waren tussen de afdrukken die zij op het dak had gezien en de onderzijde van de schoenen van deze personen. Hierna zijn [medeverdachte 1 ] en [medeverdachte 2 ] als verdachten aangemerkt. [14] [medeverdachte 1 ] heeft zich toen losgerukt en is weggerend. Hij rende over het grasveld in de richting van de [adres 14] . [15] Verbalisanten hebben daarna de woning van [medeverdachte 1 ] betreden en hebben hem op zolder achter een doek en onder een deken, slechts gekleed in een sportbroek en sokken aangetroffen . [16]
Op ongeveer 50 meter van de plaats waar [medeverdachte 1 ] en [medeverdachte 2 ] staande waren gehouden trof [verbalisant 5] ter hoogte van de [straatnaam 2] een snorfiets van het merk Puch, type Zip, zwart van kleur, met een windscherm aan de voorzijde en [kenteken] aan. De motor en uitlaat van de snorfiets waren nog warm. De snorfiets bleek op de naam van de moeder van [medeverdachte 1 ] te staan. Verder bleek uit de systemen dat [medeverdachte 1 ] veelvuldig gebruikt maakt van genoemde snorfiets. [17]
Tapgesprekken [18]
Uit de tapgesprekken blijkt het volgende. Op 22 augustus 2016 zegt [medeverdachte 2 ] tegen [medeverdachte 3 ] : Ik moet jou zien ik heb wel wat leuks ze zijn er voor 100 procent niet.” Vervolgens blijkt uit de gesprekken dat ze afspreken. Op 23 augustus 2016 om 04:45 uur sms’t [medeverdachte 1 ] naar [medeverdachte 2 ] : “Hayek die herie snel.” [medeverdachte 1 ] maakt vanaf 03:03 uur tot 05:02 uur gebruik van de zendmasten [zendmasten] . De [straatnaam 1] valt eveneens onder het bereik van deze zendmast. Om 04:47 uur belt [medeverdachte 1 ] naar [medeverdachte 3 ] en vraagt wat er is, waarna [medeverdachte 3 ] zegt: “Kom snel, kom snel, snel. Ga herrie, herrie, he mattie Herrie.” Uit de zendmastgegevens blijkt dat [medeverdachte 3 ] ook gebruik maakt van de zendmast aan de [adres 15] te Waddinxveen.
Om 16:26 uur belt [medeverdachte 3 ] naar [medeverdachten ZD13] en zegt dat hij “lange wijven” van [medeverdachten ZD13] wil lenen. [medeverdachten ZD13] geeft aan dat dit niet kan, waarop [medeverdachte 3 ] zegt: “Hij wil niet loskomen.” Van [medeverdachten ZD13] zegt: “Wanneer”, waarna [medeverdachte 3 ] zegt: “Gisteravond , ik ga zo meteen terug. Ik heb daar heel de nacht gezeten, hij wil niet. Ik heb nog twee stuks nodig. Pak ze ik kom met die Hollander halen.”
Vervolgens belt [medeverdachte 3 ] [medeverdachte 1 ] dat hij “twee lange” wil halen bij die gozer uit Haas. Uiteindelijk zegt [medeverdachten ZD13] dat hij ze komt brengen. Om 17:34 uur belt [medeverdachte 3 ] naar [medeverdachte 1 ] en vraagt: “Zijn jullie nog langs die ding geweest is die nog goed”, waarop [medeverdachte 1 ] met “Ja” antwoordt. Vervolgens zegt [medeverdachte 3 ] : “Haal nog zo’n lange ding bij [bedrijfsnaam] ”. Als [medeverdachte 1 ] zegt “geen geld gozer” reageert [medeverdachte 3 ] met “geflipt, wil je hem mislopen ofzo”, waarna ze uiteindelijk besluiten samen te gaan.
De politie heeft het vermoeden dat met ‘Lange wijven” en “Twee lange” in combinatie met de bouwmarkt “ [bedrijfsnaam] ” een ‘koevoet’ wordt bedoeld.
Op 23 aug 2016 sms’t [medeverdachte 1 ] naar [medeverdachte 2 ] : “Eeh, bewaar die handdingen van mij goed he”, “Die moet je niet kwijtraken.” De politie heeft het vermoeden dat hiermee handschoenen worden bedoeld die [medeverdachte 2 ] kennelijk voor [medeverdachte 1 ] bewaard. Omstreeks 18:41 uur vraagt [medeverdachte 1 ] aan [medeverdachte 2 ] of hij heeft gekeken, waarna [medeverdachte 2 ] zegt dat het niet meer kan: “Ijn terug”, “Ja bove is open die gordijn.” [medeverdachte 1 ] zegt daarop: “Dat was al zo voor”, “Achter dicht.” [medeverdachte 2 ] zegt dat de lamellen toch dicht waren en nu omhoog zijn, waarop [medeverdachte 1 ] zegt: “Nee dat was zo gelaten gister al vraag bary”, “je moet nu kijken of bened lict is. Dat weet je gelijk als bende donkeris.” Door deze mailwisseling ontstaat bij de politie de indruk dat [medeverdachte 2 ] en [medeverdachte 1 ] bezig zijn met verkennen en kijken of de mensen in de tussentijd al dan niet thuis zijn gekomen.
Op 24 augustus 2016 om 00:01 uur belt [medeverdachte 3 ] naar [verdachte] en zegt: “Je gaat met hem naar binnen, je gaat niet buiten blijven. Ik heb iets geks, nadat ik die wilde pakken, krijg ik die niet eruit.” [verdachte] zegt: “Wat. Een kist/kluis”, waarop [medeverdachte 3 ] “Ja” zegt. [verdachte] zegt dan: “Krijg je hem niet uit de kast.” en “Zeg tegen hem dat hij mij op komt halen. Jij en ik gaan optillen maar hoe gaan we eten en zo, ik de helft met jou”. [medeverdachte 3 ] zegt “Ik eet sowieso de helft. Ik heb daaro psychisch gedaan”. [verdachte] zegt “ik ga risico lopen”.
Het is de politie bekend dat met ‘eten’ delen wordt bedoeld. Uit tapgesprekken blijkt dat als men over eten praat dat veelal betrekking heeft op het verdelen van de buit.
Om 01:25 uur belt [medeverdachte 3 ] naar [medeverdachte 1 ] dat hij zijn handschoenen wil hebben. [medeverdachte 1 ] belt om 02:18 uur naar [medeverdachte 2 ] . Uit het gesprek blijkt dat [medeverdachte 2 ] , [verdachte] en [medeverdachte 3 ] bij elkaar zijn.
Op 24 augustus 2016 om 20:26 uur zegt [verdachte] in een gesprek met [medeverdachte 3 ] : “Die ding is nog steeds zelfde.” Om 20:49 uur vraagt [medeverdachte 3 ] in een gesprek met [medeverdachte 1 ] “of die ding nog hetzelfde is”, waarop [medeverdachte 1 ] “Ja” zegt. Om 23:04 uur zegt [medeverdachte 1 ] in een gesprek met [medeverdachte 3 ] : “Hoe laat kom je naar Waddinxveen. Je moet gewoon je fiets pakken twaalf uur moet je er gewoon zijn ja.”
[medeverdachte 1 ] belt om 23:24 uur naar [medeverdachte 2 ] dat hij naar [medeverdachte 2 ] toe zal komen bij die school. Omstreeks 23:50 uur sms’t [medeverdachte 2 ] naar [medeverdachte 1 ] : “Niet daarlangslopen he heb net al gdn anders haaayek jwt”, “Kom gelyk di sgool.”
De politie heeft het vermoeden dat met “Haayek jwt” ‘maak je het stuk/verpest je het’ wordt bedoeld.
Op 25 augustus 2016 om 00:16 uur sms’t [medeverdachte 2 ] : “Waar zyn juli dn” naar [medeverdachte 1 ] . Om 00:21 uur zegt [medeverdachte 1 ] tegen iemand dat hij bij de pilaren is. Vervolgens belt [medeverdachte 2 ] [medeverdachte 1 ] en zegt: “He wat moet ik dan doen moet ik die dingen meenemen.” [medeverdachte 1 ] zegt dat [medeverdachte 2 ] “die spullen bij de school moet leggen”, waarop [medeverdachte 2 ] zegt dat die daar al liggen. [medeverdachte 1 ] zegt vervolgens dat [medeverdachte 2 ] [medeverdachte 1 ] ’s handschoenen moet meenemen.
Uit onderzoek blijkt dat het op 25 augustus 2016 minimaal 17,2 graden was dus geen weer om handschoenen te dragen.
Omstreeks 03:02 uur zegt [medeverdachte 2 ] via de telefoon dat [medeverdachte 1 ] naar het gemeentehuis moet komen. Omstreeks 04:27 uur belt [verdachte] [medeverdachte 1 ] en zegt: “Je moet mi ek ze staan overal te wachten op de hoek op rotondes wholla overal zijn ze he planken.”
Om 15:52 uur vindt een gesprek tussen [verdachte] en [naam 2] plaats waarin [verdachte] zegt: “he die gasten zijn opgeruimd he, het staat op internet alles man”, “na een uurtje zijn ze opgepakt. “Niet gaan verstoppen, echt kankermongolen.”
Op internet bleek een bericht met betrekking tot de inbraak te staan.
Om 19:15 uur vindt een gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 3 ] plaats waarin [medeverdachte 3 ] vraagt: “Vertel waar zijn jullie gisteren gegaan?”, waarop [verdachte] zegt: “Die gasten zijn opgeruimd”, “ [medeverdachte 2 ] en [medeverdachte 1 ] .” [medeverdachte 3 ] zegt: “zeg wholla zij jullie gevlucht”, waarop [verdachte] antwoordt: “Ja ik en die andere gozer zijn we gevlucht en BLACKS is ook gevlucht.” en “we waren aan het vluchten, ik sprinten met die andere gasten, ik zweer het, wij kwamen weg zij zijn opgepakt.”
[medeverdachte 3 ] vraagt: “Maar die ding is er niet uitgekomen?”, waarop [verdachte] zegt: “Die ding is er niet uitgekomen, nee man, we hebben echt kankerveel kracht gezet.”
Nadere overwegingen
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat op verschillende momenten is geprobeerd om de kluis uit de woning aan de [adres 2] weg te nemen. In de nacht van 22 augustus op 23 augustus 2016 heeft [medeverdachte 3 ] geprobeerd de kluis los te krijgen maar dat is niet gelukt. [medeverdachte 3 ] heeft die nacht ook contact met [medeverdachte 1 ] en [medeverdachte 2 ] . Blijkens zendmastgegevens is [medeverdachte 1 ] die nacht ook in de buurt van de woning. [medeverdachte 3 ] spreekt op 23 augustus 2016 overdag af om met [medeverdachte 1 ] een koevoet te halen.
In de nacht van 23 augustus op 24 augustus 2016 spreken [medeverdachte 2 ] en [medeverdachte 1 ] over het verkennen van de woning en de mogelijke aanwezigheid van mensen in de woning. [medeverdachte 3 ] en [verdachte] hebben het vervolgens over een kluis die er niet uitkwam en het optillen daarvan. Verder spreken zij over het verdelen van de buit. [medeverdachte 3 ] belt die nacht naar [medeverdachte 1 ] dat hij zijn handschoenen wil hebben en uit dit gesprek blijkt verder dat [medeverdachte 2 ] , [verdachte] en [medeverdachte 3 ] samen zijn. Die nacht wordt gekeken of de bewoners nog steeds weg zijn. [medeverdachte 1 ] gaat vervolgens de avond van 24 augustus 2016 op de snorfiets naar de woning aan de [adres 2] , kennelijk om te controleren of de bewoners thuis zijn.
In de nacht van 24 augustus op 25 augustus 2016 zijn [medeverdachte 1 ] en [medeverdachte 2 ] in Waddinxveen. Die nacht vindt de (voortzetting van de) inbraak omstreeks 04:05 uur plaats. [verdachte] waarschuwt [medeverdachte 1 ] om 04:27 uur dat hij weg moet omdat de politie in de buurt is. Op 25 augustus 2016 overdag vindt een gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 3 ] plaats waarin [verdachte] zegt dat [medeverdachte 1 ] en [medeverdachte 2 ] zijn aangehouden en hij met een ander is gevlucht. De politie heeft die nacht [medeverdachte 1 ] en [medeverdachte 2 ] aangehouden nadat de schoensporen op het dak van de woning aan de [adres 2] visueel overeen kwamen met de onderzijde van de schoenen van [medeverdachte 1 ] en [medeverdachte 2 ] en [medeverdachte 2 ] aan het signalement van twee getuigen voldeed. Vervolgens spreken [verdachte] en [medeverdachte 3 ] tijdens een telefoongesprek over dat ding dat er niet uit is gekomen en dat ze veel kracht hebben gezet. De rechtbank gaat er vanuit dat dit gesprek over de kluis gaat, nu aangever ook heeft aangegeven dat er schade aan de zijkant van de muur zat en de kluis niet makkelijk uit de muur te krijgen is.
Op basis van het voorgaande concludeert de rechtbank dat [medeverdachte 1 ] , [medeverdachte 2 ] , [verdachte] en [medeverdachte 3 ] betrokken zijn geweest bij de inbraak. Zij hebben hierover geen enkele verklaring willen afleggen. De rechtbank is van oordeel dat de voorgaande redengevende feiten en omstandigheden, waaronder de tapgesprekken voor en na de inbraak, het kort na de inbraak aantreffen van [medeverdachte 1 ] en [medeverdachte 2 ] , waarbij de schoensporen op het dak van de woning visueel overeen kwamen met de onderzijde van de onderzijde van de schoenen van [medeverdachte 2 ] en [medeverdachte 1 ] en het feit dat [medeverdachte 2 ] aan het signalement voldeed van de man die op de uitkijk stond, om een verklaring vragen. Verdachten hebben geen aannemelijke verklaring hiervoor gegeven. Hoewel de omstandigheid dat een verdachte weigert een verklaring af te leggen of een bepaalde vraag te beantwoorden op zichzelf, mede gelet op het bepaalde in artikel 29, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet tot het bewijs kan bijdragen, kan de rechter, indien een verdachte voor een omstandigheid die op zichzelf of in samenhang met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen beschouwd redengevend moet worden geacht voor het bewijs van het aan hem ten laste gelegde feit, geen redelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring heeft gegeven, zulks in zijn overwegingen omtrent het gebezigde bewijsmateriaal betrekken. De rechtbank zal het zwijgen van verdachte dan ook op die grond meenemen in haar overwegingen.
Conclusie
Op grond van voornoemde redengevende feiten en omstandigheden acht de rechtbank dan ook bewezen dat [medeverdachte 1 ] , [medeverdachte 2 ] , [verdachte] en [medeverdachte 3 ] samen – al dan niet in wisselende samenstelling en op verschillende momenten – naar de woning zijn gegaan, en ook samen – gelijkelijk – handelingen hebben verricht, gericht op het voltooien van de inbraak in de woning. Er heeft aldus een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten bestaan. Derhalve kan het onderdeel medeplegen eveneens bewezen worden verklaard.
Dit betekent dat de rechtbank het medeplegen van de ten laste gelegde poging tot woninginbraak wettig en overtuigend bewezen zal verklaren.
3.4.2
Feit 3; zaakdossier 4 ( [adres 3] in Boskoop) [19]
Op 1 juli 2016 om 23:26 uur kwam [verbalisant 6] ter plaatse op het adres [adres 3] te Boskoop naar aanleiding van een op heterdaad ontdekte woninginbraak. In de tuin zag verbalisant dat het raam van de achterdeur was ingeslagen dan wel ingegooid. In de woning lagen bij de achterdeur een grote straattegel en meerdere glasscherven, waardoor verbalisant concludeerde dat de ruit met de tegel ingegooid was. Op de meubels stonden goederen die klaargezet waren en onder de ingegooide ruit was een stoel gezet. Op de eerste verdieping stond aan de voorzijde een raam open. Op de tweede verdieping waren op het bed in de slaapkamer meerdere goederen klaargelegd. [20]
[getuige 3] heeft verklaard dat zij op 1 juli 2016 in haar woning aan de [adres 16] was. Omstreeks 23:20 uur zag zij in het gemeenteplantsoen achter de woningen een onbekende fiets staan. Op dat moment hoorde zij geluiden alsof er werd ingebroken bij de buren. Zij zag licht vanuit de woning op [adres 3] komen, terwijl zij wist dat de buren op vakantie waren. [naam 3] is vervolgens naar de overbuurvouw gegaan omdat die de sleutel van de woning heeft. Toen zij bij de overbuurvrouw was zag zij het gordijn op de eerste verdieping bewegen en keek een ‘jong pikkie’ haar aan. [naam 3] schreeuwde toen hard: “Inbreker, inbreker” en is achter de jongens aangerend. [21] De man van [naam 3] , [getuige 4] , hoorde zijn vrouw zeggen dat ingebroken werd bij de woning van de buren op [adres 3] . Hij is toen naar de woning gelopen. Op een gegeven moment hoorde hij zijn vrouw gillen en zag hij een jongen rennen. [22]
[aangeefster] heeft op 2 juli 2016 aangifte gedaan van woninginbraak. Zij verklaarde dat ze een groot gat zag in het raam van de tuinkamerdeur. Ook zag zij diverse glasscherven op de grond liggen. Op het bed in de slaapkamer op de tweede verdieping zag zij diverse doosjes en kralen kettingen liggen die normaal gesproken in de vensterbank liggen. Ook zag zij dat de kledingkast doorzocht was. [23] Aangeefster heeft verder verklaard dat de inbrekers de kluis hebben gevonden maar dat deze niet is weggenomen, omdat deze met vier grote keilbouten aan de betonnen muur vast zit. Verder heeft zij verklaard dat haar buurvrouw een vrij corpulent postuur heeft. Dit heeft de buurvrouw ook bevestigd. [24]
[medeverdachte 3 ] heeft verklaard dat hij in de woning aan de [adres 3] te Boskoop heeft ingebroken. Hij is via de ruit van de woning – die volgens verdachte al kapot was – de woning binnengeklommen en is samen met een ander, waarvan hij de naam niet wil noemen, de woning ingegaan om naar waardevolle spullen te zoeken. In de woning was een kluis maar die konden zij niet meenemen. Verder was er niets in de woning wat zij konden gebruiken of verkopen. [25]
Op basis van het voorgaande, de getuigenverklaringen, de aangifte en de bekennende verklaring van [medeverdachte 3 ] , acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte 3 ] samen met een ander op 1 juli 2016 heeft ingebroken in de woning aan de [adres 3] te Boskoop. De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of [verdachte] degene is met wie [medeverdachte 3 ] deze woninginbraak heeft gepleegd.
Uit tapgesprekken [26] van 1 juli 2016 tussen [medeverdachte 3 ] en [verdachte] blijkt het volgende.
Om 21:33 uur vind een gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 3 ] plaats waarin zij bespreken dat een Touran (een type politieauto) een uur geparkeerd heeft gestaan en gezien is dat “hij” – de politie heeft het vermoeden dat met ‘hij’ een politieagent wordt bedoeld – ergens naar binnen is geweest en nu een pauze gaat nemen en precies om half elf terugkomt. Vervolgens hebben ze het erover dat “hij nog niet ontdekt is want die gozer heeft binnen gelopen en als ie ontdekt was waren sowieso politie in dat huis naar binnen gegaan.” Zij hebben het erover dat zij het gaan doen en spreken met elkaar af.
Om 23:52 uur, na de ontdekking van de inbraak, belt [verdachte] naar [medeverdachte 3 ] en vraagt: “Ben jij gevlucht of zo”, waarop [medeverdachte 3 ] “Natuurlijk” antwoordt. [verdachte] vertelt dat ze achter hem aankwamen en [medeverdachte 3 ] zegt dat ze ook achter hem aan kwamen. [verdachte] zegt: “Wij zijn echt de kapotste gasten die er bestaan. We hebben daar alles achtergelaten. Die wijf heeft ons gezien aan de overkant.” [medeverdachte 3 ] zegt dat het komt omdat [verdachte] altijd zegt dat hij het licht aan wil hebben. Ze bespreken dat ze niet meer terug moeten gaan omdat het te heet – volgens de politie betekent dat “te gevaarlijk” – is.
[verdachte] zegt: “Die ding is vol. Hij zat vast.” De politie merkt op dat hiermee vermoedelijk de kluis wordt bedoeld. Vervolgens zegt [verdachte] : “Ik wou tegen die wijf zeggen kanker dikzak. Ik zweer dat daar cash was. Zag je hoe groot die was.” [medeverdachte 3 ] zegt hierop: “Wat was dat voor geschreeuw joh.” [verdachte] zegt dat die fiets niet is gevonden. [verdachte] draagt kennelijk nog dezelfde kleding waarop [medeverdachte 3 ] zegt dat die vrouw hun heeft gezien en wat zij wel of niet aan hadden.
Conclusie
Uit de tapgesprekken leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 3 ] met [verdachte] over de woninginbraak spreekt. Ook hebben zij het erover dat zij gevlucht zijn en een vrouw met een fors postuur hun gezien heeft. Dit komt overeen met de verklaring van [getuige 3] dat zij de inbrekers gezien heeft en dat zij een fors postuur heeft. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] degene is geweest die samen met [medeverdachte 3 ] de woninginbraak heeft gepleegd.
3.4.3
Feit 4; zaaksdossier 5 [adres 4] in Waddinxveen) [27]
Op 30 september 2016 werd [aangever 2] door zijn buurman gebeld dat in zijn woning aan de [adres 4] te Waddinxveen was ingebroken. Uit de woning waren de volgende goederen weggenomen; een Nikon camera, twee videocamera’s, een zilveren spaarvarken, doosje sieraden van de overleden vrouw van aangever. [28] De fotocamera van het merk Nikon betrof een type D60 en de lens was 70 tot en met 300 mm zoom. De camera en lens waren ongeveer 8 jaar oud. Verder was nog een fotocamera van het merk Canon en een fotocamera van het merk Pentax weggenomen. Ook bleek een laptop van het merk Acer te zijn weggenomen. [29] Uit sporenonderzoek is gebleken dat de voordeur van de woning, die was afgesloten met de dagschoot, was verbroken. [30]
Uit het onderzoek naar de peilzendergegevens van het baken die op het voertuig, een snorfiets Puch, type Zip, [kenteken] , was aangebracht, bleek dat dit voertuig op vrijdag 30 september 2016 tussen 03:52 uur tot en met 04:05 uur en 04:09 uur tot en met 04:20 uur heeft stil gestaan op de [adres 17] te Waddinxveen. Deze locatie ligt op 150 meter afstand van de woning aan de [adres 4] . De scooter was in de tussenliggende periode rijdend. Vanaf 05:35 tot en met 12:07 uur stond de woning stil aan de [adres 14] te Waddinxveen, alwaar [medeverdachte 1 ] woonachtig is. [31]
Tapgesprekken [32]
Uit de tapgesprekken van 30 september 2016 blijkt het volgende. Om 21:53 uur zegt [medeverdachte 1 ] tegen een onbekend gebleven persoon dat ze gaan zoeken. Om 02:53 uur belt [medeverdachte 1 ] naar [medeverdachte 2 ] en zegt dat hij onderweg op de scooter naar de ‘Wereldwijd’ is. Om 02:57 uur belt [medeverdachte 1 ] naar [verdachte] en zegt: “ja ze hebben eentje maar die is echt kankergaaf.” Om 03:05 uur zegt [medeverdachte 1 ] dat hij er is waarna [verdachte] vraagt of er ‘ibahesh’ (politie) is. [medeverdachte 2 ] belt om 03:38 uur naar [medeverdachte 1 ] en vraagt fluisterend waar [medeverdachte 1 ] is. [medeverdachte 2 ] zegt dat hij bij het [straatnaam 3] is waarna [medeverdachte 1 ] zegt: “ga na uh [straatnaam 4] ”. Om 04:01 uur belt [medeverdachte 1 ] naar [verdachte] en zegt: “zijn twee naast elkaar.” [verdachte] zegt: “Probeer hem te openen, als het niet lukt bel mij”. [medeverdachte 1 ] belt om 04:21 uur naar [medeverdachte 2 ] en zegt dat hij hem komt halen en “hij is open al”. Hij wil niet over de telefoon zeggen. [medeverdachte 1 ] zegt dat hij naar binnen gaat met [verdachte] en één van hen. [medeverdachte 1 ] zegt dat hij over twee minuten bij de schuur van de flat is waar [verdachte] woont om hem op te halen. Verbalisant merkt hierbij op dat uit de gegevens van het peilbaken blijkt dat de scooter van [medeverdachte 1 ] vanaf 04:37 uur bij de flat op de [straatnaam 5] , nabij de woning van [verdachte] , heeft stilgestaan.
Later op de dag, om 15:39 uur, spreken [medeverdachte 1 ] en [medeverdachte 2 ] over een ‘leppie’ en dat [bijnaam verdachte] ( [verdachte] ) iemand kent die leppies koopt. [verdachte] wordt door [bijnaam] , vermoedelijk zijn broer [naam 1] , gebeld dat een kapje voor die lens vergeten is. Om 19:57 uur belt [medeverdachte 1 ] naar [medeverdachte 2 ] en zegt [medeverdachte 2 ] dat ze 70 hebben gekregen. Met de anderen kon hij niets, “die anderen waren allemaal antiek.” Vervolgens spreken ze af dat [medeverdachte 1 ] en [medeverdachte 2 ] 20 euro krijgen en [bijnaam verdachte] ( [verdachte] ) 30 euro krijgt. Om 20:11 uur belt [medeverdachte 1 ] naar [verdachte] . [verdachte] zegt dat ze 7 donnies (70 euro) voor die Niko hebben gekregen en dat die anderen allemaal niets waard zijn omdat ze antiek zijn en die fotorolletjes nergens mee te koop zijn.
Op basis van het voorgaande concludeert de rechtbank dat [medeverdachte 1 ] , [medeverdachte 2 ] en [verdachte] betrokken zijn geweest bij de inbraak. De rechtbank is van oordeel dat de voorgaande redengevende feiten en omstandigheden, waaronder de tapgesprekken voor en na de inbraak die lijken te gaan over de inbraak en het verkopen van de bij de inbraak weggenomen Nikon en het verdelen van de buit en de peilbakengegevens, om een verklaring vragen. Verdachten hebben geen aannemelijke verklaring hiervoor gegeven. Hoewel de omstandigheid dat een verdachte weigert een verklaring af te leggen of een bepaalde vraag te beantwoorden op zichzelf, mede gelet op het bepaalde in artikel 29, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet tot het bewijs kan bijdragen, kan de rechter, indien een verdachte voor een omstandigheid die op zichzelf of in samenhang met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen beschouwd redengevend moet worden geacht voor het bewijs van het aan hem ten laste gelegde feit, geen redelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring heeft gegeven, zulks in zijn overwegingen omtrent het gebezigde bewijsmateriaal betrekken. De rechtbank zal het zwijgen van verdachte dan ook op die grond meenemen in haar overwegingen. Op basis van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] samen met [medeverdachte 2 ] en [medeverdachte 1 ] de inbraak aan de [adres 4] heeft gepleegd.
3.4.4
Vrijspraak feiten 5 tot en met 8 (zaaksdossiers 8 tot en met 11);
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat ten aanzien van [verdachte] onvoldoende bewijs aanwezig is dat hij betrokken is geweest bij de onder feiten 5 tot en met 8 ten laste gelegde (pogingen tot) woninginbraken en zal hem daarvan vrijspreken.
3.4.5
Feit 9; zaaksdossier 15 ( [adres 9] in Waddinxveen) [33]
[aangever 3] heeft namens haar ouders aangifte gedaan van inbraak in de woning gelegen aan [adres 9] in Waddinxveen. Na een melding van de meldkamer van het alarmsysteem is door de buren gezien dat bij de woning de lichten brandden en de voordeur open stond. Bij de voordeur, op de overloop van de bovenverdieping en op de slaapkamer hingen beveiligingscamera’s. Te zien was dat twee jongens naar binnen gingen en dat ze een tas en een doos vol spullen meenamen. De beelden zijn ter beschikking gesteld aan de politie. [34]
Camerabeelden
De beelden zijn door verschillende verbalisanten bekeken.
[verbalisant 7] heeft verklaard dat op de beelden te zien is dat 4 personen de tuin in komen lopen naar de voordeur van de woning. De screenshots zijn opgenomen in het proces-verbaal. Te zien is dat persoon 2 uit zijn rechtermouw een schroevendraaier haalt. Persoon 3 kijkt naar de uitgang van de tuin en persoon 4 gaat op de uitkijk staan. Vanuit de camera op de overloop op de eerste verdieping is te zien dat personen 1 en 2 de woning binnen gaan en de trap op naar boven. Vervolgens is te zien dat persoon 1 de woning verlaat met een tas gevuld met goederen, welke tas hij eerder niet bij zich had. Vervolgens verlaat ook persoon 2 de woning. Verbalisant heeft persoon 1 herkend als [verdachte] . Hij kent [verdachte] uit eerdere politiecontacten en herkent hem aan zijn gezicht en baardgroei. Verbalisant heeft een referentie foto bijgevoegd, verbalisant heeft verklaard dat hij hierop [verdachte] ziet met eenzelfde petje op en eenzelfde baardgroei. [35]
[verbalisant 8] heeft verklaard dat hij de beelden heeft bekeken en bij de persoon die als laatste het erf op liep direct moest denken aan [medeverdachte 2 ] door de manier van lopen. Bij latere beelden herkende hij daadwerkelijk [medeverdachte 2 ] en beschreef hij concreet de uiterlijke kenmerken waaraan hij [medeverdachte 2 ] herkent. Hij heeft [medeverdachte 2 ] tijdens zijn werkzaamheden vaak gesproken. [36]
[verbalisant 9] heeft schermafdrukken van de beelden vergeleken met andere beschikbare bewakingsbeelden binnen het [onderzoeksnaam 1] , van [bedrijfsnamen] in Gouda. Hij heeft verklaard dat op die beelden [verdachte] een jack van Giorgio Armani en een zwart petje met logo vermoedelijk van The North Face draagt en dat deze overeenkomsten vertonen met de jas en het petje van één van de personen op de beelden van de woninginbraak. Ook de schoenen van [verdachte] komen overeen en op de beelden is een vergelijkbare ring waar te nemen aan de rechterhand. [37] Ten aanzien van [medeverdachte 3 ] heeft [verbalisant 9] verklaard dat op beschikbare beelden binnen het onderzoek [medeverdachte 3 ] te zien is met een zwart Adidas-jack. Dit jack vertoont overeenkomsten met het jack dat één van de verdachten van de woninginbraak draagt. [verbalisant 9] heeft verder verklaard dat op de beelden van de inbraak een kort moment een deel van het gezicht is te zien. De neus van verdachte komt qua vorm overeen met de neus van [medeverdachte 3 ] . [38]
[medeverdachte 2 ] , de vader van verdachte [medeverdachte 2 ] , heeft naar aanleiding van de beelden van de woninginbraak die zijn getoond in het opsporingsprogramma van TV West een facebookbericht gestuurd aan zijn zoon met de tekst “Je staat op fb met je gezicht he” “inbraak”. [medeverdachte 2 ] heeft hierover bij de politie verklaard dat hij dit bericht heeft gestuurd omdat hij [medeverdachte 2 ] heeft herkend op een filmpje van een inbraak op facebook. Hij herkende [medeverdachte 2 ] niet alleen aan zijn gezicht maar ook precies aan zijn figuur en hoe hij loopt. [39] Ook de moeder en zus van [medeverdachte 2 ] hebben hem herkend op de beelden van de inbraak zoals getoond in de uitzending van TV West. [40]
Telefoongegevens
Uit de tapgesprekken blijkt dat op 21 november 2016 om 22:03 uur [verdachte] belt met [medeverdachte 1 ] en vraagt of ze aan het werk gaan. [verdachte] geeft aan dat hij met [bijnaam medeverdachte 3] [ [medeverdachte 3 ] [41] ] is. [medeverdachte 1 ] vraagt of hij hem op moet halen. [verdachte] bevestigt dit en belt vervolgens [medeverdachte 3 ] en zegt dat “hij” over een kwartier bij hem is. Om 22:39 uur bellen [medeverdachte 1 ] en [verdachte] opnieuw. [verdachte] vraagt waar [medeverdachte 2 ] [ [medeverdachte 2 ] ] is. [verdachte] zegt tegen [medeverdachte 1 ] dat als hij er niet over 10 minuten is hij met [bijnaam medeverdachte 3] gaat werken. [42]
Op 28 november 2016 om 18:53 uur heeft [verdachte] met [medeverdachte 3 ] een gesprek. [verdachte] zegt dat hij slecht nieuws heeft omdat ze morgen voor camerabeelden staan. Hij geeft aan dat hij wil vluchten vandaag omdat ze het morgen slecht krijgen. [verdachte] zegt [medeverdachte 3 ] naar het facebook account van politie Waddinxveen te gaan en dat daar staat dat er in de uitzending de dag erna duidelijke camerabeelden worden getoond. [medeverdachte 3 ] zegt dat [verdachte] dat niet over de telefoon moet zeggen omdat ze misschien wel meeluisteren. Ze spreken over dat die Hollander en die Marokkaan zeker worden herkend. En dat ze de camera hebben zien hangen en tegen elkaar nog hadden gezegd om niet te kijken. [medeverdachte 3 ] zegt dat zij het zijn en dat hij zijn jas en zijn kleding weg gaat gooien. [43]
Om 19:01 uur belt [verdachte] naar [bijnaam] en zegt dat het morgen op internet komt, dat hij niet weet wat hij moet doen en helemaal gek wordt. [44]
Om 19:04 uur belt [verdachte] naar [naam 4] en zegt dat er echt een ernstige situatie is en dat hij niet over de telefoon kan praten. Hij vraagt waar [naam 5] is en of hij mee wil. [bijnaam medeverdachte 3] gaat ook mee want het heeft met hen te maken, en dat het is verpest in ieder geval. [45]
Om 19:09 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 3 ] dat hij weg moet en of [medeverdachte 3 ] mee gaat om te vergaderen. [46]
Op 29 november 2016 is er een whatsapp-gesprek tussen [medeverdachte 2 ] en [verdachte] . [verdachte] geeft aan dat hij het allang wist en dat er niks te zien is. [medeverdachte 2 ] zegt dat er niks aan de hand is maar wel “fucked up”. [verdachte] zegt dan “ieder geval zwijgrecht tot de dood”. [47]
Oordeel van de rechtbank
Gelet op de bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 2 ] , [medeverdachte 3 ] en [verdachte] betrokken zijn geweest bij de woninginbraak aan de [adres 9] in Waddinxveen.
Ten aanzien van [verdachte] overweegt de rechtbank dat [verdachte] , blijkens de herkenningen, sterke gelijkenis vertoont met verdachte persoon 1 – die de woning binnen gaat en met spullen naar buiten komt. Daarnaast blijkt uit de hierboven opgesomde tapgesprekken de betrokkenheid van [verdachte] . Hij belt naar [medeverdachte 1 ] en [medeverdachte 3 ] om aan het werk te gaan. Na de inbraak is hij degene die naar verschillende mensen belt en appt dat ze het slecht krijgen omdat de beelden op internet en televisie komen en dat hij wil vluchten.
Op basis van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] samen met [medeverdachte 2 ] en [medeverdachte 3 ] de woninginbraak aan de [adres 9] in Waddinxveen heeft gepleegd.
3.4.6
Feit 10; zaaksdossier 18 ( [adres 10] in Boskoop) [48]
[aangever 4] heeft verklaard dat hij op 9 november 2016 omstreeks 09:30 uur zijn woning aan de [adres 10] te Boskoop heeft verlaten en om 20:45 uur terugkwam bij zijn woning. Toen hij aan kwam rijden zag hij dat overal de verlichting in de woning aan stond. Toen hij op de eerste etage kwam zag hij dat in alle kamers de kasten en lades openstonden. In de badkamer zag hij dat het raam openstond en moeten in het kozijn zaten.
De volgende goederen waren weggenomen: een oude kapotte zwarte Blackberry, zijn trouwring, een donkerblauwe Samsung S3 mini en buitenlandse valuta. De buitenlandse valuta betroffen ongeveer 50 á 60 Engelse ponden en 90 Roemeense lei, omgerekend 15 á 20 euro. [49]
Tapgesprekken [50]
Uit tapgesprekken tussen [medeverdachte 3 ] en [verdachte] blijkt het volgende. Op 9 november 2016 om 17:32 uur wordt over een ‘vis’ – volgens de politie breekijzer – en een ‘stok’ – volgens de politie schroevendraaier – gesproken. [medeverdachte 3 ] heeft nog wel een ‘vis’ en [verdachte] een ‘stok’. [medeverdachte 3 ] zegt dat hij “iets weet” maar wil dit niet door de telefoon zeggen. Ze spreken af bij de [bedrijfsnaam] . Verbalisant merkt op dat het feit dat [medeverdachte 3 ] “iets weet” vermoedelijk over een woning gaat.
Op 10 november 2016 om 00:25 uur zegt [verdachte] dat hij ‘doekoe’ (geld) aan het tellen is en dat hij op internet gaat kijken. Vervolgens zegt hij: “Nee we hebben meer, honderdvijfendertig, honderdvijfenveertig, honderdvijftig aan ponden”. [verdachte] zegt in een gesprek dat om 15:17 uur plaatsvindt dat hij op internet heeft gekeken en dat “die andere” “Die briefje van uh je weet toch die briefje van honderd” “Die is tweeëntwintig waard”.
[verbalisant 9] merkt hierbij op dat op internet uit dat de wisselkoers blijkt dat 100 Roemeense Leu een waarde van 22,14 euro heeft.
[verdachte] zegt om 15:29 uur tegen [medeverdachte 3 ] dat GWK (Grenswisselkantoor) in Rotterdam om zeven uur dicht gaat.
Camerabeelden
Op 10 november 2016 omstreeks 16:20 uur was [verbalisant 10] op Station Gouda. Zij stond op zicht- en gehoorafstand van het GWK. Verbalisant zag twee jongens die de stationshal binnenliepen, waarvan zij er één als [verdachte] herkende. [verdachte] ging het gesprek aan met de medewerker bij de balie van het GWK en zei: “Ik wil Engelse ponden inwisselen.” [51]
[verbalisant 11] heeft de beelden van stadstoezicht Gouda en het Grenswisselkantoor bekeken. Hij zag dat op 10 november 2016 om 16:19 uur een grijze Volkswagen Polo aan kwam rijden. Het voertuig stopte ter hoogte van de ingang van het station en er stapten twee personen uit. Verbalisant herkende de persoon die rechts achter uit het voertuig stapte als [verdachte] en de persoon die rechts voor uit het voertuig, de bijrijder, stapte als [medeverdachte 3 ] . Vervolgens is te zien dat zij in het GWK staan en [verdachte] geld aan de medewerker geeft. [52]
Aantreffen Blackberry
Tijdens een doorzoeking in de woning van [verdachte] op 6 december 2016 is onder meer een Blackberry 9700 in beslag genomen. Het unieke imei-nummer is door het politiesysteem DCS gehaald en hieruit bleek dat het imei-nummer voorkwam in combinatie met het telefoonnummer [(--)] . Dit betekent dat de simkaart waarbij het genoemde nummer hoort in de aangetroffen Blackberry heeft gezeten. Het telefoonnummer blijkt het nummer van [aangever 4] . [53]
Conclusie
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 3 ] en [verdachte] op de dag van de inbraak hebben gesproken over inbrekerswerktuigen en iets leuks waar [medeverdachte 3 ] niet tijdens het telefoongesprek over wilde spreken. Later op die dag spraken zij over het tellen van Engelse ponden en “die andere”, het briefje van honderd die tweeëntwintig euro waard is. Blijkens de wisselkoers is 100 Roemeense Leu tweeëntwintig euro waard; dit komt ongeveer overeen met de 90 Roemeense Leu die bij aangever zijn weggenomen. Daarnaast zijn bij aangever ook Engelse ponden weggenomen. Vervolgens zijn [medeverdachte 3 ] en [verdachte] samen naar het GWK gegaan waar zij ponden hebben ingeleverd. Voorts blijkt uit onderzoek dat in de bij [verdachte] aangetroffen Blackberry een simkaart heeft gezeten met het nummer van aangever.
Op grond van voornoemde redengevende feiten en omstandigheden acht de rechtbank dan ook bewezen dat [medeverdachte 3 ] en [verdachte] hebben ingebroken in de woning aan de [adres 10] en daarbij een Blackberry, een Samsung, een ring en Engelse ponden en Roemeense Leu, kortom een geldbedrag, hebben weggenomen. Zij hebben samen plannen gemaakt over de inbraak, zijn naar de woning gegaan, hebben uitgezocht hoeveel geld de buitenlandse valuta bedroegen en hebben samen het geld ingewisseld. Verdachten hebben aldus samen handelingen verricht gericht op de inbraak, waardoor een nauwe en bewuste samenwerking heeft bestaan. Derhalve kan het onderdeel medeplegen eveneens bewezen worden verklaard.
Dit betekent dat de rechtbank de ten laste gelegde woninginbraak aan de [adres 10] wettig en overtuigend bewezen zal verklaren.
3.4.7
Feit 11; zaaksdossier 21 (diefstal auto [adres 11] in Hazerswoude-Rijndijk) [54]
Op 26 juni 2016 omstreeks 21:00 uur reden verbalisanten over de Zijde in Boskoop in de richting van de Hefbrug toen zij een groene Volkswagen Bora zagen. Dit voertuig dan wel een gelijkend voertuig herkenden zij als het voertuig waar enige tijd daarvoor aandacht voor was gevraagd in verband met woninginbraken. Bij bevraging bleek het voertuig op naam te staan van een persoon met de achternaam [verdachte] . Verbalisanten zijn achter het voertuig blijven rijden en hebben het voertuig op de N11 gepasseerd. Daar herkende [verbalisant 12] de persoon op de achterbank als [verdachte] , die buiten heterdaad mocht worden aangehouden. De auto is door verbalisanten aan de kant gezet. Verbalisant heeft [verdachte] verzocht uit te stappen, waarna [verdachte] op enig moment kans zag om weg te rennen. [verdachte] stak twee rijstroken van de N11 over waar een maximumsnelheid van 100 kilometer per uur gold en op dat moment verschillende voertuigen reden. Daarna kwam hij in de middenberm terecht, waarna hij de twee andere rijstroken overstak. Vervolgens sprong [verdachte] in de naastgelegen sloot om vervolgens het grasveld over te steken. Verbalisant zag [verdachte] het treinspoor oversteken en daarna verdween hij uit het zicht. [55] Vervolgens is de politiehelikopter (ZULU) ingezet. [56]
[aangever 5] heeft verklaard dat zijn blauwe Volkswagen Polo met [kenteken] tussen 25 juni 2016 om 12:00 uur en 27 juni 2016 om 16:00 uur is weggenomen. De auto stond geparkeerd aan de [adres 11] te Hazerswoude-Rijndijk. [57] Op het terrein staat een caravan maar daar is niets uit weggenomen. Uit de auto van de broer van aangever is uit de kofferbak werkkleding weggenomen. [58]
Op 15 oktober 2016 om 00:14:16 uur heeft [verdachte] een gesprek met een onbekend persoon. Na ongeveer 33 minuten in het gesprek zegt hij het volgende: “Ik zeg niks aan de hand. We rijden de snelweg op. Zijn echt kankerhoeren. Ze wachten tot de snelweg. Ze haalden ons gelijk in en bordje, politie stop volgen. Mijn neef volgde hem. Ik kon nergens vluchten, alleen maar weiland. Stopte op de vluchtstrook. De politie stapte uit met alleen gun en handboeien. Hij zei tegen mij je bent aangehouden. We zijn op de snelweg en ik stap gewoon uit. Ik de tussentijd zat ik na te denken wat ik kon doen. Bam … ik rende, uit het niets he. Ik weet niet wat ik deed. Ik sprintte naar de vangrail. Moest ik naar de overkant springen. Gingen ze me achter na rennen. Wat voor geluk heb ik gehad. Ik sprong over de vangrail. (..) kwamen er twee auto’s plankgas mij voorbij, toeterend. Agenten hebben gelijk de achtervolging gestaakt. Ik sprong de sloot in, in de weiland. Ik kwam eruit. Hij zat assistentie en helikopter erbij te halen je weet toch. Ik liep op zo’n spoor. Maar hij kon mij zien vanaf de snelweg. Ik rennen, een paar minuten. Ging ik daar naar beneden glijden. Ging daar helemaal naar rechts rennen. Was ik weer in de sloot gesprongen. Kwam ik op een boerderij met een osso (huis). Ik was helemaal nat. Ik zag dus een caravan. Ik doe die caravan open, die caravan was open. Ik stap naar binnen en vind kleren. Wat hoor ik boven mij, Zulu zulu (politiehelikopter) 2 uur lang. Hij kon mij niet vinden omdat ik binnen in de caravan zat. Het was elf uur ’s avonds, zulu ging weg. Die boerderij was zeg maar op een weg, een n-weg. Die osso was zo groot, stond een raam open, echt, kankermongolen. Ik vlieg, wholla, ik vlieg naar binnen. Wat vind ik, autosleutels. Had die autosleutels, ik rij weg voor zijn kanker huis. Ik ging weg heb die waggie (auto) geparkeerd en ging huis.” [59]
Uit onderzoek blijkt dat de het vanaf de plaats waar [verdachte] werd gecontroleerd naar de [adres 11] ongeveer 450 meter is. Om daar te komen moet men eerst door diverse weilanden en sloten en het spoor voor treinverkeer oversteken. [60]
Op basis van de aangifte, het aantreffen van [verdachte] en de vlucht in de richting van de woning aan de [adres 11] en de tapgesprekken waarin [verdachte] onder meer spreekt over een caravan, een boerderij en autosleutels, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] de auto van aangever met [kenteken] heeft weggenomen.
Dagvaarding I: 09/808328-16 en dagvaarding II: 09/852119-17
3.4.8
Vrijspraak feit 12 (zaaksdossier 26) en dagvaarding II onder feit 2 (zaaksdossier 33)
Bij de doorzoeking in de woning aan de [adres 18] te Boskoop op 6 december 2016 zijn in een kliko in de achtertuin een HTC-telefoon en diverse sieraden in een kussensloop aangetroffen. In de woonkamer is onder het dressoir een Acer laptop aangetroffen. Alle goederen bleken van diefstal afkomstig te zijn. De rechtbank zal [verdachte] , gelet op de plaatsen waarop de goederen zijn aangetroffen en nu niet kan worden vastgesteld op welke wijze de goederen daar terecht zijn gekomen, vrijspreken van deze feiten. Het dossier biedt onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat [verdachte] zich bewust is geweest van de aanwezigheid van die goederen.
Dagvaarding II: 09/852119-17
3.4.9
Vrijspraak dagvaarding II feit 1 primair en subsidiair; zaaksdossier 31
( [adres 12] in Boskoop)
In de schuur behorende bij de woning van [verdachte] zijn op 6 december 2016 blikjes met muntjes in beslag genomen die [aangever 6] heeft herkend als bij de woninginbraak aan de [adres 12] weggenomen goederen. Daarnaast bevindt zich in het dossier een tapgesprek van 10 oktober 2016 dat volgens de politie met de inbraak aan de [adres 12] te maken kan hebben. Het feit dat de blikjes met muntjes zijn aangetroffen en dat een tapgesprek mogelijk over de inbraak aan de [adres 12] gaat is naar het oordeel van de rechtbank evenwel onvoldoende bewijs om [verdachte] aan te merken als dader van de primair ten laste gelegde woninginbraak. Het dossier biedt namelijk verder geen aanknopingspunten die [verdachte] op het relevante tijdstip in verband met (de plaats van) de inbraak aan de [adres 12] kunnen brengen. Ook valt niet uit te sluiten dat het tapgesprek over iets anders gaat dan de inbraak aan de [adres 12] . Het aantreffen van de blikjes in de schuur bij [verdachte] maakt dat niet anders, nu deze ook op een andere wijze daar terecht kunnen zijn gekomen. De rechtbank zal [verdachte] daarom van het primair ten laste gelegde vrijspreken.
Met betrekking tot de in de schuur aangetroffen blikjes met munten overweegt de rechtbank dat deze omstandigheid, gelet op de plaats waar de blikjes zijn aangetroffen en het feit dat niets bekend is over de wijze waarop deze daar terecht zijn gekomen, onvoldoende is voor het oordeel dat [verdachte] zich bewust is geweest van de aanwezigheid van die goederen. De rechtbank zal [verdachte] dan ook vrijspreken van de subsidiair ten laste gelegde heling.
Dagvaarding I: 09/808328-16
3.4.10
Feit 1; zaaksdossier 1 (criminele organisatie)
De rechtbank acht een aantal strafbare feiten, te weten een aantal (poging tot) woninginbraken, binnen de ten laste gelegde periode wettig en overtuigend bewezen. Zij ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of ook kan worden bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander, heeft deelgenomen aan een organisatie die tot oogmerk het plegen van misdrijven heeft.
Juridisch kader
Deelneming aan een criminele organisatie is strafbaar gesteld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Aan deze strafbaarstelling ligt de gedachte ten grondslag dat de openbare orde beschermd dient te worden tegen organisaties die beogen misdrijven te plegen. Deze strafbaarstelling heeft betrekking op de persoonlijke betrokkenheid van een verdachte bij een "criminele organisatie" (vgl. HR 4 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:575). Gedragingen van een verdachte kunnen zowel medeplichtigheid aan enig misdrijf waarop het oogmerk van een criminele organisatie is gericht als deelneming aan die organisatie in de zin van artikel 140 Sr opleveren (HR 21 december 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM4415).
Organisatie
Van een organisatie is sprake als vaststaat dat een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband bestaat tussen twee of meer personen, dus tussen verdachte en tenminste één ander persoon. Om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt, is niet vereist dat komt vast te staan dat een persoon heeft samengewerkt met, althans bekend is geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is (HR 2 februari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK5193).
Aanwijzingen voor het bestaan van een dergelijk samenwerkingsverband kunnen bijvoorbeeld zijn gemeenschappelijke regels, het voeren van overleg, gezamenlijke besluitvorming, een taakverdeling en een bepaalde hiërarchie en/of geledingen. Dit zijn echter geen constitutieve vereisten om van een samenwerkingsverband te kunnen spreken (HR 15 mei 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA0502).
Oogmerk tot het plegen van misdrijven
Als kan worden vastgesteld dat sprake is van een organisatie dan is voor een bewezenverklaring van artikel 140 Sr daarnaast vereist dat de organisatie het oogmerk moet hebben om misdrijven te plegen. Het oogmerk ziet op het feitelijke en gewenste doel van de organisatie. Het is evenwel niet vereist dat de organisatie bestaat om uitsluitend misdrijven te plegen; het plegen van misdrijven mag ook het naaste doel zijn (HR 15 juni 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK6148). Daarbij is voor een bewezenverklaring voldoende dat het plegen van misdrijven wordt beoogd, zodat nog geen aanvang hoeft te zijn gemaakt met het daadwerkelijke plegen daarvan.
Voor bewijs van het bestanddeel "oogmerk" zal onder meer betekenis kunnen toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd, aan het meer duurzaam of gestructureerde karakter van de samenwerking – zoals daarvan kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie – en, meer algemeen, aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie. Het oogmerk op het plegen van één misdrijf is dan ook onvoldoende (HR 15 mei 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA0502).
Deelneming aan een organisatie
De rechtbank stelt voorop dat van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr slechts dan sprake kan zijn, indien verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in gedragingen, dan wel deze ondersteunt, die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk (HR 10 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:264 en HR 14 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:413).
Elke dergelijke bijdrage, ook wel deelnemingshandeling genoemd, aan een organisatie kan strafbaar zijn. Een deelnemingshandeling kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf, maar ook uit het verrichten van hand- en spandiensten en (dus) het verrichten van handelingen die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang van hiervoor bedoeld aandeel of ondersteuning kan worden gesproken (HR 3 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW5132). Voorbeelden daarvan zijn het verlenen van geldelijke of andere stoffelijke steun aan alsmede het werven van gelden of personen ten behoeve van de organisatie.
Voor deelname is dus voldoende dat verdachte weet dat de organisatie het oogmerk heeft op het plegen van misdrijven. Niet vereist is dat hij wetenschap heeft van één of meer concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd of zijn gepleegd of dat zijn opzet is gericht op het plegen van die misdrijven (zie HR 18 november 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZD0858, HR 8 oktober 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE5651 en HR 5 september 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV4122).
Het gaat hier om een zelfstandig strafbaar feit. Het doet er niet toe of de misdrijven waarop de organisatie het oogmerk heeft, zijn gepleegd dan wel pogingen daartoe zijn ondernomen of zelfs maar strafbare voorbereidingen daartoe zijn getroffen. Evenmin is van belang of een verdachte heeft deelgenomen aan misdrijven welke door andere deelnemers uit de organisatie zijn gepleegd (of zijn gepoogd te plegen of voorbereid). Een persoon is dan ook reeds strafbaar vanwege zijn vastgestelde deelneming aan een criminele organisatie.
Beoordeling
Organisatie
Uit vorenstaande bewijsmiddelen, zowel degene die zijn genoemd bij de hiervoor afzonderlijk beschreven (pogingen tot) woninginbraken als degene die zijn opgenomen in het kader van dit feit [61] , leidt de rechtbank af dat in de ten laste gelegde periode veelvuldig telefonisch contact is geweest tussen onder meer tussen [medeverdachte 1 ] , [medeverdachte 2 ] , [verdachte] , [medeverdachte 3 ] en [medeverdachte 4 ] . Op grond van de inhoud van de telefoongesprekken, WhatsApp-gesprekken en sms-berichten kan naar het oordeel van de rechtbank vastgesteld worden, mede gelet op de context van de bewezen verklaarde woninginbraken ten aanzien van deze verdachten, dat zij afspraken maakten over het plannen en uitvoeren van woninginbraken, waaronder het uitvoeren van verkenningen ten behoeve van mogelijke inbraken door geschikte adressen te lokaliseren en te bepalen of de bewoners al dan niet thuis waren, en over het verkopen dan wel verdelen van de buit.
Uit het dossier komt verder naar voren dat ook andere personen dan deze verdachten deelnamen aan strafbare feiten dan wel dat andere personen verdachten van informatie hebben voorzien door bijvoorbeeld in de gaten te houden of ergens politie in de buurt was en of bewoners thuis waren. Dit alles duidt naar het oordeel van de rechtbank op een gedegen gezamenlijke voorbereiding, vaak gevolgd door een daadwerkelijke uitvoering.
Uit de telefoongesprekken en sms-berichten volgt voorts dat (deels) in versluierde taal werd gesproken [62] . De rechtbank volgt de door de politie in het proces-verbaal gegeven “vertaling” van de door de verdachten gebruikte termen. Deze “vertaling” past binnen de context van de gesprekken en is door de verdachten ook niet weersproken. Zo werd onder meer gesproken over ‘vis’ en ‘stok’, waarvan de politie heeft aangegeven dat hiermee waarschijnlijk inbreekwerktuigen worden bedoeld. Ook werd gesproken over dat het ‘heet’ werd of was en over ‘ibahesh’. Met ‘heet’ wordt volgens de politie en [getuige 5] bedoeld dat politie in de buurt was of dat teveel mensen in de buurt waren. De letterlijke vertaling van ‘ibahesh’ is insecten en bekend is dat daar politie mee wordt bedoeld. Ook werd meermalen gezegd dat bepaalde dingen niet over de telefoon besproken moesten worden en ‘de telefoon afgebrand is’ wat volgens de politie betekent dat de telefoon afgeluisterd wordt. Hieruit kan worden opgemaakt dat verdachten er dus kennelijk rekening mee hielden dat de telefoons van verdachten afgeluisterd werden.
De rechtbank is van oordeel dat deze contacten gaan over het voorbereiden dan wel plegen van woninginbraken en in voorkomende gevallen het verdelen van de buit. Bij dat oordeel betrekt de rechtbank het feit dat geen van de verdachten een verklaring heeft afgelegd waaruit zou kunnen blijken dat deze contacten over iets anders zouden gaan. Deze contacten, bezien in samenhang met de voor iedere verdachte afzonderlijke bewezenverklaarde daadwerkelijke inbraken en pogingen daartoe, rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank dan ook de conclusie dat in de ten laste gelegde periode sprake was van een gestructureerd samenwerkingsverband met een zekere organisatiegraad tussen meerdere personen, dat het plegen van woninginbraken tot oogmerk had. Het georganiseerd verband was duurzaam van aard, aangezien de genoemde contacten en de hiervoor bewezenverklaarde feiten – in ieder geval – gedurende de onder 1 ten laste gelegde periode hebben plaatsgevonden.
Deelname aan de organisatie
De planmatige werkwijze, zoals deze uit de bewijsmiddelen blijkt, getuigt van een hechte en intensieve samenwerking van de leden van het samenwerkingsverband, waarbij in wisselende samenstellingen veelal volgens een vast patroon werd gehandeld. Tot de taken van het samenwerkingsverband behoorden – naast inbreken en naar binnen gaan – ook het plannen van de inbraak, het uitvoeren van verkenningen, het regelen van de noodzakelijke inbrekerswerktuigen, het op de uitkijk staan, het waarschuwen voor en in de gaten houden van eventuele aanwezigheid van politie en het verdelen of verkopen van buitgemaakte goederen.
De rollen die elk van de verdachten heeft vervuld, zijn naar het oordeel van de rechtbank onderling inwisselbaar geweest. Er kan in dit opzicht dan ook gesproken worden van een zekere gelijkwaardigheid tussen de verdachten. Daar komt bij dat wanneer een verdachte ten behoeve van een beoogde inbraak in het bijzonder één (of meer) van de hierboven genoemde taken op zich nam hij bij een geslaagde inbraak ook meedeelde in de bemachtigde buit.
Conclusie
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte heeft behoord tot een, op het plegen van woninginbraken gericht, samenwerkingsverband en dat hij een aandeel heeft gehad in gedragingen dan wel gedragingen heeft ondersteund die mede strekten tot/verband hielden met de verwezenlijking van het binnen dat samenwerkingsverband bestaande oogmerk.
De rechtbank is daarmee van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat [verdachte] in de periode heeft deelgenomen aan een criminele organisatie van meerdere personen, waaronder in ieder geval [medeverdachte 1 ] , [medeverdachte 2 ] , [medeverdachte 3 ] en [medeverdachte 4 ] .
Dagvaarding III: 09/809579-17 ( [onderzoeksnaam 4] )
3.4.11
Feit 1 en 2 [63]
Inleiding
Op 6 oktober 2017 werd een aantal jonge mannen op heterdaad aangehouden in Boskoop voor handel in harddrugs. Uit het onderzoek werd de identiteit van verschillende afnemers duidelijk. Eén van de afnemers verklaarde op 17 oktober 2017 alweer een telefoonnummer van een nieuwe dealer te hebben gekregen, te weten [(--)] . [64] Uit de gevorderde historische gegevens behorend bij dit telefoonnummer is gebleken dat het nummer op 29 september 2017 in gebruik is genomen en dat een aantal contacten overeenkwam met contacten die de drie aangehouden mannen onderhielden in verband met verdovende middelen. Op 20 oktober 2017 werd een telefoontap aangesloten op het betreffende nummer. [65] De gehele periode dat het nummer is getapt, vonden gesprekken plaats en werden sms-jes verstuurd die duiden op het dealen in drugs. Nagenoeg alle contacten waren korte gesprekken waarin werd afgesproken op een bepaalde locatie dan wel waarin sprake was van versluierd taalgebruik. [66]
Gebruiker van het telefoonnummer
Op 25 oktober 2017 werd de stem van de gebruiker van genoemd telefoonnummer herkend als zijnde de stem van [verdachte] door een verbalisant die in het kader van [onderzoeksnaam 1] gesprekken met [verdachte] had uitgeluisterd. Zij herkende [verdachte] aan zijn stem en zijn manier van spreken. [67] Verbalisanten hebben voorts geconstateerd dat in de overige gesprekken, gevoerd met het nummer in de periode dat werd getapt, steeds dezelfde stem is te horen als in het gesprek van 25 oktober 2017 waarin [verdachte] als de gebruiker is herkend. [68] Op 14 november 2017 is [verdachte] aangehouden en werd bij de insluitingsfouillering een Nokia-telefoon aangetroffen die gebruikmaakte van het meergenoemde telefoonnummer. [69]
WhatsApp-profiel
Uit de getapte telefoongesprekken bleek dat de dealer met het eerdergenoemde nummer samenwerkte met een andere dealer die gebruikmaakte van het [telefoonnummer] . [70] Ook dit laatste nummer is getapt en de gebruiker is herkend als medeverdachte [medeverdachte 5] . Op 15 november 2017 is bij [medeverdachte 5] de telefoon aangetroffen waarmee dit nummer is gebruikt. [71] Bij onderzoek bleek dat in deze telefoon een WhatsApp-account was ingesteld behorend bij het meergenoemde telefoonnummer ( [(--)] ) en niet bij de in die telefoon aangetroffen simkaart behorend bij het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 5] ( [(--)] ). Volgens de verbalisanten is het mogelijk dat een eenmaal geactiveerd WhatsApp-account onafhankelijk wordt gebruikt van de simkaart die bij dat nummer hoort.
Getuigen en telefoontaps
[betrokkene] heeft bij de politie een verklaring afgelegd waarin zij heeft aangegeven dat zij contact had met een dealer die gebruikmaakt van het eerdergenoemde telefoonnummer ( [(--)] ) en die zij kende als [bijnaam verdachte] . Dit is de persoon die haar is getoond op foto 1 [de rechtbank begrijpt: een foto van [verdachte] ]. Zij kocht coke van hem. [72] De [getuige 6] heeft voorts verklaard dat ze meestal een halve gram kocht voor 20 of 25 euro, dat ze eens in de week bestelde en dat ze wist dat het goed spul was. [73] Verder heeft de politie getapte telefoongesprekken aan de getuige laten horen van achtereenvolgens 20 oktober 2017, 22 oktober 2017, 25 oktober 2017, 8 november 2017 en 11 november 2017. [74] Hierover heeft zij verklaard dat het gaat om gesprekken die zij heeft gevoerd met de persoon die ze kent als [bijnaam verdachte] , waarin afspraken werden gemaakt om coke te kopen. Met de termen “half potje verf”, “filmpje” of “filmpjes” en “halfje” werd drugs/cocaïne bedoeld; ook de uitdrukking “een bakkie komen doen” was codetaal en werd gebruikt voor het bestellen van coke. [75] [bijnaam verdachte] leverde de drugs bijna altijd zelf af, aldus [getuige 6] . [76]
Ook [getuige 7] bij de politie gehoord en heeft verklaard dat het eerdergenoemde telefoonnummer ( [(--)] ) werd gebruikt door de dealer waar hij contact mee had. [77] Met dit nummer had hij via telefoongesprekken en sms-berichten contact met de ene dealer en via WhatsApp-gesprekken met een andere dealer. Hij heeft voorts verklaard dat hij nooit sprak over wat hij wilde, maar alleen over de locaties waar ze afspraken. Hij bestelde ongeveer twee keer per week. [78] De dealer wist dan dat hij een halve gram coke wilde hebben, waar hij 20 of 25 euro voor betaalde. [79] De laatste paar weken kreeg hij steeds dezelfde persoon aan de telefoon, die de coke ook wel eens kwam afleveren. Dit werd volgens [getuige 7] ook gedaan door een gozer op een scooter. De persoon op foto 1 [de rechtbank begrijpt: een foto van [verdachte] ] die aan getuige [getuige 7] werd getoond, heeft hij herkend als degene bij wie hij drugs besteld heeft. [80] De persoon op foto 2 [de rechtbank begrijpt: een foto van medeverdachte [medeverdachte 5] ] heeft hij herkend als de dealer op de scooter. [81] Deze persoon werd regelmatig door [verdachte] gestuurd om de drugs bij hem af te leveren, aldus getuige [getuige 7] .
Voorts zijn er getapte telefoongesprekken van 20 oktober 2017 en 1 november 2017 die plaatsvonden tussen het genoemde telefoonnummer en het telefoonnummer van [getuige 7] , waarin afspraken werden gemaakt voor een ontmoeting. [82]
Aantreffen cocaïne en toebehoren
Op 14 november 2017 is de woning aan de [adres 1] doorzocht. In de slaapkamer waar [verdachte] zou verblijven zijn in een lade onder het bed twee weegschalen, een bak met goederen die gebruikt kunnen worden voor het versnijden en verwerken van cocaïne, een hoeveelheid lege ponypacks, een zakje met 35 ponypacks gevuld met een substantie gelijkend op cocaïne en een plastic zakje met een substantie gelijkend op cocaïne. [83] De substantie in de 35 ponypacks woog in totaal netto 12,6 gram (SIN: [(--)] ) en bevat blijkens onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) cocaïne. [84] De substantie in het plastic zakje woog netto 19,2 gram (SIN: [(--)] ) en bevat blijkens onderzoek van het NFI eveneens cocaïne. [85]
Conclusie
Op grond van de weergegeven bevindingen over de telefoon van [verdachte] en het daarmee gebruikte nummer eindigend op [(--)] , de getuigenverklaringen en de inhoud van de in de afzonderlijke bijlage bij dit vonnis weergegeven getapte telefoongesprekken – in onderlinge samenhang bezien – stelt de rechtbank vast dat [verdachte] in de ten laste gelegde periode de gebruiker is geweest van het telefoonnummer eindigend op [(--)] en degene is die [getuige 6] en [getuige 7] aanwijzen als de dealer dan wel één van de dealers die hen in die periode cocaïne heeft verkocht. De rechtbank vindt steun voor dit oordeel in het feit dat in de slaapkamer bij [verdachte] in gebruik een voor verspreiding geschikte hoeveelheid cocaïne is aangetroffen alsmede verschillende attributen die gebruikt worden om cocaïne te verwerken en te verhandelen. Voorts is de rechtbank van oordeel dat op grond van de getapte gesprekken, de verklaring van [getuige 7] en de daarbij passende bevindingen omtrent de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 5] waarop het WhatsApp-account actief was die hoorde bij het dealernummer in gebruik bij [verdachte] , vaststaat dat [verdachte] deze handel in cocaïne in bewuste en nauwe samenwerking met [medeverdachte 5] heeft uitgevoerd.
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit 1 dan ook wettig en overtuigend bewezen. Dit geldt ook voor feit 2 gelet op de op de slaapkamer van [verdachte] aangetroffen cocaïne. Hierbij betrekt de rechtbank dat het aantreffen van cocaïne op die plek een omstandigheid vormt die vraagt om een verklaring. Het feit dat hij die niet heeft gegeven, sterkt de rechtbank in de overtuiging dat de gevonden cocaïne van hem was.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
Ten aanzien van parketnummer 09/808328-16 (Dagvaarding I)
1.
zaaksdossier 1 (criminele organisatie)
hij in of omstreeks de periode van
1 juli 2016tot en met 6 december 2016 in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten onder andere [medeverdachte 1 ] en/of [medeverdachte 3 ] en/of [medeverdachte 4 ] en/of [medeverdachte 2 ] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten (woning)inbraken;
2.
Zaaksdossier 3 ( [adres 2] )
hij in de periode van 23 augustus 2016 tot en met 25 augustus 2016 te Waddinxveen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen
aan de[adres 2] weg te nemen een kluis en/of geld en/of goederen van hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, zich
met zijn mededadersnaar voornoemde woning heeft begeven en een raam van voornoemde woning heeft opengebroken/geforceerd en voornoemde woning heeft betreden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
Zaaksdossier 4 ( [adres 3] )
hij op 1 juli 2016 te Boskoop, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen
aan de[adres 3] weg te nemen geld en/of goederen van hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, zich
met zijn mededadernaar voornoemde woning heeft begeven en (met een stoeptegel) een ruit van voornoemde woning in heeft gegooid en voornoemde woning heeft betreden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
Zaaksdossier 5 ( [adres 4] )
hij op 30 september 2016 te Waddinxveen tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen
aan de[adres 4] heeft weggenomen camera's en/of een spaarvarken en/of sieraden en/of een laptop, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft door middel van braak, te weten door een deur van voornoemde woning open te breken/te forceren;
9.
zaaksdossier 15 ( [adres 9] )
hij op 22 november 2016 te Waddinxveen, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen [adres 9] heeft weggenomen sieraden en adult toys en flesjes olie en zonnebrillen, toebehorende
aan[benadeelde] , zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft door middel van braak, te weten door een deur van voornoemde woning open te breken;
10.
zaaksdossier 18 ( [adres 10] )
hij op 9 november 2016 te Boskoop tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen
aan de[adres 10] heeft weggenomen mobiele telefoons (merk Blackberry en Samsung) en een ring en een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende [benadeelde] , zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft door middel van braak, te weten door een raam van voornoemde woning open te breken/te forceren;
11.
zaaksdossier 21 (diefstal auto [adres 11] )
hij in de periode van 26 juni 2016 tot en met 27 juni 2016 te Hazerswoude-Rijndijk, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto [kenteken] , toebehorende
aan[benadeelde] ;
Ten aanzien van parketnummer 09/809579-17 (Dagvaarding III)
1.
hij in de periode van 17 oktober 2017 tot en met 14 november 2017 te Boskoop en/of Gouda, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op 14 november 2017 te Boskoop opzettelijk aanwezig heeft gehad 31,8 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van verdachte

Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de onder 1, 2, 3, 4, 9, 10 en 11 onder parketnummer 09/808328-16, onder 1 primair en 2 onder parketnummer 09/852119-17 en onder 1 en 2 onder parketnummer 09/809579-17 ten laste gelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren. De officier van justitie ziet geen aanleiding om bijzondere voorwaarden op te leggen of het jeugdstrafrecht toe te passen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de straf te matigen. De raadsvrouw heeft opgemerkt dat eerder bijzondere voorwaarden aan [verdachte] zijn opgelegd maar dat het niet werkte.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft drie woninginbraken en twee pogingen daartoe, allen samen met een ander of anderen, en een autodiefstal gepleegd. Woninginbraken veroorzaken schade en overlast voor de bewoners van de woningen waar is ingebroken. Voor de bewoners is het ontzettend naar dat iemand in hun persoonlijke ruimte is binnengedrongen. Een woning is een plek waar een persoon zich veilig zou moeten voelen. De ervaring leert dat de slachtoffers van een inbraak zich nog lange tijd onveilig voelen in hun eigen woning. Verdachte heeft met zijn handelen blijk gegeven geen respect voor het eigendomsrecht van anderen te hebben. Een aantal van de gestolen goederen heeft tevens een emotionele waarde en is onvervangbaar. Ook worden door woninginbraken de gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving versterkt.
Daarnaast heeft verdachte deelgenomen aan een criminele organisatie die zich bezig hield met woninginbraken. Verdachte heeft diverse werkzaamheden binnen de organisatie verricht. Georganiseerde misdaad zorgt eveneens voor veel overlast en onrust in de maatschappij.
Verdachte heeft zich verder, terwijl zijn voorlopige hechtenis onder voorwaarden was geschorst, schuldig gemaakt aan handel in en voorhanden hebben van harddrugs. Door het handelen in harddrugs is verdachte mede verantwoordelijk voor de nadelige effecten die het gebruik van verdovende middelen veroorzaken. Daarbij is van belang dat cocaïne zeer verslavend werkt en schadelijk is voor de gezondheid. Verdachte heeft zich om deze gevolgen niet bekommerd en slechts gehandeld uit winstbejag. Dat verdachte is gaan dealen terwijl hij in een schorsing liep, acht de rechtbank uiterst zorgwekkend.
Documentatie
De rechtbank heeft gezien op het strafblad van verdachte van 16 november 2017 dat verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen. Verdachte is eerder voor woninginbraken tot vrijheidsstraffen veroordeeld.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies bij de voorgeleiding betreffende verdachte van 17 november 2017, opgemaakt en getekend door [naam 6] .
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsadvies betreffende verdachte ten behoeve van de zitting op 2 maart 2017, opgemaakte en getekend door [naam 7] en de inhoud van het voortgangsverslag van 15 november 2017 betreffende verdachte, opgemaakt en getekend door [naam 8] , waaruit – kort gezegd – het volgende blijkt.
Verdachte woont samen met zijn broertje en zusje bij zijn moeder. Na het afronden van het vmbo begonnen de eerste politie- en justitiecontacten en veroordelingen. Verdachte voelde zich niet prettig op school met zijn enkelband en is gestopt met de opleiding. Hij heeft geen inkomen en wordt onderhouden door zijn moeder. Tijdens een raadsonderzoek in januari 2014 kwam naar voren dat verdachte verstandelijk licht beperkt is (TIG 69). Uit een dossier van de Raad voor de Kinderbescherming blijkt dat ouders moegestreden zijn en pedagogisch onmachtig zijn in de opvoedingssituatie. Ze onttrekken zich nu aan verdachte.
Er zijn aanwijzingen voor een patroon van antisociale gedragingen, zoals onverantwoordelijk gedrag, geen respect voor gevoelens van anderen, onverminderd vermogen of onvermogen om schuld of schaamte te voelen, egocentrisme en manipulerend gedrag, maar er is nooit een diagnose gesteld. Vanaf jonge leeftijd was sprake van schoolverzuim en autoriteitsconflicten. Verdachte blijkt door zijn ouders en de hulpverlening niet te sturen en trekt zijn eigen plannen. Het recidiverisico wordt hoog ingeschat. Onder een eerder parketnummer is een jeugdreclasseringsplan opgesteld, maar verdachte wilde niet meewerken. Verdachte kent een lange uitgebreide hulpverleningsgeschiedenis vanaf 2010 en heeft aangegeven geen hulpverlening te willen. De reclassering ziet geen aanleiding om het jeugdstrafrecht toe te passen.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard niet mee te willen werken aan bijzondere voorwaarden.
JeugdstrafrechtMet de officier van justitie en conform het advies van Reclassering Nederland is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende aanleiding is om toepassing te geven aan het jeugdstrafrecht.
Straf
De rechtbank houdt bij het bepalen van de strafsoort en de hoogte van de straf rekening met de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Verder houdt de rechtbank rekening met de eis van de officier van justitie, alsook
met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden, waaronder de ernst van de feiten en de hoeveelheid, acht de rechtbank enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. De rechtbank zal echter, mede gelet op het feit dat de rechtbank minder feiten dan de officier van justitie bewezen acht, een lagere gevangenisstraf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd. Gelet op de verklaring van verdachte ter zitting en hetgeen naar voren komt uit het reclasseringsadvies, ziet de rechtbank geen aanleiding een gedeelte van deze gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. Aan verdachte is op meerdere manieren hulp aangeboden en verschillende trajecten zijn ingezet. Deze hebben er niet voor gezorgd dat verdachte niet meer met politie en justitie in aanraking is gekomen.

7.De vordering van de benadeelde partij

[benadeelde] heeft zich met betrekking tot zaaksdossier 15 (feit 9) als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 750,-, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering van [benadeelde] , te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] verzocht de immateriële schade te matigen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
[benadeelde] (zaaksdossier 15; [adres 9] )
Immateriële schade [benadeelde]
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij ter vergoeding van de immateriële gedeelte afwijzen en de rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Bewezen is verklaard dat de benadeelde partij het slachtoffer is geworden van een diefstal met braak. Dat is een vermogensdelict. Artikel 6:95 BW bepaalt dat de schade die op grond van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding moet worden vergoed, bestaat in vermogensschade en ander nadeel, dit laatste voor zover de wet op vergoeding hiervan recht geeft. Artikel 6:106 BW geeft hiervoor een nadere regeling. Het eerste lid luidt, voor zover hier relevant:
1. Voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding:
a. indien de aansprakelijke persoon het oogmerk had zodanig nadeel toe te brengen;
b. indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
Gesteld noch gebleken is dat hiervan in het onderhavige geval sprake is. Voor wat betreft de in lid 1 onder a genoemde mogelijkheid moet naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat uit het verhandelde ter terechtzitting niet blijkt dat verdachte het oogmerk had om de benadeelde partij in een persoonlijkheidsrecht aan te tasten. Verdachte heeft zich zo een aantasting niet tot doel gesteld. Voor wat betreft de in lid 1 onder b genoemde mogelijkheid vormt de omstandigheid dat de benadeelde partij door het optreden van verdachte in zijn woongenot is aangetast onvoldoende grond voor het aannemen van een verplichting tot het betalen van een immateriële schadevergoeding. Hetgeen ter onderbouwing van de gestelde schade (voorts) is aangevoerd ten aanzien van de psychische gevolgen van de inbraak is onvoldoende om te kunnen concluderen dat sprake is van geestelijk letsel.
Nu de benadeelde partij op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek niet in aanmerking komt voor deze vergoeding zal de vordering tot immateriële schadevergoeding van beide partijen worden afgewezen.

8.De inbeslaggenomen goederen

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de onder 4 en 5 genoemde kentekenplaten en scooter die bij [medeverdachte 3 ] in beslag zijn genomen van de beslaglijst geschrapt, nu deze ten onrechte zijn geregistreerd.
T.a.v. 09/808328-16
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder 1 genummerde voorwerp zal worden teruggegeven aan verdachte en dat de onder 2 en 3 genummerde voorwerpen zullen worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende(n).
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen verweer met betrekking tot de inbeslaggenomen voorwerpen gevoerd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan verdachte gelasten van de op de beslaglijst onder 1 en 3 genummerde voorwerpen. Ook zal de rechtbank de teruggave aan [naam 9] gelasten van het op de beslaglijst onder 2 genoemde voorwerp.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 36 f, 45, 47, 57, 140, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst I.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de bij dagvaarding I met parketnummer 09/808328-16 onder 5, 6, 7, 8 en 12 en onder dagvaarding II met parketnummer 09/852119-17 onder 1 primair en subsidiair en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding I met parketnummer 09/808328-16 onder 1, 2, 3, 4, 9, 10 en 11 en onder dagvaarding III met parketnummer 09/809579-17 onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
Dagvaarding I
ten aanzien van feit 1 (09/808328-16):
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
ten aanzien van feit 2 (09/808328-16):
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van feit 3 (09/808328-16):
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van feit 4 (09/808328-16):
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van feit 9 (09/808328-16):
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van feit 10 (09/808328-16):
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van feit 11 (09/808328-16):
diefstal;
Dagvaarding III
ten aanzien van feit 1 (09/809579-17):
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2 (09/809579-17):
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
verklaart het bewezen verklaarde en verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
3 JAREN EN 6 MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
de vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij af;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Beslag
gelast de teruggave aan verdachte van de op de beslaglijst onder 1 en 3 genummerde voorwerpen, te weten:
1 stuk Adidasjas, kleur groen; Deutscher fussball-bund logo rechterborst
1 stuk kentekenbewijs, meerdere delen [kenteken] ;
gelast de teruggave aan de rechthebbende van het op de beslaglijst onder 2 genummerde voorwerp, te weten:
1 stuk naamplaat, kleur blauw Hoogvliet: [naam 9] .
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.A. van Steen, voorzitter,
mr. D. Biever, rechter,
mr. L.C. Bannink, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. Koolen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 maart 2018.
mr. D. Biever is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Bijlage 1: de tenlastelegging.
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer 09/808328-16
1.
zaaksdossier 1 (criminele organisatie)
hij in of omstreeks de periode van
10 juni 2016tot en met 6 december 2016 te Gouda en/of Boskoop en/of Waddinxveen en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten onder andere [medeverdachte 1 ] en/of [medeverdachte 3 ] en/of [medeverdachte 4 ] en/of [medeverdachte 2 ] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten (woning)inbraken en/of diefstal en/of heling
2.
Zaaksdossier 3 ( [adres 2] )
hij in of omstreeks de periode van 23 augustus 2016 tot en met 25 augustus 2016 te Waddinxveen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen [adres 2] weg te nemen een kluis en/of geld en/of goederen van zijn hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen kluis en/of geld en/of goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, zich naar voornoemde woning heeft/hebben begeven en/of (vervolgens) een raam van voornoemde woning heeft/hebben opengebroken/geforceerd en/of (vervolgens) voornoemde woning heeft/hebben betreden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
Zaaksdossier 4 ( [adres 3] )
hij op of omstreeks 1 juli 2016 te Boskoop, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen [adres 3] weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, zich naar voornoemde woning heeft/hebben begeven en/of (met een stoeptegel) een ruit van voornoemde woning in heeft/hebben gegooid en/of (het uitzetijzer van) een raam heeft/hebben geforceerd en/of voornoemde woning heeft/hebben betreden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
Zaaksdossier 5 ( [adres 4] )
hij op of omstreeks 30 september 2016 te Waddinxveen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen [adres 4] heeft weggenomen camera's en/of een spaarvarken en/of sieraden en/of een laptop, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, te weten door een deur van voornoemde woning open te
breken/te forceren;
5.
zaaksdossier 8 ( [adres 5] )
hij op of omstreeks 1 oktober 2016 te Gouda ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen [adres 5] weg te nemen geld en/of goederen van zijn hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te
verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, zich naar voornoemde woning heeft/hebben begeven en/of (vervolgens) een raam van voornoemde woning heeft/hebben getracht open te breken/te forceren terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
6.
zaaksdossier 9 ( [adres 6] )
hij op of omstreeks 1 oktober 2016 te Gouda ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen [adres 6] weg te nemen geld en/of goederen van zijn hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, zich naar voornoemde woning heeft/hebben begeven en/of (vervolgens) een raam van en/of poortdeur bij voornoemde woning heeft/hebben getracht open te breken/te forceren terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
7.
Zaaksdossier 10 ( [adres 7] )
hij op of omstreeks 1 oktober 2016 te Gouda tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen [adres 7] heeft weggenomen een beeldscherm, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, te weten door een raam van
voornoemde woning open te wrikken/te forceren
8.
Zaaksdossier 11 ( [adres 8] )
hij op of omstreeks 1 oktober 2016 te Gouda ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen [adres 8] weg te nemen geld en/of goederen van zijn hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, zich naar voornoemde woning heeft/hebben begeven en/of (vervolgens) een raam van voornoemde woning heeft/hebben getracht open te breken/te forceren terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
9.
zaaksdossier 15 ( [adres 9] )
hij op of omstreeks 22 november 2016 te Waddinxveen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen [adres 9] heeft weggenomen één of meerdere sier(a)d(en) en/of adult toys en/of flesjes olie en/of zonnebrillen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te hebben gebracht
door middel van braak en/of verbreking, te weten door een deur van voornoemde woning open te breken/te foceren
10.
zaaksdossier 18 ( [adres 10] )
hij op of omstreeks 9 november 2016 te Boskoop tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen [adres 10] heeft weggenomen (een) mobiele telefoon(s) (merk Blackberry en/of Samsung) en/of een ring en/of een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te hebben
gebracht door middel van braak en/of verbreking, te weten door een raam van voornoemde woning open te breken/te forceren
11.
zaaksdossier 21 (diefstal auto [adres 11] )
hij in of omstreeks de periode van 26 juni 2016 tot en met 27 juni 2016 te
Hazerswoude-Rijndijk, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft
weggenomen een auto [kenteken] ), in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen
onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door middel van een valse sleutel
(te weten een niet voor het gebruik door verdachte bestemde autosleutel)
12.
zaaksdossier 26 (heling)
hij op of omstreeks 6 december 2016 te Boskoop, althans in Nederland, een goed te weten een mobiele telefoon (HTC) en/of een laptop (Acer) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof
Ten aanzien van parketnummer 09/852119-17
1.
zaaksdossier 31 ( [adres 12] )
hij op of omstreeks 10 oktober 2016 te Boskoop, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen [adres 12] heeft weggenomen een laptop en/of sieraden en/of twee blikjes met muntgeld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 december 2016 te Boskoop, althans in Nederland, (een) goed(eren) te weten twee blikjes met muntgeld heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof
2.
Zaaksdossier 33 ( [adres 19] )
hij op of omstreeks 06 december 2016 te Boskoop, althans in Nederland, een goed te weten één of meerdere siera(a)d(en) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof
Ten aanzien van parketnummer 09/809579-17
1.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 oktober 2017 tot en met 14 november 2017 te Boskoop en/of Gouda, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 14 november 2017 te Boskoop opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 31,8 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Bijlage 2: verkorte inhoud enkele overige tapgesprekken.
29 juni 2016/30 juni 2016, tapgesprekken mogelijk over voorverkenning [86]
Op 29 juni 2016 om 00:03 uur bespreken [medeverdachte 4 ] en [medeverdachte 1 ] welke woningen interessant zijn. Er wordt gesproken over een hoek(woning) met een witte deur.
Om 11:44 uur stuurt [medeverdachte 1 ] [medeverdachte 3 ] een sms-bericht waarin staat: “fix lange en kleine voor morgen ik heb wat”.
Om 13:30 uur stuurt [medeverdachte 1 ] [medeverdachte 4 ] een sms-bericht waarin hij vraagt “kan ik vis alsjeblieft van je lenen. Of ben ik met jou vanavond zegmaar, ik heb sws wel iets”.
Om 19:42 uur belt [medeverdachte 1 ] met [verdachte] . [medeverdachte 1 ] vraagt of ze elkaar dan zien en zegt dat er iets te doen is in Zuid, bij [naam 10] . [verdachte] zegt: “”ga maar ff dora, ga fan ff rondje lopen nu.” [medeverdachte 1 ] zegt dat hij in Noord gaat kijken, waarop [verdachte] zegt dat hij daar niet moet kijken om het “veel te heet” is.
Volgens de politie is ‘vis’ vermoedelijk breekgereedschap en ‘iets’ mogelijk een geschike woning. [medeverdachte 1 ] wil kennelijk dat [medeverdachte 3 ] gereedschap regelt, wat hij zegt ‘fix lange en kleine’. [verdachte] geeft [medeverdachte 1 ] kennelijk de opdracht op in een bepaalde buurt een ‘rondje te lopen’, waarmee hij zeer vermoedelijk de bedoeling heeft om uit te kijken naar geschikte woningen waar ingebroken kan worden.
1 juli 2016, tapgesprek handschoenen kopen, te werk gaan [87]
Op 1 juli 2016 om 20:52 uur heeft [medeverdachte 4 ] een telefoongesprek met [medeverdachte 1 ] waarin [medeverdachte 1 ] aan [medeverdachte 4 ] vraagt of er geen winkel in Gouda open is waar [medeverdachte 4 ] handschoenen kan halen. [medeverdachte 4 ] zegt dat hij het niet weet, waarop [medeverdachte 1 ] zegt: “kan je niet even gaan kijken bij [bedrijfsnaam] voor mij alsjeblief”. [medeverdachte 4 ] zegt dat het goed is en [medeverdachte 1 ] zegt dat hij ze echt nodig heeft en [medeverdachte 4 ] gelijk geld krijgt.
Om 23:59 uur zegt [verdachte] tegen [medeverdachte 1 ] : “die andere groepering blijft gewoon daar toch” en vervolgens: “wij gaan daar nu te werk, wij hebben daar nu iets doen”.
Verbalisant merkt op dat [medeverdachte 1 ] handschoenen nodig heeft en het vermoedelijk de bedoeling is om dan te gaan inbreken; “wij gaan daar nu te werk”.
5 en 6 juli 2016 tapgesprekken, in de nacht gereedschap nodig [88]
Op 5 juli 2016 om 23:34 uur vindt een gesprek plaats waarin [medeverdachte 3 ] en [verdachte] het hebben over een Touran in Noord. [verdachte] vraagt aan [medeverdachte 3 ] waar die spullen zijn. Vervolgens spreken ze af dat ze elkaar zullen zien.
Op 6 juli 2016 01:36 uur belt [medeverdachte 1 ] naar [verdachte] en vraagt: “ewa heb je vis in zuid liggen. Lenen snel sms. Kan niet belen”.
6 juli 2016 diverse tapgesprekken, over politie en wie wat doet [89]
Op 6 juli 2016 om 18:27 uur vindt een gesprek tussen [medeverdachte 3 ] en [verdachte] plaats. Vervolgens zegt een onbekend persoon in het gesprek dat er “ibahesh staat bij de flat”. [medeverdachte 3 ] zegt dat hij de hele tijd een motoragent zag in de ochtend. Hij zag die motoragent twee keer. De onbekende persoon zegt dat hij die Golf Sedan zegt, waarop [medeverdachte 3 ] zegt dat hij ook een Seat Leon zag. [verdachte] zegt dat hij een Gold Sedan voor zijn deur zag toen hij thuis was. [verdachte] zegt dat hij nu nergens gaat bewegen. Vervolgens zegt hij dat de deur van de Touran open staat. [verdachte] zegt: “psss deze agent, ziet voor me, hij zit daarbij die flat”. De onbekende persoon zegt: “maar wij gaan niet naar buiten”.
Verbalisant merkt op dat over de aanwezigheid van politie ‘ibahesh’, letterlijk insecten’ wordt gesproken. ook wordt gesproken over een motoragent, een Golf, een Seat Leon en een Touran. Dit zijn inmiddels voor de groep bekende onopvallende voertuigen van de politie.
Om 19:01 uur zegt [medeverdachte 1 ] in een gesprek met [medeverdachte 3 ] dat hij “wel echt die ding moet hebben”. [medeverdachte 3 ] zegt dat het is gemaakt en vraagt of [medeverdachte 1 ] naar “leuke dingetjes” wil kijken. [medeverdachte 1 ] zegt dat hij wel alleen moet zijn.
Om 21:21 uur belt [medeverdachte 3 ] met [verdachte] . [verdachte] is thuis. [medeverdachte 3 ] zegt dat hij ook thuis is “het is kankerheet”. [medeverdachte 3 ] zegt dat er net een Touran Toevie was en dat het een Hollander met een zonnebril was. [verdachte] vraagt of die alleen was zonder motor. [medeverdachte 3 ] zegt dat er wel al de hele tijd, vanaf de ochtend, een motormuis is. Ze hebben het erover dat ze op zoek zijn.
Volgens de politie betekent ‘kankerheet’ dat het gevaarlijk om risicovol is om te doen. Met een Touran wordt een politieauto bedoeld.
6 juli 2016, tapgesprek [medeverdachte 3 ] , met anderen op pad [90]
Op 6 juli 2016 om 19:44 uur zegt [medeverdachten ZD13] tegen [medeverdachte 3 ] dat hij “iets” in de buurt bij “Turk” heeft. [medeverdachte 3 ] vraagt of er ook een “bunker” is (volgens politie schuilplaats/bergplaats/schuur).
Om 21:41 uur heeft [medeverdachte 3 ] contact met [naam 20] en wordt in versluierd taalgebruik waarschijnlijk gesproken over geschikte woningen. [naam 20] zegt dat het hem thuis “heet” is (vermoedelijk dat hij moeilijk weg kan vanwege zijn ouders) en dat er een “bunker” is waar “die ding” binnen kan.
8 juli 2016, tapgesprek, Torra plegen [91]
Op 8 juli 2016 om 17:58 uur belt [medeverdachte 3 ] naar [verdachte] . [verdachte] zegt: “gaan we regelen of niet”, waarop [medeverdachte 3 ] zegt: “ja we gaan regelen, tuurlijk gaan we regelen”. [verdachte] zegt vervolgens dat [medeverdachte 3 ] zich moet omkleden en naar buiten komen dan gaan ze “Torrad”.
Verbalisant merkt op dat Torra straattaal voor een inbraak of feit is.
9 juli 2016, tapgesprekken, woningen gevonden [92]
Op 9 juli 2016 om 02:48 uur belt [medeverdachte 4 ] [medeverdachte 1 ] . [medeverdachte 1 ] zegt dat hij in Zuid (volgens politie aanduiding voor Waddinxveen Zuid) rijdt. [medeverdachte 4 ] vraagt of er “bitches” zijn. [medeverdachte 1 ] zegt dat er ééntje is.
Verbalisant merkt op dat met ‘bitches’ vermoedelijk geschikte woningen wordt bedoeld.
Om 13:56 uur zegt [medeverdachte 4 ] tegen [medeverdachte 1 ] dat hij “iets moois” bij zijn huis heeft; dat hij “een mooie osso” heeft.
Om 14:58 uur vraagt [medeverdachte 4 ] of [medeverdachte 1 ] hem komt ophalen om “effe te kijken, gaan we naar bunker”.
9 juli 2016, tapgesprekken, zien veel geschikte woningen [93]
Op 9 juli 2016 om 17:40 uur vindt een gesprek tussen [medeverdachte 3 ] en [medeverdachte 1 ] plaats. [medeverdachte 3 ] vraagt of er wat te doen is, waarop [medeverdachte 1 ] zegt “zeker weten”. [medeverdachte 1 ] vraagt of [medeverdachte 3 ] op de scooter kan komen. [medeverdachte 3 ] zegt dat hij net in Wax (Waddinxveen) was en dat hij daar twee motormuizen zag. [medeverdachte 1 ] zegt dat er Tourans enzo zijn.
Om 17:55 uur wordt [medeverdachte 1 ] door [medeverdachte 4 ] gebeld. [medeverdachte 1 ] zegt dat hij “iets goeds” heeft. Ze spreken om 10 uur in de avond af.
Verbalisant merkt op dat [medeverdachte 1 ] kennelijk een goede woning heeft gevonden.
Om 19:25 uur belt [verdachte] met de telefoon van [medeverdachte 4 ] naar [medeverdachte 3 ] . [verdachte] zegt dat hij in de schuur met [medeverdachte 4 ] is. Ze hebben het over “regelen”. [medeverdachte 3 ] zegt “iets kleins”. [verdachte] zegt dat hij helemaal niets heeft geregeld; “niks ging open”. [medeverdachte 3 ] vraagt of [verdachte] “die ding”, “die sleutel” heeft gepakt. [verdachte] zegt dat hij daar snel weg ging en dat [medeverdachte 3 ] daar langs ging en hem zelf had kunnen pakken. [medeverdachte 3 ] zegt dat hij weer “insecten/politie” zag. Hij denkt niet dat ze hem gezien hebben. Ze waren er tot 5 uur in de ochtend. [medeverdachte 3 ] zegt dat die Hollander hem net belde en dat hij zei date r veel te doen was. Een onbekende man komt aan de lijn en zegt tegen [medeverdachte 3 ] jij ben de Hitman (volgends de politie de uitvoerder). De onbekende man zegt dat hij net twee motoragenten in Waddinxveen zag en ook een helikopter. [verdachte] vraagt zich af hoe ze nu geld moeten regelen. Later in het gesprek zegt [verdachte] dat hij “die gozer” in Hazerswoude gaat beroven. Vervolgens spreken ze over een kluis die vast zat in beton.
Verbalisant merkt op dat de gesprekken zeer waarschijnlijk aangeven dat men met verschillende personen vrijwel doorlopend contact heeft over vermoedelijk het vinden/het regelen van geschikte woningen waar kennelijk kan worden ingebroken. Verder over gereedschap en de politie.
12 juli 2016, sms-bericht over gereedschap [94]
[medeverdachte 4 ] stuurt een sms-bericht naar [medeverdachte 1 ] dat hij: “3 breekijzers en 4 plate schroevedraaiers en 1 mooker” heeft.
16 en 17 juli 2016, tapgesprek, gereedschap [95]
Op 16 juli 2016 om 20:50 uur belt [medeverdachte 1 ] naar een onbekend persoon en vraagt of [medeverdachte 4 ] “die lange nog” (volgens politie werktuig/gereedschap) heeft.
Op 17 juli 2016 om 00:54 uur vvraagt [medeverdachte 4 ] of [medeverdachte 1 ] solo (alleen) naar Noord (volgens politie aanduiding voor Waddinxveen Noord) wil komen en of hij die ‘vis’ (vermoedelijk breekwerktuig/breekijzer) wil meenemen.
17 juli 2016, tapgesprek, gereedschap/voorbereiding [96]
Een onbekende man belt op 17 juli 2016 om 04:47 uur naar [medeverdachte 1 ] en zegt dat hij woningen heeft waarvan de bewoners ‘Loesoe’ zijn (weg zijn/niet thuis zijn).
20 augustus 2016, tapgesprek, kluis pakken [97]
Eerder bleek dat [verdachte] en [medeverdachte 3 ] aan het wachten waren op [medeverdachte 1 ] en [medeverdachte 2 ] die naar Boskoop zouden komen.
Op 20 augustus 2016 om 01:26 uur zegt [medeverdachte 3 ] tegen [verdachte] dat hij al de hele tijd aan het wachten en dat ze “niet eens wat gevonden” hebben.
Om 04:47 uur [medeverdachte 1 ] dat er bikers bij de passage zijn. Op de achtergrond bij [medeverdachte 1 ] zegt een onbekend persoon: “die Touran staat nog steeds stil bij de [bedrijfsnaam] ”. [medeverdachte 3 ] zegt dat hij daar weg is en in Noord is. De onbekende zegt op de achtergrond bij [medeverdachte 1 ] : “kankerheet, er zijn bikers man.. kom maar terug”. [medeverdachte 3 ] zegt dat [medeverdachte 1 ] naar Noord moet komen maar zegt dat [medeverdachte 3 ] grapjes maakt en “Ibahesh”. [medeverdachte 1 ] zegt dat hij nu niet naar buiten gaat en “doe gewoon dora” (aan de hand van eerdere processen-verbaal begrijpt de rechtbank dat dora een rondje lopen/zoeken betekent).
Om 16:58 uur zegt [medeverdachte 1 ] tegen een onbekend persoon dat hij “iets leuks” heeft vanavond en dat hij naar huis fietste en iemand zag inladen; iemand die “effe weg” ging.
Om 20:36 uur [medeverdachte 3 ] zegt tegen [medeverdachte 1 ] dat hij in Boskoop is. [medeverdachte 1 ] vraagt: “zal ik even hier gaan kijken?”, waarop Benahaddou zegt: “kom maar hier kijken”. [medeverdachte 1 ] zegt dat hij komt maar eerst langs [bijnaam medeverdachte 2] (rechtbank begrijpt [medeverdachte 2 ] ) gaat omdat ze iets hadden gezien en nog even gaan kijken.
Om 22:02 uur belt [medeverdachte 3 ] met [verdachte] . [verdachte] vraagt wat ze gaan doen zonder die spullen. [medeverdachte 3 ] zegt dat ze iets gaan zoeken, waarop [verdachte] zegt: “we hebben die spullen nodig”. [verdachte] zegt dat hij ze hierheen moet brengen en zegt: “die is ook actie daarna hij gaat ze zelf gebruiken met [naam 11] dat weet ik omdat iets heeft gevonden (…). Dan ga ik nu dora lopen voor niks terwijl ik stokken we hebben stokken gozer”. [medeverdachte 3 ] zegt: “misschien wat anders toch”, waarop [verdachte] zegt: “zonder stokken valt er niet te bewegen”.
Verbalisant merkt op dat de bovenstaande gesprekken zeer vermoedelijk weergeven dat [medeverdachte 1 ] het te gevaarlijk vindt om in te breken omdat er bikers zijn, waarmee hij vermoedelijk politie op mountainbikes bedoelt. Het is kankerheet, waarmee waarschijnlijk wordt bedoeld dat het op straat gevaarlijk is, teveel risico/politie om gepakt te worden. [medeverdachte 1 ] heeft gezien dat bewoners aan het inladen waren, kennelijk om op vakantie te gaan dus niet thuis zijn.
31 augustus 2016, tapgesprek [98]
Op 31 augustus 2016 om 00:01 uur zegt [verdachte] tegen [medeverdachte 3 ] : “we gaan gewoon brakkas (volgens politie straattaal voor inbreken) doen”.
3 september 2016, tapgesprekken, over huizen en gereedschap [99]
Op 3 september 2016 om 21:10 uur vraagt [medeverdachte 3 ] aan [medeverdachte 1 ] of hij “die shit” heeft. [medeverdachte 1 ] vraagt of hij “die colafles” bedoelt, waarop [medeverdachte 3 ] zegt: “ja en die kleine fantafles”. [medeverdachte 1 ] zegt dat hij alleen nog een fantafles en een colafles heeft en dat [medeverdachte 3 ] het mag hebben omdat [medeverdachte 1 ] vandaag niet gaat. [medeverdachte 2 ] komt aan de telefoon en zegt tegen [medeverdachte 3 ] dat hij zal zeggen waar hij ze kan vinden, namelijk onder het bruggetje bij de kerk.
Om 21:15 uur zegt [medeverdachte 1 ] tegen [medeverdachte 3 ] : “ik heb wat goeds voor jou”, “je komt toch naar Zuid” en “je komt toch naar Wax”. [medeverdachte 3 ] zegt: “ja zometeen ik ben nog even dorras aan het doen hier”. [medeverdachte 1 ] zegt dat hij “wat goeds” heeft maar er iet heen gaat omdat hij is opgeschreven.
Om 22:44 uur [medeverdachte 1 ] tegen [medeverdachte 3 ] dat hij in Zuid is met een andere groepering. [medeverdachte 3 ] vraagt of [medeverdachte 1 ] hem komt ophalen, maar [medeverdachte 1 ] gaat niets doen vanavond. [medeverdachte 3 ] vraagt wie hem gaat ophalen want “die plek is kanker ver”. [medeverdachte 1 ] zegt dat hij wel iets heeft en [medeverdachte 3 ] een fiets moet regelen om erheen te komen. Later zegt [medeverdachte 1 ] : “ik zeg tegen jou jij moet op de fiets hierheen komen dan kan je (nvt) … meenemen en dan laat is jou die osso zien”.
Verbalisant merkt op dat [medeverdachte 1 ] en [medeverdachte 3 ] in verdekte termen, zoals colafles en kleine fantafles, zeer waarschijnlijk over inbrekersgereedschap spreken. Met ‘spullen’ worden vermoedelijk ook inbrekersgereedschappen bedoeld. Het is bij het onderzoeksteam bekend dat daders/verdachten in de buurt inbrekerswerktuigen verstoppen om zo bij een eventuele confrontatie met bijvoorbeeld de politie niet direct ‘gelinkt’ te worden aan de gepleegde inbraak.
In een ander gesprek legt [medeverdachte 1 ] [medeverdachte 3 ] kennelijk uit dat hij een geschikte woning heeft en laat zien. Als [medeverdachte 3 ] komt naar [medeverdachte 1 ] dan laat [medeverdachte 1 ] hem de Ossie (straattaal voor huis) zien.
15 september 2016, tapgesprek, woning met kluis [100]
Op 5 september 2016 om 21:38 uur heeft [medeverdachte 3 ] een gesprek met een onbekende man waarin de onbekende man vraagt of er veel vrouwen zijn. [verdachte] zegt: “Ook waar die kloesoe zit, je weet toch daar zitten een paar vrouwen”. De onbekende vraagt of ze gaan splitsen of dat hij alles alleen moet doen. [verdachte] zegt dat ze het netjes gaan bespreken.
Verbalisant merkt op dat [verdachte] met een voor hem bekende man kennelijk over een geschikte woning waar een kluis (kloesoe) aanwezig is spreekt. In bedekte termen wordt kennelijk de werkwijze besproken. Ze willen het netjes splitsen.
18 september 2016, tapgesprek, gereedschap in bosjes [101]
Op 18 september 2016 om 21:21 uur zegt [medeverdachte 1 ] in een gesprek met [naam 12] . Vervolgens komt [naam 13] aan de telefoon. [medeverdachte 1 ] zegt dat hij bij [bedrijfsnaam] is. Hij zegt tegen [naam 13] dat hij alleen moet komen omdat hij niet met 4/5 man gaat. Over tien minuten/kwartier is [medeverdachte 1 ] daar. [naam 13] zegt tegen [medeverdachte 1 ] dat [medeverdachte 1 ] niet moet weggaan want hij heeft gereedschap in de bosjes gelegd.
Verbalisant merkt op dat het tapgesprek vermoedelijk gaat over inbrekersgereedschap dat in de bosjes is verstopt. Door het onderzoeksteam werd na dit gesprek een breekijzer in de bosjes bij de skatebaan in beslag genomen (bijlage 71).
21 september 2016, tapgesprekken, over goederen [102]
Op 21 september 2016 om 13:34 uur heeft [medeverdachte 2 ] een gesprek met [naam 14] waarin hij zegt dat hij niet naar Gouda kan omdat hij met [medeverdachte 1 ] (vermoedelijk bijnaam [medeverdachte 1 ] ) twee leppies (volgens politie laptops) moet verkopen. [naam 14] zegt dat ze die niet moeten verkopen omdat hij ze in het café kan aansmeren. [medeverdachte 2 ] zegt dat die één een HP “echt een dikke is voor honderdtwintig euro. Honderdvijftig mee beginnen”. [medeverdachte 2 ] zegt dat die ander een beetje oud is.
Om 13:57 uur vindt een gesprek tussen [medeverdachte 2 ] en [medeverdachte 1 ] plaats waarin [medeverdachte 2 ] zegt: “kijk effe bij die dingen die twee”. [medeverdachte 1 ] zegt dat ze het vanavond doen. [medeverdachte 2 ] zegt “die ene is echt verrot eigenlijk mar die ken wel verkocht worden”. [medeverdachte 1 ] vraagt of het vijf is, waarna [medeverdachte 2 ] zegt: “die is i drie, i drie”. [medeverdachte 2 ] zegt dat in het bakje helemaal niks zit, niks is gotoe (straattaal voor Gouda).
Verbalisant merkt op dat het zeer vermoedelijk gaat over een laptop van HP met een i3 processor en een bakje met iets erin dat geen gotoe, goud, was. [medeverdachte 1 ] weet kennelijk over welke goederen [medeverdachte 2 ] het heeft. Opvallend is dat tussen 19 september 2016 om 10:00 uur en vermoedelijk 22 september om 21:30 uur een woninginbraak aan de [adres 20] te Waddinxveen plaatsvond, waarbij onder meer een Laptop Hewlett Packard Probook 450 i3 en sieraden zijn weggenomen.
29 september 2016, tapgesprekken, vermoedelijke inbraak [103]
Op 29 september 2016 om 00:52 uur vinden gesprekken tussen [medeverdachte 1 ] en [naam 15] plaats. [medeverdachte 1 ] zegt dat hij in Zuid is en [naam 15] zegt dat hij in Noord is. [medeverdachte 1 ] zegt dat hij ook aan het zoeken is en dat hij echt iets moet hebben. [naam 15] heeft iets, waarmee hij al bezig is. [naam 15] zegt dat hij probeert een raampje in te tikken. [medeverdachte 1 ] zegt dat hij met [bijnaam verdachte] is en eraan komt. [naam 15] zegt: “deze man gaat dr echt uit kloe kloe”.
Om 01:26 uur zegt [naam 15] : “ik heb haar ontmaagd”. [medeverdachte 1 ] en [bijnaam verdachte] komen eraan en zijn bij de moskee bij de kerk bij die water in Noord. Ze spreken af bij de Boog.
Verbalisant merkt op dat met [bijnaam verdachte] vermoedelijk [verdachte] wordt bedoeld. [naam 15] heeft kennelijk iets in Waddinxveen Noord gevonden, zeer vermoedelijk een woning waar hij wil inbreken en hij is al bezig en probeert een raampje is te tikken. Vervolgens zegt hij dat hij haar al heeft ontmaagd, waarmee waarschijnlijk met haar waarschijnlijk een woning en met ontmaagd geopend bedoeld. Die nacht werd ingebroken op de [adres 21] te Waddinxveen Noord nabij een kerk en moskee bij het water. Een getuige hoorde glasgerinkel en hoorde iemand wegrennen. De Boog is een gebouw in de directe buurt van de woning [adres 21] .
13 oktober 2016, tapgesprek, inbreken in grote winkel, plannen [104]
Op 13 oktober 2016 om 21:13 uur vindt een gesprek tussen [medeverdachte 1 ] en [verdachte] plaats. [medeverdachte 1 ] is in Zuid. [verdachte] vraagt of daar iets is te doen, waarop [medeverdachte 1 ] zegt: “Jaaa… ik ben nu net buiten ik ga ben nu aan het kijken”. [verdachte] vraagt wat de planning is en heeft het over die winkel, die grote. Die wil [verdachte] vandaag doen. [verdachte] zegt dat het die is die ze altijd al wilden doen bij de JOP (Jongeren Ontmoetings Plaats). [verdachte] zegt: “Het is die grote, die grote gozer hamsteren zeker man, wat praat je nou?”. [verdachte] vraagt naar de flightway en zegt “maar ik zeg onze vluchtroute kunnen we je weet toch?”. Vervolgens zegt hij dat je dan een paar doezend hebt en dat er ruimte in die schuur moet worden gemaakt. [medeverdachte 1 ] moet alleen de schuur klaar maken.
Verbalisant merkt op dat [verdachte] en [medeverdachte 1 ] kennelijk een te plegen inbraak/kraak in een winkel bij JOP bespreken. Ze bespreken de vlucht en de locatie waar ze na de vlucht de spullen kunnen verbergen, kennelijk de schuur van [medeverdachte 1 ] . De buit is kennelijk duizend (doezend) euro.
17 oktober 2016, tapgesprek, over planning inbraken/verkenning [105]
Op 17 oktober 2016 om 18:38 uur vindt een gesprek tussen [medeverdachte 1 ] en [verdachte] plaats. [verdachte] zegt dat er kankerveel mensen “mijek zijn”, terwijl [medeverdachte 1 ] denkt dat ze niet mijek zijn maar [verdachte] weet dat ze mijek zijn. [verdachte] zegt dat [medeverdachte 1 ] niet goed meer kijkt zoals hij dat vroeger deed. [medeverdachte 1 ] zegt dat hij gisteravond met zijn vriendin was en tien keer is aangehouden. [verdachte] zegt “die ene waar die dikke Tesla staat in de straat” en “langs die weg kankerdikke osso”. Vervolgens zegt hij: “mensen mijek waren via achter bam en je was binnen”. [medeverdachte 1 ] zegt dat hij vanavond even gaat kijken. [verdachte] zegt dat vanavond te laat is en [medeverdachte 1 ] op de fiets moet komen. [medeverdachte 1 ] zegt dat hij gaat eten, waarop [verdachte] zegt: “gaan we samen fietsen gozer, als je geld wilt het ligt er gewoon er aan als je geld wilt moet je komen”. [medeverdachte 1 ] zegt dat hij komt, waarop [verdachte] zegt dat ze overal gaan fietsen door heel Wax en Bos. Later zegt [medeverdachte 1 ] dat hij niet naar Zuid komt. [verdachte] zegt: “Zoek gewoon fucking huis man”. Ook zegt hij: “ik heb hier materiaal alles zoek gewoon een kanker goeie dikke dikke kanker dik moet die zijn ook als is die moeilijk”. [verdachte] zegt dat hij zo naar Wax gaat “dora doen niemand zoekt verder niemand zoekt meer”.
26 oktober 2016, tapgesprek, op de vlucht voor de politie [106]
Op 26 oktober 2016 om 04:26 uur vindt een gesprek tussen [medeverdachte 3 ] en [verdachte] plaats. [verdachte] zegt dat [medeverdachte 3 ] was weggereden. [verdachte] zegt dat er nog een ibahesh is. Het is een motoragent. [verdachte] zegt tegen [medeverdachte 3 ] : “weet je wat je moet doen je moet je geld verstoppen tussen de bosjes gozer … (nvt) jij bent echt dom je moet hier wachten dan die mobila (fon) gelijk in de bunker van jou. [verdachte] zegt dat hij in de tuin staat en niemand ziet. [medeverdachte 3 ] zegt dat er nog een ibahesh is. [verdachte] zegt dat hij er geen auto’s zijn en dat hij een melding had en aan het surveilleren was.
Om 04:32 uur zegt [medeverdachte 3 ] dat hij over de Hefbrug Bos is. [verdachte] zegt dat hij niet daarheen moet gaan. [medeverdachte 3 ] vraagt welke kant die net op ging, waarop [verdachte] zegt dat het geen ibahesh maar gewoon een busje was met mensen die naar werk gingen.
Verbalisant merkt op dat [medeverdachte 3 ] kennelijk op een scooter (mobila) zit en [verdachte] in een tuin verstopt. Ze zijn duidelijk op de vlucht voor de politie. Het gesprek gaat ook over geld verstoppen in bosjes.
29 oktober 2016, tapgesprek, inbreken [107]
Op 29 oktober 2016 om 14:50 uur vindt een gesprek tussen [medeverdachte 1 ] en [verdachte] plaats. [verdachte] zegt dat het gisteren kankerheet was in Boskoop. [medeverdachte 1 ] zegt dat ze met hele teams buurtpreventie gaan lopen. Later in het gesprek zegt [verdachte] : “he luister wil je geld regelen moet je vanavond hier heen komen wholla ik heb hier nog een paar brakkas ga ik doen vandaag”. Vervolgens spreken ze af om elkaar om 8 uur te bellen en dat [medeverdachte 1 ] zijn fiets meeneemt.
Verbalisant merkt op dat [verdachte] kennelijk vraagt of [medeverdachte 1 ] naar hem toe komt om geld te verdienen want hij heeft brakka’s, waarmee hij waarschijnlijk “een paar geschikte inbraken” bedoelt.
2 november 2016, tapgesprek, spreken af in Boskoop om op pad te gaan [108]
Op 2 november 2016 om 19:33 uur zegt [medeverdachte 2 ] tegen [medeverdachte 1 ] dat hij langs moet komen. [medeverdachte 1 ] zegt: “neem die visje mee fix nu”.
Om 19:56 uur zegt [medeverdachte 1 ] tegen [verdachte] dat hij over 5 minuten de fiets van Koen heeft. [verdachte] zegt dat hij aan het lopen is in de buurt. [medeverdachte 1 ] zegt dat ze er zo zijn.
Om 19:58 uur zegt [medeverdachte 1 ] tegen [medeverdachte 2 ] : “niet naar de skatebaan komen daar zijn al die mensen kom naar Sniep parkeerplaats maar kom nu gozer”. [medeverdachte 2 ] zegt dat hij eraan komt.
Om 20:29 uur zegt [medeverdachte 1 ] tegen [verdachte] dat hij bij de flat is.
Verbalisant merkt op dat met Vis zeer waarschijnlijk een breekijzer wordt bedoeld en dat [medeverdachte 1 ] kennelijk dat [medeverdachte 2 ] de vis meeneemt. [verdachte] is aan het lopen waarmee vermoedelijk wordt bedoeld dat hij huizen aan het bekijken is die geschikt zijn voor inbraak.
2 november 2016, chatgesprek uit telefoon [medeverdachte 2 ] [109]
In het gesprek op 2 november 2016 zegt vermoedelijk [medeverdachte 1 ] tegen [medeverdachte 2 ] dat als ze een stok kunnen regelen ze vanavond gaan werken. [medeverdachte 2 ] zegt: “Kyk dan alsjeblieft vanavond paar”. [medeverdachte 1 ] zegt “en vis”, waarop [medeverdachte 2 ] zegt: “vis heb ik ook in de bunker. 2 stuks.”. [medeverdachte 2 ] zegt dat hij onderweg naar Wax is. Hij zegt dat hij morgen zijn eigen stok gaat halen en “vollop ehres doen”. Vervolgens zegt hij: “kk werken”, “Kga stelen elke dag”.
Verbalisant merkt op dat [medeverdachte 1 ] en [medeverdachte 2 ] zeer vermoedelijk chatten over woningen zoeken om in te breken als ze een stok kunnen regelen. Stok en vis zijn woorden die veelal gebruikt worden voor inbrekerswerktuigen/gereedschap zoals breekijzers en schroevendraaiers.
7 november 2016, chatgesprek, huizen zoeken [110]
In een chatgesprek op 7 november 2016 zegt [medeverdachte 2 ] tegen [medeverdachte 1 ] dat ze ossos moeten zoeken en dat hij nu een stok gaat regelen.
8 november 2016, chatgesprek, verkenning/voorbereiding [111]
Op 8 november 2016 zegt [medeverdachte 2 ] tegen [medeverdachte 1 ] dat hij “dohos miyek net” zag en “post alles”. Hij zegt dat het vlakbij het gemeentehuis is. [medeverdachte 1 ] zegt: “Ga daar zo kijken dan snel als je stryder bent. Alleen die vis”. [medeverdachte 1 ] vraagt of het die straat bij [naam 16] is, waarop [medeverdachte 2 ] zegt: “Nee letterlyk die osso naast fix it” en “Hebben wel doekoe denk daar”. [medeverdachte 1 ] vraagt hoe [medeverdachte 2 ] dat wil doen; “tappe”, “traphouse”, waarop [medeverdachte 2 ] zegt: “Gaat lastig zit glas”.
Verbalisant merkt op dat zeer waarschijnlijk wordt bedoeld dat ze de voordeur in willen trappen maar dit kennelijk niet gaat omdat er glas zit. Daarnaast zijn vermoedelijk de bewoners weg (dohos miyek) en gaat het gesprek vermoedelijk over gereedschap (vis). Met ‘osso naast fix it’ wordt zeer waarschijnlijk bedoeld het huis letterlijk naast [bedrijfsnaam] , een winkel in Waddinxveen.
12 november 2016, tapgesprek over inbreken, voorbereiding [112]
Op 12 november 2016 om 04:40 uur vindt een gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 1 ] plaats. [medeverdachte 1 ] zegt dat het lekker weer is en hij handschoenen voor [verdachte] heeft. Later zegt hij: “Gaan we dan lopen met zijn tweeën als strijders als mannen”, waarop [verdachte] zegt: “nee dat gaan we niet doen jongen”. [verdachte] zegt dat hij al een paar dingen weet maar dat ze die vandaag niet gaan doen omdat het vandaag “heet” is. [medeverdachte 1 ] vraagt waarom [verdachte] zo chagrijnig is, [verdachte] zegt dat hij dat niet is maar gewoon geld op zak heeft.
Verbalisant merkt op dat [medeverdachte 1 ] kennelijk naar buiten wil om te ‘lopen’, waarmee hij waarschijnlijk bedoelt om naar geschikte huizen te kijken waar ingebroken kan worden. [medeverdachte 1 ] heeft handschoenen voor [verdachte] . [verdachte] zegt dat het heet is waarmee waarschijnlijk risicovol/te veel politie wordt bedoeld.
17 november 2016, tapgesprekken, over buit bij [naam 21] die niet kan blijven staan [113]
Op 17 november 2016 om 22:51 uur vindt een tapgesprek tussen [medeverdachte 1 ] en [naam 17] plaats. [medeverdachte 1 ] zegt dat [bijnaam medeverdachte 2] (vermoedelijk [medeverdachte 2 ] ) om kwart over 11/half 12 bij hem is en dat ze dan gelijk die spullen komen halen, omdat het niet bij [naam 17] kan blijven staan.
Om 23:14 uur zegt [naam 17] tegen [medeverdachte 1 ] dat hij geen zin heeft om te wachten en [medeverdachte 1 ] het vanavond maar daar moet laten staan. [medeverdachte 1 ] zegt: “wie weet kennen we wel gelijk die leppie doen”.
Om 13:32 uur zegt [verdachte] tegen [medeverdachte 1 ] dat [naam 17] niet opneemt en dat [verdachte] “die ding” nu wil gaan verkopen. Een gozer gaat met hem mee om te laten zien hoe die eruit ziet.
Om 13:36 uur zegt [naam 17] tegen [medeverdachte 1 ] dat hij een probleem heeft omdat zijn vader is thuisgebleven.
Om 13:39 uur vraagt [medeverdachte 1 ] aan een onbekend persoon of hij iets wil doen, waarop de onbekende zegt: “Nee ik ga niks bewaren voor je”. [medeverdachte 1 ] zegt: “Effe drie uurtje man, drie uurtjes”, waarop de onbekende zegt: “Nee nee niks ervan”. [medeverdachte 1 ] zegt: “Jawel man [naam 17] zijn ma komt zo meteen je weet toch”. De onbekende zegt dat hij er niets mee te maken heeft en dat het niet zijn probleem is.
Verbalisant merkt op dat kennelijk een gestolen goed staat bij [naam 21] ( [naam 17] ) en dat ze kennelijk ook een laptop willen verkopen. [verdachte] heeft een koper voor die ding (gestolen goed). [medeverdachte 1 ] probeert de goederen tijdelijk bij een ander onder te brengen.
17 november 2016, Chatgesprek (gestolen) goederen [114]
Op 17 november 2016 vindt een gesprek tussen [medeverdachte 2 ] en [medeverdachte 1 ] plaats waarin [medeverdachte 2 ] vraagt o [medeverdachte 1 ] die dingen heeft verkocht. [medeverdachte 1 ] zegt dat ze niet opnemen. Vervolgens zegt [medeverdachte 2 ] : “Die kamper appt me opeens hy zgt heb je laptoppie daar” en “hij wilt kope”.
18 november 2016, Chatgesprek over TV [115]
Op 18 november 2016 zegt een onbekende tegen [medeverdachte 2 ] dat hij een foto van die lappie moet sturen. [medeverdachte 2 ] zegt dat hij dat wilde doen maar dat het beter is dat hij hem vanmiddag ziet omdat hij ook nog een tv heeft. Het is een smart tv. [medeverdachte 2 ] zegt dat ze bij iemand in de schuur liggen.
20 november 2016, tapgesprek, mogelijk een woning [116]
Op 20 november 2016 om 03:58 uur zegt [medeverdachte 1 ] tegen een onbekend persoon dat hij iets belangrijks heeft te doen “65 plus”.
Om 03:46 uur stuurt [medeverdachte 1 ] een sms naar [medeverdachte 3 ] met de inhoud: “ewa ki bel nu ben met wagi. Fix vis gaan we iets gevaarlijks doen”.
Verbalisant merkt op dat [medeverdachte 1 ] het vermoedelijk heeft over een woning waar oudere mensen wonen. Vervolgens vraagt hij of [medeverdachte 3 ] een vis (inbrekersgereedschap/breekijzer) regelt.
Bijlage 3: tapgesprekken [(--)]
Telefoongesprek d.d. 20 oktober 2017 om 17:05 uur tussen [getuige 6] en [verdachte] [117]
[…]
[ [verdachte] ] [getuige 6] , voor jou doe ik altijd moeite. […]. Vorige keer kwam ik ook in de nacht naar je toe.
[ [getuige 6] ] Ja dat weet ik. […] Maar dit is dan niet voor mij hoor. […] Als ie dadelijk tevreden is, dan uhhh heb je…
[ [verdachte] ] Een tevreden klant.
[…]
[ [getuige 6] ] Hij begint wel met een half potje verf.
[ [verdachte] ] Maar daarvoor moet ie wel betalen.
[…]
[ [getuige 6] ] We zijn al onderweg. Wanneer kan je bij de Mac zijn?
[ [verdachte] ] Ik ben er over precies 15 minuten, maximaal. […]
Telefoongesprek d.d. 22 oktober 2017 om 01:16 uur tussen [getuige 6] en [verdachte] [118]
[…]
[ [getuige 6] ]: Hee luister eens ik ben in Bodegraven. Heb je zin om een bakkie te komen doen.
[…]
[ [verdachte] ]: Ja ik ken sowieso maar het moet wel een groot bakkie zijn.
[…]
[ [getuige 6] ]: Het is denk 1 of anderhalf uhhh potje verf.
[ [verdachte] ]: Is goed meid. Sms me nu het adres dan bel ik je binnen 20 minuten.
[ [getuige 6] ]: Ja is goed. Het mag niet te lang duren. […]
Telefoongesprek d.d. 25 oktober 2017 om 15:10 uur tussen [getuige 6] en [verdachte] [119]
[ [getuige 6] ]: […] Afgelopen zaterdag, dat was een vriendin van jou die zeg maar mijn filmpjes kwam brengen, toch?
[ [verdachte] ]: Jaja dat klopt.
[…]
[ [getuige 6] ]: Ik weet niet of het klopt (ntv) uhhhm uhhm ja twee uh twee uh drie films voor twee.
[ [verdachte] ]: Drie films…
[ [getuige 6] ]: Als je snapt wat ik bedoel?
[ [verdachte] ]: Ja.
[…]
[ [verdachte] ]: Luister jij bent de enigste voor wie ik 20 euro doe voor eentje, begrijp je wat ik bedoel. […]
Telefoongesprek d.d. 8 november 2017 om 19:41 uur tussen [getuige 6] en [verdachte] [120]
[…]
[ [getuige 6] ] zegt dat ze iemand heeft die een filmpje wil lenen van [verdachte] .
[verdachte] zegt dat het goed is en vraagt nu?
[…]
[naam 18] zegt het is voor een maatje van mij en die heeft normaal gesproken ook het nummer van mijn andere maatje die altijd ook goeie films heeft. Ik had hem al gezegd probeer die nou eens effetjes want die heeft echt de betere kwaliteit weet je wel. […]
Telefoongesprek d.d. 11 november 2017 om 15:04 uur tussen [getuige 6] en [verdachte] [121]
[ [verdachte] ] wordt gebeld door [ [getuige 6] ]. Ze spreken af op de [straatnaam 6] .
Telefoongesprek d.d. 20 oktober 2017 om 16:30 uur tussen [getuige 7] en [verdachte] [122]
[…]
[ [verdachte] ]: Ik kan wel mijn maatje naar je toe sturen, die is er dan over vijf minuten bij jou.
[ [getuige 7] ]: […] Ik ga eerst twee tellen boodschappen halen en dan bel ik je zo […]
Telefoongesprek d.d. 20 oktober 2017 om 16:31 uur tussen [getuige 7] en [verdachte] [123]
[…]
[ [getuige 7] ]: Laat je maatje maar komen, dat ken wel.
[ [verdachte] ]: Is goed
[…]
[ [getuige 7] ]: Ik ben er over 5 minuten.
[ [verdachte] ]: Is goed maat over 5 minuten.
Telefoongesprek d.d. 1 november 2017 om 20:11 uur tussen [getuige 7] en [verdachte] [124]
[…]
[ [getuige 7] ]: […] komt tie nou met de scooter of niet.
[…]
[ [verdachte] ]: Ja […] hij is aan het planken […]
[ [getuige 7] ]: Zeg tegen hem dat hij effe naar dat steegje moet komen, bij de [bedrijfsnaam] daaro.
[…]
[ [verdachte] ] Is goed bij de [bedrijfsnaam] bedoel je daaro […] goed ik ga het nu zeggen. […]

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer BVH 2017002549-Z, zaaksdossier 1 van onderzoek [onderzoeksnaam 1] , van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Alphen aan den Rijn - Gouda, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 140).
2.Proces-verbaal van relaas, p. 2 (ZD 1).
3.Proces-verbaal van relaas, p. 4 (ZD 1).
4.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. bijnamen, Algemeen Dossier p. 17-40.
5.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2016236545-16, zaaksdossier 3 van onderzoek [onderzoeksnaam 1] , van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Alphen aan den Rijn - Gouda district, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 219).
6.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] , p. 67-68 (ZD 3).
7.Proces-verbaal van aangifte [aangever 1] namens [benadeelde] , p. 59-60 (ZD 3).
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 70 (ZD 3).
9.Proces-verbaal, p. 124 (ZD 3).
10.Proces-verbaal van verhoor [getuige 2] , p. 106-107 (ZD 3).
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 71 (ZD 3).
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 88-89 (ZD 3).
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 76-78 (ZD 3).
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 76-78 (ZD 3).
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 86-87 (ZD 3).
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 76-78 (ZD 3).
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 101-102 (ZD 3).
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 126-132 (ZD 3).
19.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer DH7R016044, zaaksdossier 4, van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Alphen aan den Rijn-Gouda, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 52).
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10 (ZD 4).
21.Proces-verbaal van verhoor [getuige 3] , p. 28-29 (ZD 4)
22.Proces-verbaal van verhoor [getuige 4] , p. 31 (ZD 4).
23.Proces-verbaal van aangifte [aangeefster] , p. 7-8 (ZD 4).
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 26-27 (ZD 4).
25.Persoonsdossier [medeverdachte 3 ] 2A, p. 86 (ZD 4).
26.Proces-verbaal van bevindingen, p. 37-38 (ZD 4).
27.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer DH7R016044, zaaksdossiers 5, van onderzoek [onderzoeksnaam 1] , van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Alphen aan den Rijn - Gouda district, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 89).
28.Proces-verbaal van aangifte [aangever 2] , p. 8 (ZD 5).
29.Proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever [aangever 2] , p. 10-11 (ZD 5).
30.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 29-30 (ZD 5).
31.Proces-verbaal van bevindingen, p. 32-33 (ZD 5).
32.Proces-verbaal van bevindingen, p. 35-45 (ZD 5).
33.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer BVH 2017002549-Z, zaaksdossier 15 van onderzoek [onderzoeksnaam 1] , van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Alphen aan den Rijn - Gouda, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 131).
34.Proces-verbaal van aangifte, p. 8-9, met bijlage overzicht vermiste goederen (ZD 15).
35.Proces-verbaal Herkenning, p. 31-37 (ZD 15).
36.Proces-verbaal van bevindingen, p. 15-17 (ZD 15).
37.Proces-verbaal van bevindingen, p. 38-41 (ZD 15).
38.Proces verbaal van bevindingen, p. 55-56 (ZD 15).
39.Proces-verbaal van verhoor getuige [medeverdachte 2 ] , p. 78-80, met berichten Facebook messenger als bijlage, p. 81 (ZD 15).
40.Proces-verbaal van bevindingen, p. 86-87 met bijlagen p. 88-89 (ZD 15).
41.Proces-verbaal van bevindingen, Algemeen Dossier, p. 17-40 (ZD 15).
42.Proces-verbaal bevindingen, p. 59-61; bijlage 1 en 3 p. 62 en 64 (ZD 15).
43.Proces-verbaal bevindingen, p. 59-61; bijlage 6 p. 68 en 69 en bijlage 7 p. 71 (ZD 15).
44.Proces-verbaal bevindingen, p. 60; bijlage 8 (ZD 15).
45.Proces-verbaal bevindingen, p. 60; bijlage 9 (ZD 15).
46.Proces-verbaal bevindingen, p. 60; bijlage 10 (ZD 15).
47.Proces-verbaal onderzoek telefoon, p. 44-45 met bijlagen (ZD 15).
48.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer DH7R016044, zaaksdossier 18, van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Alphen aan den Rijn-Gouda, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 53).
49.Proces-verbaal van aangifte [naam 19] met bijlage, p. 7-10 (ZD 18).
50.Proces-verbaal met bijlagen, p. 18-31 (ZD 18).
51.Proces-verbaal van bevindingen, p. 32-33 (ZD 18).
52.Proces-verbaal, p. 35-41 (ZD 18).
53.Proces-verbaal, p. 42-43 (ZD 18).
54.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer DHR01016044, zaaksdossier 21 van onderzoek [onderzoeksnaam 1] , van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Alphen aan den Rijn - Gouda district, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 22).
55.Proces-verbaal van overtreding, p. 18-19 (ZD 21).
56.Proces-verbaal van relaas ZD.21, p. 6 (ZD 21).
57.Proces-verbaal van aangifte [aangeefster] , p. 11-12 (ZD 21).
58.Proces-verbaal van verhoor aangever [aangeefster] , p. 15-16 (ZD 21).
59.Proces-verbaal van relaas ZD.21 met tapgesprekken als bijlage, p. 3-10 (ZD 21).
60.Proces-verbaal van relaas ZD.21, p. 5 (ZD 21).
61.Zie hiervoor bijlage 2 waarin enkele tapgesprekken uit zaaksdossier 1 zijn opgenomen.
62.Zie bijlage 2.2, proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot straattaal met bijlagen, p. 41-46 (Algemeen dossier).
63.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer DH7R01763, onderzoek [(--)] , van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 449).
64.Proces-verbaal van relaas p. 4 en proces-verbaal van verdenking p. 59 ( [(--)] )
65.Proces-verbaal van verdenking p. 59 ( [(--)] ).
66.Proces-verbaal van bevindingen p. 355 ( [(--)] ).
67.Proces-verbaal stemherkenning p. 57 ( [(--)] ).
68.Proces-verbaal stemherkenning p. 370 ( [(--)] ).
69.Proces-verbaal van bevindingen p. 131 ( [(--)] ).
70.Proces-verbaal stemherkenning p. 369 ( [(--)] ).
71.Proces-verbaal van bevindingen p. 350 ( [(--)] ).
72.Proces-verbaal van verhoor getuige p. 165 ( [(--)] ).
73.Proces-verbaal van verhoor getuige p. 166 ( [(--)] ).
74.Zie voor een weergave van de genoemde gesprekken de betreffende bijlage die onderdeel uitmaakt van dit vonnis.
75.Proces-verbaal van verhoor getuige p. 166-168 ( [(--)] ).
76.Idem.
77.Proces-verbaal van verhoor getuige p. 182 ( [(--)] ).
78.Proces-verbaal van verhoor getuige p. 182 ( [(--)] ).
79.Proces-verbaal van verhoor getuige p. 182 ( [(--)] ).
80.Proces-verbaal van verhoor getuige p. 182-183 ( [(--)] ).
81.Proces-verbaal van verhoor getuige p. 184 ( [(--)] ).
82.Zie voor een weergave van de genoemde gesprekken de betreffende bijlage die onderdeel uitmaakt van dit vonnis.
83.Proces-verbaal van bevindingen p. 234-235 ( [(--)] ).
84.Proces-verbaal van bevindingen p. 403 in combinatie met het rapport van het NFI d.d. 9 januari 2018, p. 407 ( [(--)] ).
85.Proces-verbaal van bevindingen p. 403 in combinatie met het rapport van het NFI d.d. 4 januari 2018, p. 408 ( [(--)] ).
86.Proces-verbaal van relaas [onderzoeksnaam 1] , p. 9 en bijlagen 17, 18, 19 en 20 (ZD 1).
87.Proces-verbaal van relaas [onderzoeksnaam 1] , p. 9 en bijlagen 21 en 22 (ZD 1).
88.Proces-verbaal van relaas [onderzoeksnaam 1] , p. 10 en bijlagen 23 en 24 (ZD 1).
89.Proces-verbaal van relaas [onderzoeksnaam 1] , p. 10 en bijlagen 25, 26 en 27 (ZD 1).
90.Proces-verbaal van relaas [onderzoeksnaam 1] , p. 10-11 en bijlagen 28 en 29 (ZD 1).
91.Proces-verbaal van relaas [onderzoeksnaam 1] , p. 11 en bijlage 31 (ZD 1).
92.Proces-verbaal van relaas [onderzoeksnaam 1] , p. 11 en bijlagen 32, 33 en 34 (ZD 1).
93.Proces-verbaal van relaas [onderzoeksnaam 1] , p. 12 en bijlagen 36, 37 en 38 (ZD 1).
94.Proces-verbaal van relaas [onderzoeksnaam 1] , p. 12 en bijlage 39 (ZD 1).
95.Proces-verbaal van relaas [onderzoeksnaam 1] , p. 12 en 13 en bijlagen 40 en 41 (ZD 1).
96.Proces-verbaal van relaas [onderzoeksnaam 1] , p. 13 en bijlage 42 (ZD 1).
97.Proces-verbaal van relaas [onderzoeksnaam 1] , p. 14 en bijlage 45, 46, 47, 48 en 49 (ZD 1).
98.Proces-verbaal van relaas [onderzoeksnaam 1] , p. 16 en bijlage 55 (ZD 1).
99.Proces-verbaal van relaas [onderzoeksnaam 1] , p. 1-17 en bijlagen 56, 57 en 58 (ZD 1).
100.Proces-verbaal van relaas [onderzoeksnaam 1] , p. 21 en bijlage 69 (ZD 1).
101.Proces-verbaal van relaas [onderzoeksnaam 1] , p. 22 en bijlagen 70 en 71 (ZD 1).
102.Proces-verbaal van relaas [onderzoeksnaam 1] , p. 22-23 en bijlagen 72 en 73 (ZD 1).
103.Proces-verbaal van relaas [onderzoeksnaam 1] , p. 26-27 en bijlagen 82 en 83 (ZD 1).
104.Proces-verbaal van relaas [onderzoeksnaam 1] , p. 29-30 en bijlage 85 (ZD 1).
105.Proces-verbaal van relaas [onderzoeksnaam 1] , p. 31-32, bijlage 86 (ZD 1).
106.Proces-verbaal van relaas [onderzoeksnaam 1] , p. 33-34 en bijlagen 88 en 89 (ZD 1).
107.Proces-verbaal van relaas [onderzoeksnaam 1] , p. 34 en bijlage 90 (ZD 1).
108.Proces-verbaal van relaas [onderzoeksnaam 1] , p. 35-36 en bijlagen 91, 92, 93 en 94 (ZD 1).
109.Proces-verbaal van relaas [onderzoeksnaam 1] , p. 36 en bijlage 95 (ZD 1).
110.Proces-verbaal van relaas [onderzoeksnaam 1] , p. 39 en bijlage 104 (ZD 1).
111.Proces-verbaal van relaas [onderzoeksnaam 1] , p. 39-40 en bijlage 105 (ZD 1).
112.Proces-verbaal van relaas [onderzoeksnaam 1] , p. 41-42 en bijlage 112 (ZD 1).
113.Proces-verbaal van relaas [onderzoeksnaam 1] , p. 42-43 en bijlagen 114, 115, 116, 117 en 118 (ZD 1).
114.Proces-verbaal van relaas [onderzoeksnaam 1] , p. 43 en bijlage 119 (ZD 1).
115.Proces-verbaal van relaas [onderzoeksnaam 1] , p. 43 en bijlage 120 (ZD 1).
116.Proces-verbaal van relaas [onderzoeksnaam 1] , p. 44 en bijlagen 122 en 123 (ZD 1).
117.Proces-verbaal van bevindingen van 4 december 2017, bijlage, uitgewerkte tekst telefoongesprek, p. 4049 (afnemersdossier [(--)] )
118.Proces-verbaal van bevindingen van 4 december 2017, bijlage, uitgewerkte tekst telefoongesprek, p. 4054 (afnemersdossier [(--)] )
119.Proces-verbaal van bevindingen van 4 december 2017, bijlage, uitgewerkte tekst telefoongesprek, p. 4061 (afnemersdossier [(--)] )
120.Proces-verbaal van bevindingen van 4 december 2017, bijlage, uitgewerkte tekst telefoongesprek, p. 4077 (afnemersdossier [(--)] )
121.Proces-verbaal van bevindingen van 4 december 2017, bijlage, uitgewerkte tekst telefoongesprek, p. 4080 (afnemersdossier [(--)] )
122.Proces-verbaal van bevindingen van 4 december 2017, bijlage, uitgewerkte tekst telefoongesprek, p. 4116 (afnemersdossier [(--)] )
123.Proces-verbaal van bevindingen van 4 december 2017, bijlage, uitgewerkte tekst telefoongesprek, p. 4117 (afnemersdossier [(--)] )
124.Proces-verbaal van bevindingen van 4 december 2017, bijlage, uitgewerkte tekst telefoongesprek, p. 4138 (afnemersdossier [(--)] )