ECLI:NL:RBDHA:2018:2729

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 maart 2018
Publicatiedatum
9 maart 2018
Zaaknummer
09/857547-16
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelname aan een criminele organisatie en meerdere woninginbraken in Waddinxveen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 maart 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen betrokken was bij een reeks woninginbraken in Waddinxveen. De verdachte, geboren in 1995 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie en het plegen van meerdere woninginbraken, alsook van de handel in hennep en het bezit van drugs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met vier andere mannen een criminele organisatie vormde die zich bezighield met woninginbraken in Boskoop en Waddinxveen. De verdachte is op basis van bewijsmateriaal, waaronder tapgesprekken, getuigenverklaringen en sporenonderzoek, veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak uitvoerig besproken, waaronder de rol van de verdachte binnen de organisatie en de impact van de gepleegde inbraken op de slachtoffers. De rechtbank heeft ook de vordering van de officier van justitie en de verdediging in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld voor zijn aandeel in de criminele activiteiten en de gevolgen daarvan voor de slachtoffers.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 09/857547-16 en 09/852215-17 (ttz.gev.)
Datum uitspraak: 9 maart 2018
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen verdachte:
[verdachte],
[geboortedag] 1995 [geboorteplaats] ,
[adres] ,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Detentiecentrum Alphen aan den Rijn.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 20 maart 2017 (pro forma), 16 juni 2016 (pro forma), 18 juli 2016 (pro forma) en 8, 9, 12, 13 en 23 februari 2018 (inhoudelijk).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.J. Algera en van hetgeen door verdachte en zijn raadsman mr. H.F. van Kregten naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan verdachte is kort gezegd ten laste gelegd:
Dagvaarding I: 09/857547-16
dat hij zich op of omstreeks 24 juli 2016 tezamen en in verenging heeft schuldig gemaakt aan een woninginbraak aan de Kromme Esse 4 (feit 2) en/of zich op of omstreeks de periode van 23 augustus 2016 tot en met 25 augustus 2016 tezamen en in vereniging heeft schuldig gemaakt aan een poging tot woninginbraak aan de Jupiterlaan 1 (feit 3) en/of zich op of omstreeks 30 september 2016 tezamen en in vereniging heeft schuldig gemaakt aan een woninginbraak aan de Akkerwinde 57 en/of een poging tot woninginbraak aan de Akkerwinde 59 (feiten 4 en 5) en/of zich op of omstreeks 22 november 2016 tezamen en in vereniging heeft schuldig gemaakt aan een woninginbraak aan de Herbarenerf 11 (feit 6) en/of zich in of omstreeks de periode van 24 december 2015 tot en met 15 december 2015 tezamen en in vereniging heeft schuldig gemaakt aan woninginbraak aan de Roosje Voshoeve 7 (feit 7 primair) danwel zich op of omstreeks de periode van 24 december 2015 tot en met 6 december 2016 heeft schuldig gemaakt aan opzet-/schuldheling (feit 7 subsidiair) en/of zich op of omstreeks 6 december 2016 heeft schuldig gemaakt aan opzet-/schuldheling (feit 8). Voorts dat hij in de periode van 26 november 2015 tot en met 6 december 2016 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie (feit 1). De deelname aan een criminele organisatie is aan alle verdachten in het onderzoek KOTTER ( [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] ) ten laste gelegd.
Dagvaarding II: 09/852215-17
dat hij zich op één of meerdere tijdstippen in omstreeks de periode van 28 november 2017 tot en met 4 december 2017 heeft schuldig gemaakt aan de handel in hennep (feit 1) en/of zich op of omstreeks 5 december 2017 heeft schuldig gemaakt aan het bezit van 30,4 hasjiesj danwel een hoeveelheid daarvan en/of 4,7 gram hennep dan wel een hoeveelheid daarvan (feit 2) en/of zich op of omstreeks 5 december 2017 heeft schuldig gemaakt aan het bezit van 1,4 gram MDMA en/of MDA dan wel een hoeveelheid daarvan (feit 3).

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding [1]
Op 27 mei 2016 werd [medeverdachte 1] ) aangehouden voor een woninginbraak in Boskoop. Later werd een vuurwerkbom bij een getuige in deze zaak naar binnen gegooid. Vervolgens is een onderzoek naar dat incident gestart onder de naam PRAAM. In dat onderzoek zijn meerdere telefoons afgeluisterd die uiteindelijk geen verdenking voor de vuurwerkbom hebben opgeleverd maar dit onderzoek heeft wel tot een aantal verdenkingen ten aanzien van woninginbraken geleid. Naar aanleiding van die verdenkingen werd op 11 augustus 2016 een onderzoek onder de naam KOTTER gestart. Het vermoeden was dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] ), [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) en [medeverdachte 4] (hierna: [medeverdachte 4] ) op grote schaal verantwoordelijk zijn voor woninginbraken in Waddinxveen, Boskoop en omgeving. [2]
Van augustus 2016 tot en met oktober 2016 vond naar aanleiding van gepleegde woninginbraken in de plaatsen Alphen aan den Rijn en Hazerswoude een onderzoek onder de naam LOEF plaats. In dit onderzoek werd onder meer [medeverdachte 2] aangehouden. De woninginbraken Lisdodde en Eendenkooi uit het onderzoek LOEF zijn in het onderzoek KOTTER opgenomen als zaaksdossiers 13 en 14. [3]
Bijnamen
Uit de politiesystemen, het onderzoek naar de tapgesprekken en de hierna te bespreken zaaksdossiers is gebleken dat verdachten de volgende bijnamen gebruiken.
[medeverdachte 3] wordt aangesproken met [bijnamen 1] , [bijnamen 1] of [bijnamen 1] .
[medeverdachte 1] wordt aangesproken met [bijnamen 2] en [bijnamen 2] .
[medeverdachte 2] wordt aangesproken met [bijnamen 3] ( [bijnamen 3] / [bijnamen 3] / [bijnamen 3] ) of [bijnamen 3] .
[verdachte] wordt aangesproken met [bijnaam] . [4]
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, overeenkomstig haar op schrift gestelde requisitoir, gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, en 8 onder parketnummer 09/857547-16 en onder 1 en 2 onder parketnummer 09/852215-17 ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van feit 1 (09/857547-16) heeft de officier van justitie gevorderd de bewezenverklaring te beperken tot de periode van 1 juli 2016 tot 6 december 2016. Op de specifieke standpunten van de officier van justitie zal – voor zover van belang – bij de bespreking van de afzonderlijke feiten nader worden ingegaan.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft, overeenkomstig zijn op schrift gestelde pleitnotities, ten aanzien van alle feiten vrijspraak bepleit, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Met betrekking tot de criminele organisatie heeft de raadsman aangevoerd dat geen sprake is van een gestructureerd samenwerkingsverband. De contacten tussen verdachte en een ander of anderen zijn te bezien in het kader van een kennissenkring. Er is geen sprake van duurzaamheid en ook niet van afscherming van bepaalde activiteiten. Verder is geen sprake van enige vorm van hiërarchie.
Met betrekking tot de onder parketnummer 09/852215-17 ten laste gelegde Opiumwetfeiten heeft de raadsman aangevoerd dat zowel de hoeveelheid hennep als de hoeveelheid hasjiesj onder de 30 gram ligt, hetgeen gevolgen heeft voor de kwalificatie. Verder heeft de raadsman aangevoerd dat het NFI-rapport met betrekking tot de bij verdachte aangetroffen pillen ontbreekt.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank ziet aanleiding om bij het bespreken van de feiten een andere volgorde te hanteren dan de volgorde zoals deze is aangehouden in de tenlastelegging.
Dagvaarding I: 09/857547-16
3.4.1
Feit 2; zaaksdossier 2 (Kromme Esse 4 in Waddinxveen) [5]
[aangever eerste] heeft verklaard dat hij op 17 juli 2016 op vakantie is gegaan. De buurman die voor de woning zorgde heeft op 24 juli 2016 omstreeks 09:30 uur de woning rondom slotvast afgesloten en in goede staat achtergelaten. Op 25 juli 2016 omstreeks 08:00 uur heeft de buurman de woninginbraak ontdekt. Op de zolderverdieping van de schuur is uit de kantoorruimte een brandwerende kast weggenomen. In de brandwerende kast zaten 5 stuks geheugenschijfjes van 16 GB van met merk ScanDisk, 2 accu’s van een Koga fiets, 2 displays van een Koga fiets, een map met pensioenoverzichten van het ABO, een map met pensioenoverzichten van SFB, een map met belastingpapieren, map met fotonegatieven (ongeveer 100 stuks), 5 sigarendozen met honderden negatieven, een CD en een DVD met daarop foto’s en filmpjes (ongeveer 60 stuks), externe harde schrijf van 500 gb van het merk Philips en 2 stuks externe harde schijf van het merk Seagate. Verder zijn de volgende goederen weggenomen: een boormachine (Makita), een HP Probook 650 (Notebook), een HP Pavilion (Notebook) en een fotocamera Nikon Coolpix P5100. [6]
Sporenonderzoek
Tijdens sporenonderzoek werd waargenomen dat aan de voorzijde het openslaande raam van de woonkamer in de sluitnaad slot- en onderzijde was opengewrikt. In deze sluitnaden werden meerdere indruksporen van gebruikte werktuigen waargenomen. Via de ontstane opening was men de woning binnen gegaan. Op de vensterbank achter het inklimraam werd een schoenzoolafdruk aangetroffen. Deze afdruk is veiliggesteld en heeft het SIN-nummer [---] gekregen. In de deksel van een schoenendoos werd ook een schoenzoolafdruk veiliggesteld. Verbalisanten hadden de indruk dat dit hetzelfde schoenspoor als in de vensterbank betrof dus dit spoor heeft hetzelfde SIN-nummer gekregen. [7]
Vervolgens is vergelijkend schoensporenonderzoek verricht. Op grond van dit onderzoek concludeert de onderzoeker dat de op het plaats delict aan de Kromme Essen 4 aangetroffen schoensporen met SIN-nummers [---] en [---] waarschijnlijk zijn veroorzaakt door een rechterschoen van het merk Nike, maat 42, afkomstig van [medeverdachte 4] (SIN-nummer [---] ). [8]
Camerabeelden
[verbalisant 1] heeft de camerabeelden van de hefbrug van 24 juli 2016 bekeken en verklaart hierover als volgt. Op fragmenten van verschillende camera’s is te zien dat drie personen (in het proces-verbaal genoemd personen A, B en C) verschillende malen de brug over gaan. Deze drie personen zijn steeds samen en zij wisselen het lopen en fietsen af. Op het laatste fragment gaan zij in de richting van het centrum van Waddinxveen. In totaal zijn personen A, B en C op zondag 24 juli 2016 tussen 04:00 uur en 06:35 uur zes keer over de hefbrug gegaan. Op de beelden is voorts duidelijk te zien dat deze drie personen bij elkaar horen en elkaar kennen. [9]
Vervolgens zijn de beelden van de Hefbrug door andere verbalisanten bekeken. [verbalisant 2] kreeg sterk het vermoeden dat de persoon die hij als persoon 1 omschrijft [medeverdachte 4] betreft en de persoon die hij als persoon 2 omschrijft [medeverdachte 1] betreft. Hij werkt reeds een aantal jaren in Waddinxveen en heeft zowel [medeverdachte 4] als [medeverdachte 1] regelmatig gecontroleerd. Ook werden beide personen regelmatig tijdens de politiebriefing getoond. [10] [verbalisant 7] had sterk het vermoeden dat één van de personen op het eerste filmfragmenten [medeverdachte 1] betrof. Hij is [medeverdachte 1] eerder tijdens werkzaamheden tegengekomen en heeft toen ook met hem gesproken. Na het bekijken van het tweede filmfragment had hij sterk het vermoeden dat één van de drie personen [medeverdachte 1] betrof en een ander [verdachte] . De derde persoon herkent hij niet. [11]
Telefoongegevens
Uit de tapgesprekken tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] blijkt dat zij de nacht van 24 juli 2016 contact met elkaar hadden. Omstreeks 03:56 uur belde [medeverdachte 1] naar [verdachte] . [verdachte] fluisterde toen tegen [medeverdachte 1] : “Ja kom hier.” Op dat moment werd gebruik gemaakt van een
zendmast aan de Kerkweg Oost te Waddinxveen en uit de historische gegevens van het nummer van [verdachte] blijkt dat hij gebruik maakte van een zendmast aan de Kerkweg Oost te Waddinxveen. Omstreeks 03:57 uur belde [medeverdachte 1] wederom naar [verdachte] en fluisterde [verdachte] : “Kom hierheen”, “Hier bij die OSSO, naar rechts bij de Hefbrug”, “Ga gelijk naar rechts bij de Hefbrug, neem gelijk de eerste naar beneden, gelijk, nu, nu.” Het is verbalisant bekend dat ‘Osso’ een ander woord voor huis betreft. Uit de zendmastgegevens blijkt wederom dat gebruik werd gemaakt van dezelfde zendmast aan de Kerkweg Oost te Waddinxveen. Indien je plaatselijk bekend bent in Waddixveen en je deze instructie volgt kom je uit op de Kromme Esse in Waddinxveen. Uit de historische gegevens van het nummer van [verdachte] blijkt dat hij gebruik maakt van een zendmast aan de Kerkweg Oost te Waddinxveen. Vervolgens vraagt [verdachte] aan [medeverdachte 1] waar hij is. Uit het voorgaande valt op te maken dan [verdachte] zeer vermoedelijk op de Kromme Esse is en [medeverdachte 1] daarheen loodst. Om 05:19 uur sms’t [medeverdachte 1] naar [verdachte] : “Pas op voor mensen”, om 05:35 uur sms’t hij naar [verdachte] : “Kijk uit als je weggaat” en om 05:40 uur: “Jala Zebi.” Zijn telefoon gebruikt op dat moment een zendmast aan de Kerkweg Oost 219 te Waddinxveen. Uit de historische gegevens van de telefoon van [verdachte] blijkt dat deze berichten niet aankomen omdat [verdachte] geen bereik heeft. Omstreeks 06:25 uur belt [medeverdachte 1] naar een nummer op naam van [naam ] en blijkt dat [medeverdachte 1] het gesprek start en de telefoon overgeeft aan [verdachte] . Op dat moment maakte de telefoon van [medeverdachte 1] gebruik van een zendmast aan de Havikhoek 2 te Waddinxveen die zich ten Oosten van de woning bevindt waar werd ingebroken. Het nummer van [medeverdachte 1] heeft tussen 03:56 tot 06:07 uur gebruik gemaakt van zendmasten aan de Kerkweg Oost. De woning aan de Kromme Esse 4 te Waddinxveen valt binnen het bereik van de zendmast. [12]
Uit de historische gegevens blijkt dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] die nacht ook contact hebben gehad. Het eerste contact betreft een sms van [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 4] om 05:46 uur. Om 05:59 uur belde [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 4] en zei: “Effe serieus man, kankerdruk gozer”, waarop [medeverdachte 4] antwoordde: “Ik kom er nu aan, hoi.” Direct hierna om 06:03 uur sms’t [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 4] : “Kijk uit iemand vor.” [medeverdachte 1] maakte op dat moment gebruik van een zendmast aan de Kerkweg Oost 219. Om 06:07 uur belde [medeverdachte 4] naar [medeverdachte 1] en zei: “Wat nou gozer, hele tijd bellen”, waarop [medeverdachte 1] zei: “Luister, ik heb de hele tijd een vrouw voor die fucking deur die hier net wegliep. Het wordt kankerheet gozer, kankerheet er staan mensen met honden voor de deur.” [13]
Op 25 juli 2016 stuurde [verdachte] een WhatsApp-bericht naar [medeverdachte 1] met de tekst: “Die kkding moe echt open.” Op 8 augustus 2016 start vanaf 14:00 uur een WhatsApp-gesprek tussen [verdachte] en een contact genaamd ‘MAMA’ waaruit op te maken valt dat dit zijn moeder betreft. De moeder zegt: “Ik hoor rare dingen over jou” “Haal die kluis weg uit de schuur”, waarop [verdachte] zegt: “Jaa doe ik morgen”, “Wat zeggen ze dan.” [moeder van verdachte] reageert hierop met: “Buren hebben het gezien”, “Oke haal dat ding weg daar oke”, “dat ding uit de schuur.” [14]
Op dinsdag 6 december 2016 werd in de schuur, die bij de woning van de moeder van [verdachte] hoort, een kluis aangetroffen. [15] Aangever heeft deze kluis als zijn eigendom herkend. De politie heeft vervolgens met de door aangever overhandigde sleutel de kluis/brandkast geopend. De in de kluis aanwezige goederen herkende aangever eveneens als zijn eigendom. [16]
Conclusie van de rechtbank
Op basis van het voorgaande, de aangifte, de camerabeelden, de tap- en WhatsAppgesprekken, de sms-berichten, het aangetroffen schoenspoor en de aangetroffen kluis in de schuur bij [verdachte] , is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] en [verdachte] betrokken zijn geweest bij de woninginbraak aan de Kromme Esse 4 te Waddinxveen.
Ten aanzien van [medeverdachte 4] overweegt de rechtbank dat de gesprekken tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] in de nacht van 24 juli 2016, in de context van de contacten tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] , betrekking op de inbraak lijken te hebben. Verder is die nacht gezien dat drie personen zesmaal over de hefbrug zijn gegaan. Deze beelden zijn aan verbalisanten getoond, waarna sterk het vermoeden ontstond dat één van die personen [medeverdachte 4] betreft en de andere twee personen [medeverdachte 1] en [verdachte] . Daarnaast zijn in de woning schoenafdrukken aangetroffen, waarvan één zich op de vensterbank achter het inklimraam bevindt. Gelet op de plaats van deze laatste voetafdruk en het feit dat een vensterbank geen verplaatsbaar object betreft is dit spoor naar het oordeel van de rechtbank aan te merken als een zogeheten ‘daderspoor’. Dit daderspoor is, blijkens onderzoek, waarschijnlijk veroorzaakt door een schoen van [medeverdachte 4] .
De rechtbank is van oordeel dat de inhoud van de gesprekken alsmede de aanwezigheid van het schoenspoor van verdachte op de plaats delict redengevende omstandigheden zijn die, zeker gelet op de overige omstandigheden, om een verklaring vragen. Verdachte heeft geen enkele verklaring willen afleggen. Hoewel de omstandigheid dat een verdachte weigert een verklaring af te leggen of een bepaalde vraag te beantwoorden op zichzelf, mede gelet op het bepaalde in artikel 29, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet tot het bewijs kan bijdragen, kan de rechter, indien een verdachte voor een omstandigheid die op zichzelf of in samenhang met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen beschouwd redengevend moet worden geacht voor het bewijs van het aan hem ten laste gelegde feit, geen redelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring heeft gegeven, zulks in zijn overwegingen omtrent het gebezigde bewijsmateriaal betrekken. De rechtbank zal het zwijgen van verdachte dan ook op die grond meenemen in haar overwegingen.
Op basis van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] de woninginbraak aan de Kromme Esse 4 te Waddinxveen heeft gepleegd.
3.4.2
Feit 3; zaaksdossier 3 (Jupiterlaan 1 in Waddinxveen) [17]
Verklaringen getuigen/aangifte
Op donderdag 25 augustus 2016 omstreeks 04:05 uur werd [getuige 1] wakker van getik en gebonk. Zij hoorde een hard geluid en had het idee dat met een hamer werd geslagen. Toen zij uit het raam aan de voorzijde van de woning keek zag zij een jongen op straat ter hoogte van Jupiterlaan 1 te Waddinxveen staan. De jongen keek veel om zich heen en keek naar de woning op nummer 1. De jongen was zenuwachtig en zij zag dat hij een paar passen heen en weer liep. Ze hoorde nog steeds bonkgeluiden en hoorde dat dit bij de buren vandaan moest komen. Op dat moment had ze het idee dat bij de buren werd ingebroken. Zij heeft toen haar man wakker gemaakt. De jongen die bij de lantaarnpaal stond was blank, ongeveer 20 á 30 jaar oud, ongeveer 1,70 meter lang, smal postuur, bruin haar en een blauw/kobalt blauw T-shirt. [18]
Bij de aangifte die [aangever 1 namens ] [aangever 1] deed, verklaarde aangever dat hij donderdag 25 augustus 2016 omstreeks 04:05 uur samen met zijn vrouw – de rechtbank begrijpt: [getuige 1] – in hun woning aan de Jupiterlaan 3 was. Hij werd wakker gemaakt door zijn vrouw. Toen hij naar buiten keek zag hij een persoon op de hoek van de Jupiterlaan/Junolaan staan. Deze man was 18 tot 25 jaar oud, licht getint, had kort donker haar, geen baard, was 1,70 tot 1,80 meter lang, droeg een opvallend blauw shirt, een zwarte broek en rookte een sigaret. Aangever heeft de sleutel van de woning aan de Jupiterlaan 1 omdat de buren op vakantie zijn. Hij was afgelopen dinsdag nog in de woning om de zonneschermen omlaag te doen en heeft de woning toen deugdelijk afgesloten. Toen hij omstreeks 04:20 uur samen met de politie de woning betrad zag hij dat in de woning was ingebroken. Aan het raam aan de zijde van de Jupiterlaan zat schade. [19]
De politie heeft later met de bewoonster in de woning gekeken, maar er was niets weggenomen. Men had wel gepoogd om de kluis die op zolder staat weg te nemen. [20] Aangeefster verklaarde verder dat de kluis vrij stevig in de muur op zolder is ingebouwd en de kluis niet zomaar van de muur los te krijgen is. De inbrekers hebben echt enorm hun best gedaan om de kluis uit de muur te krijgen. Zij zag namelijk dat aan één kant van de muur waar de kluis was ingebouwd veel schade was. Aan de andere kant van de kluis zit een kast. Daar was waarschijnlijk ook geprobeerd de kluis los te krijgen want er was ook schade aan de kastdeur. [21]
[getuige 2] heeft verklaard dat hij op 24 augustus 2016 tussen 22:00 uur en 22:30 uur [medeverdachte 1] op een snorscooter door de Jupiterlaan zag rijden. Hij kent [medeverdachte 1] van gezicht. [medeverdachte 1] reed vol gas door de straat en stopte vervolgens bij nummer 1 waar hij 3 á 5 seconden stil bleef staan en reed vervolgens de wijk uit. [getuige 2] vond dat raar omdat hij [medeverdachte 1] normaal nooit in de wijk ziet rijden. [22]
Aantreffen schoensporen en aanhouding [verdachte] en [medeverdachte 1]
Verbalisanten kwamen om 04:18 uur ter plaatse bij de woning aan de Jupiterlaan 1 en hebben samen met de man van de meldster de woning betreden. Op zolder zagen verbalisanten dat de luxaflex waren verbogen en een raamhefboom op de vensterbank lag. Verbalisanten zagen tevens schoensporen in deze kamer. [23]
[verbalisant 3] en [verbalisant 4] kwamen omstreeks 04:30 uur ter plaatse. Zij kregen over de portofoon de informatie dat een groep jongens in Waddinxveen actief was met inbraken en er werd verzocht in de omgeving van de Regulus 3 te kijken, omdat één van de jongens, [medeverdachte 1] , daar woont. In de politiesystemen was een foto van [medeverdachte 1] beschikbaar, die zij hebben bekeken. Omstreeks 05:05 uur reden verbalisanten door de Sterrenlaan te Waddinxveen en zagen twee jongens lopen. Toen zij dichterbij kwamen, herkende zij één van de personen als [medeverdachte 1] . Zij zagen dat de andere jongen een opvallend blauw shirt aan had. Beide jongens waren een sigaret aan het roken. Verbalisanten hebben beide jongens naar hun identiteitsbewijs gevraagd. De jongen met het blauwe shirt bleek [verdachte] te zijn. [verbalisant 3] zag dat [verdachte] volledig aan het via de portofoon opgegeven signalement voldeed. [24] Verbalisant Jansen zag ook dat de door een getuige opgegeven signalementen overeenkwamen met [medeverdachte 1] en [verdachte] . [25]
[verbalisant 6] is vervolgens ter plaatse gekomen omdat zij op het dak van de woning aan de Jupiterlaan 1 schoensporen had aangetroffen waarvan zij foto’s had gemaakt. Ter plaatse heeft zij de schoenafdrukken met de onderzijde van de schoenen van [medeverdachte 1] en [verdachte] vergeleken en zag dat er sterke gelijkenissen waren tussen de afdrukken die zij op het dak had gezien en de onderzijde van de schoenen van deze personen. Hierna zijn [medeverdachte 1] en [verdachte] als verdachten aangemerkt. [26] [medeverdachte 1] heeft zich toen losgerukt en is weggerend. Hij rende over het grasveld in de richting van de Regulus. [27] Verbalisanten hebben daarna de woning van [medeverdachte 1] betreden en hebben hem op zolder achter een doek en onder een deken, slechts gekleed in een sportbroek en sokken aangetroffen . [28]
Op ongeveer 50 meter van de plaats waar [medeverdachte 1] en [verdachte] staande waren gehouden trof verbalisant Van Pierre ter hoogte van de Sterrenlaan 2 een snorfiets van het merk Puch, type Zip, zwart van kleur, met een windscherm aan de voorzijde en kenteken [---] aan. De motor en uitlaat van de snorfiets waren nog warm. De snorfiets bleek op de naam van de moeder van [medeverdachte 1] te staan. Verder bleek uit de systemen dat [medeverdachte 1] veelvuldig gebruikt maakt van genoemde snorfiets. [29]
Tapgesprekken [30]
Uit de tapgesprekken blijkt het volgende. Op 22 augustus 2016 zegt [verdachte] tegen [medeverdachte 2] : Ik moet jou zien ik heb wel wat leuks ze zijn er voor 100 procent niet.” Vervolgens blijkt uit de gesprekken dat ze afspreken. Op 23 augustus 2016 om 04:45 uur sms’t [medeverdachte 1] naar [verdachte] : “Hayek die herie snel.” [medeverdachte 1] maakt vanaf 03:03 uur tot 05:02 uur gebruik van de zendmasten Kanaaldijk 16 en Coenecoop 57. De Jupiterlaan valt eveneens onder het bereik van deze zendmast. Om 04:47 uur belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 2] en vraagt wat er is, waarna [medeverdachte 2] zegt: “Kom snel, kom snel, snel. Ga herrie, herrie, he mattie Herrie.” Uit de zendmastgegevens blijkt dat [medeverdachte 2] ook gebruik maakt van de zendmast aan de Kanaaldijk 16 te Waddinxveen.
Om 16:26 uur belt [medeverdachte 2] naar [mederverdachter ZD13] en zegt dat hij “lange wijven” van [mederverdachter ZD13] wil lenen. [mederverdachter ZD13] geeft aan dat dit niet kan, waarop [medeverdachte 2] zegt: “Hij wil niet loskomen.” [mederverdachter ZD13] zegt: “Wanneer”, waarna [medeverdachte 2] zegt: “Gisteravond , ik ga zo meteen terug. Ik heb daar heel de nacht gezeten, hij wil niet. Ik heb nog twee stuks nodig. Pak ze ik kom met die Hollander halen.”
Vervolgens belt [medeverdachte 2] [medeverdachte 1] dat hij “twee lange” wil halen bij die gozer uit [naam ] . Uiteindelijk zegt [mederverdachter ZD13] dat hij ze komt brengen. Om 17:34 uur belt [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 1] en vraagt: “Zijn jullie nog langs die ding geweest is die nog goed”, waarop [medeverdachte 1] met “Ja” antwoordt. Vervolgens zegt [medeverdachte 2] : “Haal nog zo’n lange ding bij Formido”. Als [medeverdachte 1] zegt “geen geld gozer” reageert [medeverdachte 2] met “geflipt, wil je hem mislopen ofzo”, waarna ze uiteindelijk besluiten samen te gaan.
De politie heeft het vermoeden dat met ‘Lange wijven” en “Twee lange” in combinatie met de bouwmarkt “Formido” een ‘koevoet’ wordt bedoeld.
Op 23 aug 2016 sms’t [medeverdachte 1] naar [verdachte] : “Eeh, bewaar die handdingen van mij goed he”, “Die moet je niet kwijtraken.” De politie heeft het vermoeden dat hiermee handschoenen worden bedoeld die [verdachte] kennelijk voor [medeverdachte 1] bewaard. Omstreeks 18:41 uur vraagt [medeverdachte 1] aan [verdachte] of hij heeft gekeken, waarna [verdachte] zegt dat het niet meer kan: “Ijn terug”, “Ja bove is open die gordijn.” [medeverdachte 1] zegt daarop: “Dat was al zo voor”, “Achter dicht.” [verdachte] zegt dat de lamellen toch dicht waren en nu omhoog zijn, waarop [medeverdachte 1] zegt: “Nee dat was zo gelaten gister al vraag [naam ] ”, “je moet nu kijken of bened lict is. Dat weet je gelijk als bende donkeris.” Door deze mailwisseling ontstaat bij de politie de indruk dat [verdachte] en [medeverdachte 1] bezig zijn met verkennen en kijken of de mensen in de tussentijd al dan niet thuis zijn gekomen.
Op 24 augustus 2016 om 00:01 uur belt [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 3] en zegt: “Je gaat met hem naar binnen, je gaat niet buiten blijven. Ik heb iets geks, nadat ik die wilde pakken, krijg ik die niet eruit.” [medeverdachte 3] zegt: “Wat. Een kist/kluis”, waarop [medeverdachte 2] “Ja” zegt. [medeverdachte 3] zegt dan: “Krijg je hem niet uit de kast.” en “Zeg tegen hem dat hij mij op komt halen. Jij en ik gaan optillen maar hoe gaan we eten en zo, ik de helft met jou”. [medeverdachte 2] zegt “Ik eet sowieso de helft. Ik heb daaro psychisch gedaan”. [medeverdachte 3] zegt “ik ga risico lopen”.
Het is de politie bekend dat met ‘eten’ delen wordt bedoeld. Uit tapgesprekken blijkt dat als men over eten praat dat veelal betrekking heeft op het verdelen van de buit.
Om 01:25 uur belt [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 1] dat hij zijn handschoenen wil hebben. [medeverdachte 1] belt om 02:18 uur naar [verdachte] . Uit het gesprek blijkt dat [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] bij elkaar zijn.
Op 24 augustus 2016 om 20:26 uur zegt [medeverdachte 3] in een gesprek met [medeverdachte 2] : “Die ding is nog steeds zelfde.” Om 20:49 uur vraagt [medeverdachte 2] in een gesprek met [medeverdachte 1] “of die ding nog hetzelfde is”, waarop [medeverdachte 1] “Ja” zegt. Om 23:04 uur zegt [medeverdachte 1] in een gesprek met [medeverdachte 2] : “Hoe laat kom je naar Waddinxveen. Je moet gewoon je fiets pakken twaalf uur moet je er gewoon zijn ja.”
[medeverdachte 1] belt om 23:24 uur naar [verdachte] dat hij naar [verdachte] toe zal komen bij die school. Omstreeks 23:50 uur sms’t [verdachte] naar [medeverdachte 1] : “Niet daarlangslopen he heb net al gdn anders haaayek jwt”, “Kom gelyk di sgool.”
De politie heeft het vermoeden dat met “Haayek jwt” ‘maak je het stuk/verpest je het’ wordt bedoeld.
Op 25 augustus 2016 om 00:16 uur sms’t [verdachte] : “Waar zyn juli dn” naar [medeverdachte 1] . Om 00:21 uur zegt [medeverdachte 1] tegen iemand dat hij bij de pilaren is. Vervolgens belt [verdachte] [medeverdachte 1] en zegt: “He wat moet ik dan doen moet ik die dingen meenemen.” [medeverdachte 1] zegt dat [verdachte] “die spullen bij de school moet leggen”, waarop [verdachte] zegt dat die daar al liggen. [medeverdachte 1] zegt vervolgens dat [verdachte] [medeverdachte 1] ’s handschoenen moet meenemen.
Uit onderzoek blijkt dat het op 25 augustus 2016 minimaal 17,2 graden was dus geen weer om handschoenen te dragen.
Omstreeks 03:02 uur zegt [verdachte] via de telefoon dat [medeverdachte 1] naar het gemeentehuis moet komen. Omstreeks 04:27 uur belt [medeverdachte 3] [medeverdachte 1] en zegt: “Je moet mi ek ze staan overal te wachten op de hoek op rotondes wholla overal zijn ze he planken.”
Om 15:52 uur vindt een gesprek tussen [medeverdachte 3] en [naam ] plaats waarin [medeverdachte 3] zegt: “he die gasten zijn opgeruimd he, het staat op internet alles man”, “na een uurtje zijn ze opgepakt. “Niet gaan verstoppen, echt kankermongolen.”
Op internet bleek een bericht met betrekking tot de inbraak te staan.
Om 19:15 uur vindt een gesprek tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] plaats waarin [medeverdachte 2] vraagt: “Vertel waar zijn jullie gisteren gegaan?”, waarop [medeverdachte 3] zegt: “Die gasten zijn opgeruimd”, “ [verdachte] en [bijnaam] .” [medeverdachte 2] zegt: “zeg wholla zij jullie gevlucht”, waarop [medeverdachte 3] antwoordt: “Ja ik en die andere gozer zijn we gevlucht en BLACKS is ook gevlucht.” en “we waren aan het vluchten, ik sprinten met die andere gasten, ik zweer het, wij kwamen weg zij zijn opgepakt.”
[medeverdachte 2] vraagt: “Maar die ding is er niet uitgekomen?”, waarop [medeverdachte 3] zegt: “Die ding is er niet uitgekomen, nee man, we hebben echt kankerveel kracht gezet.”
Conclusie
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat op verschillende momenten is geprobeerd om de kluis uit de woning aan de Jupiterlaan 1 weg te nemen. In de nacht van 22 augustus op 23 augustus 2016 heeft [medeverdachte 2] geprobeerd de kluis los te krijgen maar dat is niet gelukt. [medeverdachte 2] heeft die nacht ook contact met [medeverdachte 1] en [verdachte] . Blijkens zendmastgegevens is [medeverdachte 1] die nacht ook in de buurt van de woning. [medeverdachte 2] spreekt op 23 augustus 2016 overdag af om met [medeverdachte 1] een koevoet te halen.
In de nacht van 23 augustus op 24 augustus 2016 spreken [verdachte] en [medeverdachte 1] over het verkennen van de woning en de mogelijke aanwezigheid van mensen in de woning. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] hebben het vervolgens over een kluis die er niet uitkwam en het optillen daarvan. Verder spreken zij over het verdelen van de buit. [medeverdachte 2] belt die nacht naar [medeverdachte 1] dat hij zijn handschoenen wil hebben en uit dit gesprek blijkt verder dat [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] samen zijn. Die nacht wordt gekeken of de bewoners nog steeds weg zijn. [medeverdachte 1] gaat vervolgens de avond van 24 augustus 2016 op de snorfiets naar de woning aan de Jupiterlaan 1, kennelijk om te controleren of de bewoners thuis zijn.
In de nacht van 24 augustus op 25 augustus 2016 zijn [medeverdachte 1] en [verdachte] in Waddinxveen. Die nacht vindt de (voortzetting van de) inbraak omstreeks 04:05 uur plaats. [medeverdachte 3] waarschuwt [medeverdachte 1] om 04:27 uur dat hij weg moet omdat de politie in de buurt is. Op 25 augustus 2016 overdag vindt een gesprek tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] plaats waarin [medeverdachte 3] zegt dat [medeverdachte 1] en [verdachte] zijn aangehouden en hij met een ander is gevlucht. De politie heeft die nacht [medeverdachte 1] en [verdachte] aangehouden nadat de schoensporen op het dak van de woning aan de Jupiterlaan 1 visueel overeen kwamen met de onderzijde van de schoenen van [medeverdachte 1] en [verdachte] en [verdachte] aan het signalement van twee getuigen voldeed. Vervolgens spreken [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] tijdens een telefoongesprek over dat ding dat er niet uit is gekomen en dat ze veel kracht hebben gezet. De rechtbank gaat er vanuit dat dit gesprek over de kluis gaat, nu aangever ook heeft aangegeven dat er schade aan de zijkant van de muur zat en de kluis niet makkelijk uit de muur te krijgen is.
Op basis van het voorgaande concludeert de rechtbank dat [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] betrokken zijn geweest bij de inbraak. Zij hebben hierover geen enkele verklaring willen afleggen. De rechtbank is van oordeel dat de voorgaande redengevende feiten en omstandigheden, waaronder de tapgesprekken voor en na de inbraak, het kort na de inbraak aantreffen van [medeverdachte 1] en [verdachte] , waarbij de schoensporen op het dak van de woning visueel overeen kwamen met de onderzijde van de onderzijde van de schoenen van [verdachte] en [medeverdachte 1] en het feit dat [verdachte] aan het signalement voldeed van de man die op de uitkijk stond, om een verklaring vragen. Verdachten hebben geen aannemelijke verklaring hiervoor gegeven. Hoewel de omstandigheid dat een verdachte weigert een verklaring af te leggen of een bepaalde vraag te beantwoorden op zichzelf, mede gelet op het bepaalde in artikel 29, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet tot het bewijs kan bijdragen, kan de rechter, indien een verdachte voor een omstandigheid die op zichzelf of in samenhang met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen beschouwd redengevend moet worden geacht voor het bewijs van het aan hem ten laste gelegde feit, geen redelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring heeft gegeven, zulks in zijn overwegingen omtrent het gebezigde bewijsmateriaal betrekken. De rechtbank zal het zwijgen van verdachte dan ook op die grond meenemen in haar overwegingen.
Op grond van voornoemde redengevende feiten en omstandigheden acht de rechtbank dan ook bewezen dat [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] samen – al dan niet in wisselende samenstelling en op verschillende momenten – naar de woning zijn gegaan, en ook samen – gelijkelijk – handelingen hebben verricht, gericht op het voltooien van de inbraak in de woning. Er heeft aldus een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten bestaan. Derhalve kan het onderdeel medeplegen eveneens bewezen worden verklaard.
Dit betekent dat de rechtbank het medeplegen van de ten laste gelegde poging tot woninginbraak wettig en overtuigend bewezen zal verklaren
.
3.4.3
Feit 4; zaaksdossier 5 (Akkerwinde 57 in Waddinxveen)
en feit 5; zaaksdossier 6 (Akkerwinde 59 in Waddinxveen) [31]
Op 30 september 2016 werd [aangever 5] door zijn buurman gebeld dat in zijn woning aan de Akkerwinde 57 te Waddinxveen was ingebroken. Uit de woning waren de volgende goederen weggenomen; een Nikon camera, twee videocamera’s, een zilveren spaarvarken, doosje sieraden van de overleden vrouw van aangever. [32] De fotocamera van het merk Nikon betrof een type D60 en de lens was 70 tot en met 300 mm zoom. De camera en lens waren ongeveer 8 jaar oud. Verder was nog een fotocamera van het merk Canon en een fotocamera van het merk Pentax weggenomen. Ook bleek een laptop van het merk Acer te zijn weggenomen. [33] Uit sporenonderzoek is gebleken dat de voordeur van de woning, die was afgesloten met de dagschoot, was verbroken. [34]
Op 28 september 2016 heeft [aangever 6] zijn woning aan de Akkerwinde 59 verlaten en is op vakantie gegaan. Op 11 oktober 2016 om 08:30 uur kwam aangever bij de woning en zag dat gepoogd was om in te breken. Ongeveer 15 centimeter onder het slot van de voordeur zat een moet, vermoedelijk van een schroevendraaier. [35]
Uit het onderzoek naar de peilzendergegevens van het baken die op het voertuig, een snorfiets Puch, type Zip, kenteken [---] , was aangebracht, bleek dat dit voertuig op vrijdag 30 september 2016 tussen 03:52 uur tot en met 04:05 uur en 04:09 uur tot en met 04:20 uur heeft stil gestaan op de Groenvoorde te Waddinxveen. Deze locatie ligt op 150 meter afstand van de woning aan de Akkerwinde 57. De scooter was in de tussenliggende periode rijdend. Vanaf 05:35 tot en met 12:07 uur stond de woning stil aan de Regulus te Waddinxveen, alwaar [medeverdachte 1] woonachtig is. [36]
Tapgesprekken [37]
Uit de tapgesprekken van 30 september 2016 blijkt het volgende. Om 21:53 uur zegt [medeverdachte 1] tegen een onbekend gebleven persoon dat ze gaan zoeken. Om 02:53 uur belt [medeverdachte 1] naar [verdachte] en zegt dat hij onderweg op de scooter naar de ‘Wereldwijd’ is. Om 02:57 uur belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 3] en zegt: “ja ze hebben eentje maar die is echt kankergaaf.” Om 03:05 uur zegt [medeverdachte 1] dat hij er is waarna [medeverdachte 3] vraagt of er ‘ibahesh’ (politie) is. [verdachte] belt om 03:38 uur naar [medeverdachte 1] en vraagt fluisterend waar [medeverdachte 1] is. [verdachte] zegt dat hij bij het Waddepad is waarna [medeverdachte 1] zegt: “ga na uh Groenspoor”. Om 04:01 uur belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 3] en zegt: “zijn twee naast elkaar.” [medeverdachte 3] zegt: “Probeer hem te openen, als het niet lukt bel mij”. [medeverdachte 1] belt om 04:21 uur naar [verdachte] en zegt dat hij hem komt halen en “hij is open al”. Hij wil niet over de telefoon zeggen. [medeverdachte 1] zegt dat hij naar binnen gaat met [medeverdachte 3] en één van hen. [medeverdachte 1] zegt dat hij over twee minuten bij de schuur van de flat is waar [medeverdachte 3] woont om hem op te halen. Verbalisant merkt hierbij op dat uit de gegevens van het peilbaken blijkt dat de scooter van [medeverdachte 1] vanaf 04:37 uur bij de flat op de Lage Weide, nabij de woning van [medeverdachte 3] , heeft stilgestaan.
Later op de dag, om 15:39 uur, spreken [medeverdachte 1] en [verdachte] over een ‘leppie’ en dat [bijnamen 1] ( [medeverdachte 3] ) iemand kent die leppies koopt. [medeverdachte 3] wordt door Cheetos , vermoedelijk zijn broer [naam ] , gebeld dat een kapje voor die lens vergeten is. Om 19:57 uur belt [medeverdachte 1] naar [verdachte] en zegt [verdachte] dat ze 70 hebben gekregen. Met de anderen kon hij niets, “die anderen waren allemaal antiek.” Vervolgens spreken ze af dat [medeverdachte 1] en [verdachte] 20 euro krijgen en [bijnamen 1] ( [medeverdachte 3] ) 30 euro krijgt. Om 20:11 uur belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] zegt dat ze 7 donnies (70 euro) voor die Nikon hebben gekregen en dat die anderen allemaal niets waard zijn omdat ze antiek zijn en die fotorolletjes nergens meer te koop zijn.
Op basis van het voorgaande concludeert de rechtbank dat [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 3] betrokken zijn geweest bij de inbraak. De rechtbank is van oordeel dat de voorgaande redengevende feiten en omstandigheden, waaronder de tapgesprekken voor en na de inbraak die lijken te gaan over de inbraak en het verkopen van de bij de inbraak weggenomen Nikon en het verdelen van de buit en de peilbakengegevens, om een verklaring vragen. Verdachten hebben geen aannemelijke verklaring hiervoor gegeven. Hoewel de omstandigheid dat een verdachte weigert een verklaring af te leggen of een bepaalde vraag te beantwoorden op zichzelf, mede gelet op het bepaalde in artikel 29, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet tot het bewijs kan bijdragen, kan de rechter, indien een verdachte voor een omstandigheid die op zichzelf of in samenhang met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen beschouwd redengevend moet worden geacht voor het bewijs van het aan hem ten laste gelegde feit, geen redelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring heeft gegeven, zulks in zijn overwegingen omtrent het gebezigde bewijsmateriaal betrekken. De rechtbank zal het zwijgen van verdachte dan ook op die grond meenemen in haar overwegingen. Op basis van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] de inbraak aan de Akkerwinde 57 heeft gepleegd.
Het dossier biedt onvoldoende aanknopingspunten dat [medeverdachte 1] en [verdachte] ook de poging tot woninginbraak aan de Akkerwinde 59 gepleegd zouden hebben. De rechtbank zal [medeverdachte 1] en [verdachte] derhalve vrijspreken.
3.4.4
Feit 6; zaaksdossier 15 (Herbarenerf 11 in Waddinxveen) [38]
[benadeelde partij] heeft namens haar ouders aangifte gedaan van inbraak in de woning gelegen aan Herbarenerf 11 in Waddinxveen. Na een melding van de meldkamer van het alarmsysteem is door de buren gezien dat bij de woning de lichten brandden en de voordeur open stond. Bij de voordeur, op de overloop van de bovenverdieping en op de slaapkamer hingen beveiligingscamera’s. Te zien was dat twee jongens naar binnen gingen en dat ze een tas en een doos vol spullen meenamen. De beelden zijn ter beschikking gesteld aan de politie. [39]
Camerabeelden
De beelden zijn door verschillende verbalisanten bekeken.
[verbalisant 5] heeft verklaard dat op de beelden te zien is dat 4 personen de tuin in komen lopen naar de voordeur van de woning. De screenshots zijn opgenomen in het proces-verbaal. Te zien is dat persoon 2 uit zijn rechtermouw een schroevendraaier haalt. Persoon 3 kijkt naar de uitgang van de tuin en persoon 4 gaat op de uitkijk staan. Vanuit de camera op de overloop op de eerste verdieping is te zien dat personen 1 en 2 de woning binnen gaan en de trap op naar boven. Vervolgens is te zien dat persoon 1 de woning verlaat met een tas gevuld met goederen, welke tas hij eerder niet bij zich had. Vervolgens verlaat ook persoon 2 de woning. Verbalisant heeft persoon 1 herkend als [medeverdachte 3] . Hij kent [medeverdachte 3] uit eerdere politiecontacten en herkent hem aan zijn gezicht en baardgroei. Verbalisant heeft een referentie foto bijgevoegd, verbalisant heeft verklaard dat hij hierop [medeverdachte 3] ziet met eenzelfde petje op en eenzelfde baardgroei. [40]
[verbalisant 7] heeft verklaard dat hij de beelden heeft bekeken en bij de persoon die als laatste het erf op liep direct moest denken aan [verdachte] door de manier van lopen. Bij latere beelden herkende hij daadwerkelijk [verdachte] en beschreef hij concreet de uiterlijke kenmerken waaraan hij [verdachte] herkent. Hij heeft [verdachte] tijdens zijn werkzaamheden vaak gesproken. [41]
[verbalisant 8] heeft schermafdrukken van de beelden vergeleken met andere beschikbare bewakingsbeelden binnen het onderzoek Kotter, van stadstoezicht en het grenswisselkantoor in Gouda. Hij heeft verklaard dat op die beelden [medeverdachte 3] een jack van Giorgio Armani en een zwart petje met logo vermoedelijk van The North Face draagt en dat deze overeenkomsten vertonen met de jas en het petje van één van de personen op de beelden van de woninginbraak. Ook de schoenen van [medeverdachte 3] komen overeen en op de beelden is een vergelijkbare ring waar te nemen aan de rechterhand. [42] Ten aanzien van [medeverdachte 2] heeft [verbalisant 8] verklaard dat op beschikbare beelden binnen het onderzoek [medeverdachte 2] te zien is met een zwart Adidas-jack. Dit jack vertoont overeenkomsten met het jack dat één van de verdachten van de woninginbraak draagt. [verbalisant 8] heeft verder verklaard dat op de beelden van de inbraak een kort moment een deel van het gezicht is te zien. De neus van verdachte komt qua vorm overeen met de neus van [medeverdachte 2] . [43]
[vader van verdachte] , heeft naar aanleiding van de beelden van de woninginbraak die zijn getoond in het opsporingsprogramma van TV West een facebookbericht gestuurd aan zijn zoon met de tekst “Je staat op fb met je gezicht he” “inbraak”. [vader van verdachte] heeft hierover bij de politie verklaard dat hij dit bericht heeft gestuurd omdat hij [verdachte] heeft herkend op een filmpje van een inbraak op facebook. Hij herkende [verdachte] niet alleen aan zijn gezicht maar ook precies aan zijn figuur en hoe hij loopt. [44] Ook de moeder en zus van [verdachte] hebben hem herkend op de beelden van de inbraak zoals getoond in de uitzending van TV West. [45]
Telefoongegevens
Uit de tapgesprekken blijkt dat op 21 november 2016 om 22:03 uur [medeverdachte 3] belt met [medeverdachte 1] en vraagt of ze aan het werk gaan. [medeverdachte 3] geeft aan dat hij met [bijnamen 3] [ [medeverdachte 2] [46] ] is. [medeverdachte 1] vraagt of hij hem op moet halen. [medeverdachte 3] bevestigt dit en belt vervolgens [medeverdachte 2] en zegt dat “hij” over een kwartier bij hem is. Om 22:39 uur bellen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] opnieuw. [medeverdachte 3] vraagt waar [verdachte] ] is. [medeverdachte 3] zegt tegen [medeverdachte 1] dat als hij er niet over 10 minuten is hij met [bijnamen 3] gaat werken. [47]
Op 28 november 2016 om 18:53 uur heeft [medeverdachte 3] met [medeverdachte 2] een gesprek. [medeverdachte 3] zegt dat hij slecht nieuws heeft omdat ze morgen voor camerabeelden staan. Hij geeft aan dat hij wil vluchten vandaag omdat ze het morgen slecht krijgen. [medeverdachte 3] zegt [medeverdachte 2] naar het facebook account van politie Waddinxveen te gaan en dat daar staat dat er in de uitzending de dag erna duidelijke camerabeelden worden getoond. [medeverdachte 2] zegt dat [medeverdachte 3] dat niet over de telefoon moet zeggen omdat ze misschien wel meeluisteren. Ze spreken over dat die Hollander en die Marokkaan zeker worden herkend. En dat ze de camera hebben zien hangen en tegen elkaar nog hadden gezegd om niet te kijken. [medeverdachte 2] zegt dat zij het zijn en dat hij zijn jas en zijn kleding weg gaat gooien. [48]
Om 19:01 uur belt [medeverdachte 3] naar [naam ] en zegt dat het morgen op internet komt, dat hij niet weet wat hij moet doen en helemaal gek wordt. [49]
Om 19:04 uur belt [medeverdachte 3] naar [naam ] en zegt dat er echt een ernstige situatie is en dat hij niet over de telefoon kan praten. Hij vraagt waar [naam ] is en of hij mee wil. [bijnamen 3] gaat ook mee want het heeft met hen te maken, en dat het is verpest in ieder geval. [50]
Om 19:09 uur belt [medeverdachte 3] naar [medeverdachte 2] dat hij weg moet en of [medeverdachte 2] mee gaat om te vergaderen. [51]
Op 29 november 2016 is er een whatsapp-gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] geeft aan dat hij het allang wist en dat er niks te zien is. [verdachte] zegt dat er niks aan de hand is maar wel “fucked up”. [medeverdachte 3] zegt dan “ieder geval zwijgrecht tot de dood”. [52]
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van [verdachte] overweegt de rechtbank dat hij niet alleen door verbalisanten is herkend, maar dat ook zijn vader, moeder en zus hem hebben aangewezen als één van de personen op de camerabeelden. Verder blijkt zijn betrokkenheid ook uit de WhatsApp-gesprekken tussen hem en [medeverdachte 3] en wordt hij genoemd in de gesprekken tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] .
Op basis van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] samen met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] de woninginbraak aan de Herbarenerf 11 in Waddinxveen heeft gepleegd.
3.4.5
Feit 7; zaaksdossier 20 (Roosje Voshoeve 7 in Waddinxveen) [53]
Op 24 december 2015 omstreeks 13:00 uur heeft [aangever 7] de woning aan de Roosje Voshoeve 7 te Waddinxveen verlaten. Op 26 december 2015 omstreeks 18:15 uur werd aangeefster door de buurvrouw gebeld dat was ingebroken in haar woning. In de woonkamer stonden kastjes open. In de slaapkamer op de eerste verdieping was het een ravage; alles was overhoop gehaald. Alles wat in doosjes zat was eruit gehaald. De reservesleutel van de leaseauto, een Toyota met kenteken [---] en de reservesleutel van de eigen auto, een donkergrijze Seat Leon met kenteken [---] waren weggenomen. Daarnaast waren het kentekenbewijs van de Seat Leon, zes volle spaarkaarten, zilveren munten, een horloge, een ketting en 220 euro aan kleingeld weggenomen. Uit de badkamerkast waren oorbellen, een ketting en een gouden trouwring met steentje van haar opa weggenomen. [54] Aangeefster heeft verklaard dat zij op 28 december 2015 de garage heeft gebeld om de code van de Toyota te veranderen. De Seat heeft een aantal dagen niet bij de woning gestaan omdat de sloten later pas veranderd konden worden. [55]
Uit sporenonderzoek bleek dat het raam aan de achterzijde van de woning is geopend door met een werktuig in de sluitnaad te wrikken. In de onderzijde van het raam werd een indrukspoor waargenomen. De dader was door dit raam de woning ingeklommen. [56]
Telefoongegevens [57]
Op 25 augustus 2016 werd [verdachte] aangehouden in verband met een andere zaak. Zijn telefoon is toen in beslag genomen voor onderzoek. Uit dit onderzoek blijkt dat op 25 december 2015 om 22:10:18 uur, 22:12:26 uur en 22:12:36 uur drie foto’s waarop autosleutels te zien zijn met de telefoon van [verdachte] via WhatsApp werden verstuurd. Aan één van de sleutels zat een label van een Seat Leon, kleur grijs met kenteken [---] . Aan de andere autosleutel zat een label van een Toyota Prius met kenteken [---] . Uit het feit dat de foto’s via WhatsApp werden verstuurd en verder niet op de telefoon aanwezig zijn, moet worden opgemaakt dat de foto’s binnen WhatsApp zijn gemaakt en verzonden. Het is volgens de politie onwaarschijnlijk dat een ander de foto’s naar de telefoon heeft verzonden en [verdachte] deze vervolgens heeft doorgezonden.
Verder blijkt dat [naam ] op 25 december 2015 om 22:17 uur een gesprek via WhatsApp start met: “Is oud, die 2e is nieuw, ik ga voor je vragen”. Het is volgens de politie aannemelijk dat dit een reactie van [naam ] is op de door [verdachte] gestuurde foto’s. Vervolgens zegt [verdachte] : “Verwyder Gelyk”.
Op 1 januari 2016 stuurt [verdachte] een bericht met: “Die enge waggie staat er die nieuwe heb gezien”, waarop [naam ] stuurt: “Jo, regel, zo sleutel”. [verdachte] stuurt hierop: “Heb ik al”, waarna [naam ] met “oke”, “en die andere”, “maar die staat voor de deur” reageert. [verdachte] zegt vervolgens: “Die andere niet gezien”. Het gesprek gaat verder op 2 januari 2016. [verdachte] zegt tegen [naam ] dat hij naar Wax gaat. Om 00:50 uur zegt [verdachte] : “Waar zie ik je”. Om 03:09 uur stuurt [naam ] een bericht naar [verdachte] : “Ey, Diending doet t niet meer”, waarop [verdachte] vraagt: “Hoe kan dat”. [naam ] reageert met: “Is verandert”.
Op 6 december 2016 vond een doorzoeking in de woning van [verdachte] plaats, waarbij een LG telefoon met [---] in beslag werd genomen. Bij bevraging bleek dat de telefoon was gekoppeld aan het [telefoonnummer] op naam van [naam ] Roosje Voshoeve 7 te Waddinxveen. [aangever 8] gaf aan dat dit telefoonnummer in gebruik was bij haar zoon en dat hij inderdaad een zwarte LG telefoon had gehad. Haar man had onlangs naar de telefoon gezocht maar kon hem niet vinden. [58]
De WhatsApp gesprekken duiden er op dat [verdachte] de autosleutels die bij de inbraak zijn weggenomen kort na de inbraak in bezit heeft. Ook lijkt hij enkele dagen na de inbraak samen met een ander te hebben geprobeerd met een van de gestolen sleutels de auto van aangeefster te stelen. Verder is in de woning van [verdachte] een LG telefoon aangetroffen die van de zoon van aangeefster is.
De rechtbank is van oordeel dat de inhoud van de WhatsApp gesprekken, het bezit van de gestolen sleutels zo kort na de inbraak alsmede de aanwezigheid van de gestolen telefoon bij verdachte redengevende omstandigheden zijn die, zeker gelet op de overige omstandigheden, om een verklaring vragen. Verdachte heeft geen enkele verklaring willen afleggen. Hoewel de omstandigheid dat een verdachte weigert een verklaring af te leggen of een bepaalde vraag te beantwoorden op zichzelf, mede gelet op het bepaalde in artikel 29, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet tot het bewijs kan bijdragen, kan de rechter, indien een verdachte voor een omstandigheid die op zichzelf of in samenhang met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen beschouwd redengevend moet worden geacht voor het bewijs van het aan hem ten laste gelegde feit, geen redelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring heeft gegeven, zulks in zijn overwegingen omtrent het gebezigde bewijsmateriaal betrekken. De rechtbank zal het zwijgen van verdachte dan ook op die grond meenemen in haar overwegingen.
De rechtbank acht derhalve de primair ten laste gelegde woninginbraak wettig en overtuigend bewezen.
3.4.6
Feit 8; zaaksdossier 25 (heling)
Bij de doorzoeking van de woning aan de St. Victorstraat 44 te Waddinxveen op 6 december 2016 werd in de bij de woning behorende schuur een schoenendoos met daarin een klein tasje met sieraden aangetroffen. Een aantal van deze sieraden is door aangevers van verschillende woninginbraken herkend. De rechtbank zal [verdachte] , gelet op de plaatsen waarop de goederen zijn aangetroffen, vrijspreken. Het dossier biedt onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat [verdachte] zich bewust is geweest van de aanwezigheid van die goederen.
3.4.7
Feit 1; zaaksdossier 1 (criminele organisatie)
De rechtbank acht een aantal strafbare feiten, te weten een aantal (poging tot) woninginbraken, binnen de ten laste gelegde periode wettig en overtuigend bewezen. Zij ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of ook kan worden bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander, heeft deelgenomen aan een organisatie die tot oogmerk het plegen van misdrijven heeft.
Juridisch kader
Deelneming aan een criminele organisatie is strafbaar gesteld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Aan deze strafbaarstelling ligt de gedachte ten grondslag dat de openbare orde beschermd dient te worden tegen organisaties die beogen misdrijven te plegen. Deze strafbaarstelling heeft betrekking op de persoonlijke betrokkenheid van een verdachte bij een "criminele organisatie" (vgl. HR 4 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:575). Gedragingen van een verdachte kunnen zowel medeplichtigheid aan enig misdrijf waarop het oogmerk van een criminele organisatie is gericht als deelneming aan die organisatie in de zin van artikel 140 Sr opleveren (HR 21 december 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM4415).
Organisatie
Van een organisatie is sprake als vaststaat dat een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband bestaat tussen twee of meer personen, dus tussen verdachte en tenminste één ander persoon. Om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt, is niet vereist dat komt vast te staan dat een persoon heeft samengewerkt met, althans bekend is geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is (HR 2 februari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK5193).
Aanwijzingen voor het bestaan van een dergelijk samenwerkingsverband kunnen bijvoorbeeld zijn gemeenschappelijke regels, het voeren van overleg, gezamenlijke besluitvorming, een taakverdeling en een bepaalde hiërarchie en/of geledingen. Dit zijn echter geen constitutieve vereisten om van een samenwerkingsverband te kunnen spreken (HR 15 mei 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA0502).
Oogmerk tot het plegen van misdrijven
Als kan worden vastgesteld dat sprake is van een organisatie dan is voor een bewezenverklaring van artikel 140 Sr daarnaast vereist dat de organisatie het oogmerk moet hebben om misdrijven te plegen. Het oogmerk ziet op het feitelijke en gewenste doel van de organisatie. Het is evenwel niet vereist dat de organisatie bestaat om uitsluitend misdrijven te plegen; het plegen van misdrijven mag ook het naaste doel zijn (HR 15 juni 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK6148). Daarbij is voor een bewezenverklaring voldoende dat het plegen van misdrijven wordt beoogd, zodat nog geen aanvang hoeft te zijn gemaakt met het daadwerkelijke plegen daarvan.
Voor bewijs van het bestanddeel "oogmerk" zal onder meer betekenis kunnen toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd, aan het meer duurzaam of gestructureerde karakter van de samenwerking – zoals daarvan kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie – en, meer algemeen, aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie. Het oogmerk op het plegen van één misdrijf is dan ook onvoldoende (HR 15 mei 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA0502).
Deelneming aan een organisatie
De rechtbank stelt voorop dat van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr slechts dan sprake kan zijn, indien verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in gedragingen, dan wel deze ondersteunt, die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk (HR 10 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:264 en HR 14 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:413).
Elke dergelijke bijdrage, ook wel deelnemingshandeling genoemd, aan een organisatie kan strafbaar zijn. Een deelnemingshandeling kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf, maar ook uit het verrichten van hand- en spandiensten en (dus) het verrichten van handelingen die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang van hiervoor bedoeld aandeel of ondersteuning kan worden gesproken (HR 3 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW5132). Voorbeelden daarvan zijn het verlenen van geldelijke of andere stoffelijke steun aan alsmede het werven van gelden of personen ten behoeve van de organisatie.
Voor deelname is dus voldoende dat verdachte weet dat de organisatie het oogmerk heeft op het plegen van misdrijven. Niet vereist is dat hij wetenschap heeft van één of meer concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd of zijn gepleegd of dat zijn opzet is gericht op het plegen van die misdrijven (zie HR 18 november 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZD0858, HR 8 oktober 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE5651 en HR 5 september 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV4122).
Het gaat hier om een zelfstandig strafbaar feit. Het doet er niet toe of de misdrijven waarop de organisatie het oogmerk heeft, zijn gepleegd dan wel pogingen daartoe zijn ondernomen of zelfs maar strafbare voorbereidingen daartoe zijn getroffen. Evenmin is van belang of een verdachte heeft deelgenomen aan misdrijven welke door andere deelnemers uit de organisatie zijn gepleegd (of zijn gepoogd te plegen of voorbereid). Een persoon is dan ook reeds strafbaar vanwege zijn vastgestelde deelneming aan een criminele organisatie.
Beoordeling
Organisatie
Uit vorenstaande bewijsmiddelen, zowel degene die zijn genoemd bij de hiervoor afzonderlijk beschreven (pogingen tot) woninginbraken als degene die zijn opgenomen in het kader van dit feit [59] , leidt de rechtbank af dat in de ten laste gelegde periode veelvuldig telefonisch contact is geweest tussen onder meer tussen [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] . Op grond van de inhoud van de telefoongesprekken, WhatsApp-gesprekken en sms-berichten kan naar het oordeel van de rechtbank vastgesteld worden, mede gelet op de context van de bewezen verklaarde woninginbraken ten aanzien van deze verdachten, dat zij afspraken maakten over het plannen en uitvoeren van woninginbraken, waaronder het uitvoeren van verkenningen ten behoeve van mogelijke inbraken door geschikte adressen te lokaliseren en te bepalen of de bewoners al dan niet thuis waren, en over het verkopen dan wel verdelen van de buit.
Uit het dossier komt verder naar voren dat ook andere personen dan deze verdachten deelnamen aan strafbare feiten dan wel dat andere personen verdachten van informatie hebben voorzien door bijvoorbeeld in de gaten te houden of ergens politie in de buurt was en of bewoners thuis waren. Dit alles duidt naar het oordeel van de rechtbank op een gedegen gezamenlijke voorbereiding, vaak gevolgd door een daadwerkelijke uitvoering.
Uit de telefoongesprekken en sms-berichten volgt voorts dat (deels) in versluierde taal werd gesproken. De rechtbank volgt de door de politie in het proces-verbaal gegeven “vertaling” van de door verdachten gebruikte termen. Deze “vertaling” past binnen de context van de gesprekken en is door verdachten ook niet weersproken. Zo werd onder meer gesproken over ‘vis’ en ‘stok’, waarvan de politie heeft aangegeven dat hiermee waarschijnlijk inbreekwerktuigen worden bedoeld. Ook werd gesproken over dat het ‘heet’ werd of was en over ‘ibahesh’. Met ‘heet’ wordt volgens de politie en [getuige 3] bedoeld dat politie in de buurt was of dat teveel mensen in de buurt waren. De letterlijke vertaling van ‘ibahesh’ is insecten en bekend is dat daar politie mee wordt bedoeld. Ook werd meermalen gezegd dat bepaalde dingen niet over de telefoon besproken moesten worden en ‘de telefoon afgebrand is’ wat volgens de politie betekent dat de telefoon afgeluisterd wordt. Hieruit kan worden opgemaakt dat verdachten er dus kennelijk rekening mee hielden dat de telefoons van verdachten afgeluisterd werden.
De rechtbank is van oordeel dat deze contacten gaan over het voorbereiden dan wel plegen van woninginbraken en in voorkomende gevallen het verdelen van de buit. Bij dat oordeel betrekt de rechtbank het feit dat geen van de verdachten een verklaring heeft afgelegd waaruit zou kunnen blijken dat deze contacten over iets anders zouden gaan. Deze contacten, bezien in samenhang met de voor iedere verdachte afzonderlijke bewezenverklaarde daadwerkelijke inbraken en pogingen daartoe, rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank dan ook de conclusie dat in de ten laste gelegde periode sprake was van een gestructureerd samenwerkingsverband met een zekere organisatiegraad tussen meerdere personen, dat het plegen van woninginbraken tot oogmerk had. Het georganiseerd verband was duurzaam van aard, aangezien de genoemde contacten en de hiervoor bewezenverklaarde feiten – in ieder geval – gedurende de onder 1 ten laste gelegde periode hebben plaatsgevonden.
Deelname aan de organisatie
De planmatige werkwijze, zoals deze uit de bewijsmiddelen blijkt, getuigt van een hechte en intensieve samenwerking van de leden van het samenwerkingsverband, waarbij in wisselende samenstellingen veelal volgens een vast patroon werd gehandeld. Tot de taken van het samenwerkingsverband behoorden – naast inbreken en naar binnen gaan – ook het plannen van de inbraak, het uitvoeren van verkenningen, het regelen van de noodzakelijke inbrekerswerktuigen, het op de uitkijk staan, het waarschuwen voor en in de gaten houden van eventuele aanwezigheid van politie en het verdelen of verkopen van buitgemaakte goederen.
De rollen die elk van de verdachten heeft vervuld, zijn naar het oordeel van de rechtbank onderling inwisselbaar geweest. Er kan in dit opzicht dan ook gesproken worden van een zekere gelijkwaardigheid tussen verdachten. Daar komt bij dat wanneer een verdachte ten behoeve van een beoogde inbraak in het bijzonder één (of meer) van de hierboven genoemde taken op zich nam hij bij een geslaagde inbraak ook meedeelde in de bemachtigde buit.
Conclusie
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte heeft behoord tot een, op het plegen van woninginbraken gericht, samenwerkingsverband en dat hij een aandeel heeft gehad in gedragingen dan wel gedragingen heeft ondersteund die mede strekten tot/verband hielden met de verwezenlijking van het binnen dat samenwerkingsverband bestaande oogmerk.
De rechtbank is daarmee van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat [verdachte] in de periode van 1 juli 2016 tot en met 6 december 2016 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie tussen meerdere personen, waaronder in ieder geval [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] .
Dagvaarding II: 09/852215-17
3.4.8
Feiten 1, 2 en 3 [60]
Op 4 december 2017 vond een pro forma-zitting in het onderzoek Kotter plaats. [verdachte] diende in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis aanwezig te zijn, maar was niet verschenen. Dat was voor de rechtbank aanleiding de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen. Op 5 december 2017 zagen verbalisanten [verdachte] op de Overtoom in Waddinxveen lopen en hebben hem aangehouden en overgebracht naar het politiebureau. [61] Tijdens de insluiting troffen verbalisanten drie gripzakjes met vermoedelijk een blokje hasjiesj, twee gripzakjes met hennep, een zakje poeder en pilletjes XTC, drie telefoons en 150 euro aan. [62] In één van de telefoons van [verdachte] werd communicatie met vermoedelijke afnemers van verdovende middelen aangetroffen. [63]
De vermoedelijke drugs zijn vervolgens onderzocht. Uit dit onderzoek is gebleken dat [verdachte] in totaal 29,0 gram hasjiesj en 3,3 gram hennep voorhanden heeft gehad.
De vermoedelijke harddrugs zijn voor onderzoek naar het NFI verzonden. [64]
In één van de drie bij [verdachte] aangetroffen telefoons zijn gesprekken met vermoedelijke afnemers aangetroffen. Naar aanleiding hiervan zijn verschillende getuigen, waaronder [getuige 4] , gehoord. Van ’ [getuige 4] heeft verklaard dat [verdachte] een vriend van hem is. Hij kent een aantal mensen die ook wilden blowen, maar zij konden net als [getuige 4] niet naar de coffeeshop (de rechtbank begrijpt dat dit niet kan omdat deze personen minderjarig zijn). [getuige 4] zamelde geld in en [verdachte] ging dan naar de coffeeshop om het te halen. Dat is ongeveer vijf á zes keer gebeurd. [65]
[verdachte] heeft ter terechtzitting van 8 februari 2018 verklaard dat hij in de tenlastegelegde periode wiet verkocht aan vrienden. Dat zijn de getuigen die in het dossier worden genoemd. [66] Hij zag het niet als dealen, maar als een vriendendienst. Hij wilde ook geen winst maken.
Voor zover [verdachte] heeft willen aanvoeren dat het geen dealen was omdat sprake was van een ‘vriendendienst’ stelt de rechtbank voorop dat het al dan niet maken van winst geen vereiste is om tot bewezenverklaring te komen van de handel/dealen in drugs, aangezien het enkel verstrekken van drugs reeds strafbaar is.
Op basis van de eigen verklaring van [verdachte] , de getuigenverklaring van [getuige 4] en het proces-verbaal met betrekking tot de onderzochte drugs acht de rechtbank de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Gelet op het feit dat zowel de hoeveelheid hennep als hasjiesj minder dan 30 gram bedraagt dienen de feiten evenwel door het bepaalde in artikel 11, zesde lid, van de Opiumwet als overtreding te worden aangemerkt.
De rechtbank zal [verdachte] , gelet op het ontbreken van een NFI-rapport, van het onder feit 3 ten laste gelegde bezit van harddrugs vrijspreken.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
1.
zaaksdossier 1 (criminele organisatie)
hij in de periode van 1 juli 2016 tot 6 december 2016 in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten
(onder andere) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten (woning)inbraken;
2.
Zaaksdossier 2 (Kromme Esse 4)
hij op of omstreeks 24 juli 2016 te Waddinxveen tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen
aan deKromme Esse 4 heeft weggenomen
- een brandkast en
- geheugenschijfjes en
- accu's en
- fietsdisplays en
- pensioenoverzichten en
- belastingpapieren en
- fotonegatieven en
- cd's en/of dvd's en
- harde schijven en
- een boormachine en
- laptops en
- een fotocamera
geheel of ten dele toebehorende aan [aangever eerste] , zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft door middel van braak, te weten door een raam van voornoemde woning open te wrikken/te forceren en het cilinderslot van een deur in voornoemde woning af te breken/te forceren;
3.
Zaaksdossier 3 (Jupiterlaan 1)
hij in de periode van 23 augustus 2016 tot en met 25 augustus 2016 te Waddinxveen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen
aan deJupiterlaan 1 weg te nemen een kluis en/of geld en/of goederen van hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1] , en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, zich
met zijn mededadersnaar voornoemde woning heeft begeven en een raam van voornoemde woning heeft opengebroken/geforceerd en voornoemde woning heeft betreden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
Zaaksdossier 5 (Akkerwinde 57)
hij op 30 september 2016 te Waddinxveen tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen
aan deAkkerwinde 57 heeft weggenomen camera's en/of een spaarvarken en/of sieraden en/of een laptop, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 5] , zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft door middel van braak, te weten door een deur van voornoemde woning open te breken/te forceren;
6.
zaaksdossier 15 (Herbarenerf 11)
hij op 22 november 2016 te Waddinxveen, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen
aan hetHerbarenerf 11 heeft weggenomen sieraden en adult toys en flesjes olie en zonnebrillen, geheel of ten dele toebehorende
aan[aangever 10] , zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft door middel van braak, te weten door een deur van voornoemde woning open te breken/te forceren;
7.
Zaaksdossier 20 (Roosje Voshoeve 7)
hij in de periode van 24 december 2015 tot en met 25 december 2015 te Waddinxveen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen
aan deRoosje Voshoeve 7 heeft weggenomen sieraden en spaarkaarten en autosleutels en een kentekenbewijs en zilveren munten en een mobiele telefoon en een geldbedrag (ongeveer 220 euro), geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 7] , zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft door middel van braak, te weten door een raam van voornoemde woning open te breken/te forceren;
Ten aanzien van parketnummer 09/852215-17
1.
hij in de periode van 28 november 2017 tot en met 4 december 2017 in Nederland, heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd, een hoeveelheid hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
hij op 05 december 2017 te Waddinxveen aanwezig heeft gehad
- een hoeveelheid van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj), waaraan geen andere substanties waren toegevoegd en
- een hoeveelheid hennep, zijnde hasjiesj en hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van verdachte

Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, en 8 onder parketnummer 09/857547-16 en onder 1 en 2 onder parketnummer 09/852215-17 ten laste gelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met aftrek van voorarrest en onder de bijzondere voorwaarden, zoals neergelegd in het reclasseringsadvies d.d. 23 maart 2017, met uitzondering van het locatiegebod. De officier van justitie ziet geen aanleiding om jeugdstrafrecht toe te passen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft niet eerder in detentie verbleven. Na detentie wil hij een opleiding Verkoopspecialist bij het ROC Leiden (niveau 3) gaan doen. De moeder van verdachte zorgt voor haar ouders en verdachte kan zijn moeder dan helpen bij de zorg voor zijn autistische broertje. Verder heeft verdachte een zeer beperkt strafblad en is artikel 63 van toepassing. De raadsman heeft verzocht een relatief korte onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft drie woninginbraken en twee pogingen daartoe, allen samen met een ander of anderen, gepleegd. Woninginbraken veroorzaken schade en overlast voor de bewoners van de woningen waar is ingebroken. Voor de bewoners is het ontzettend naar dat iemand in hun persoonlijke ruimte is binnengedrongen. Een woning is een plek waar een persoon zich veilig zou moeten voelen. De ervaring leert dat de slachtoffers van een inbraak zich nog lange tijd onveilig voelen in hun eigen woning. Verdachte heeft met zijn handelen blijk gegeven geen respect voor het eigendomsrecht van anderen te hebben. Een aantal van de gestolen goederen heeft tevens een emotionele waarde en is onvervangbaar. Ook worden door woninginbraken de gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving verstrekt.
Daarnaast heeft verdachte deelgenomen aan een criminele organisatie die zich bezig hield met woninginbraken. Verdachte heeft diverse werkzaamheden binnen de organisatie verricht. Georganiseerde misdaad zorgt eveneens voor veel overlast en onrust in de maatschappij.
Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan de handel in hennep en het aanwezig hebben van hasjiesj en hennep. Verdachte heeft de hennep aan minderjarigen verkocht, omdat deze vanwege de leeftijdsgrens zelf niet naar de coffeeshop konden om drugs te kopen. Door verdachte konden deze minderjarigen softdrugs gebruiken en is hij mede verantwoordelijk voor de nadelige effecten die het gebruik van verdovende middelen veroorzaken. Bovendien heeft hij deze laatste feiten gepleegd terwijl hij in een schorsing van zijn voorlopige hechtenis liep. De rechtbank acht dit zorgwekkend.
Documentatie
De rechtbank heeft gezien op het strafblad van verdachte van 7 november 2017 dat verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen. Verdachte is niet eerder voor soortgelijke feiten veroordeeld.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies betreffende verdachte van 23 maart 2017, opgemaakt en getekend door [naam ] , en de inhoud van het voortgangsverslag van 1 februari 2018 betreffende verdachte, opgemaakt en getekend door [naam ] Kleindijk , waaruit – kort gezegd – het volgende blijkt.
Verdachte woont bij zijn moeder, waar ook zijn broertje en zus wonen. Er zijn geen problemen in de thuissituatie. Hij heeft vmbo-tl afgerond en is daarna een mbo 4 opleiding detailhandel gaan volgen, maar heeft deze opleiding niet afgerond. Verdachte is colporteur voor goede doelen geweest. Hij heeft een schuld van 2000 euro bij het CJIB, waarvoor hij een afbetalingsregeling heeft getroffen. Verdachte rookt 2 joints per dag. Uit info van de PI blijkt dat hij betrapt is op het invoeren van hasj binnen de PI en een positieve urinecontrole heeft gehad. De moeder van verdachte geeft aan dat zij het niet wenselijk acht dat hij voor langere tijd bij haar zal verblijven. Zodra hij uit detentie komt moet hij woonruimte zoeken, maar zij heeft daar echter geen termijn aan verbonden.
Tijdens de schorsing is tweewekelijks contact geweest. Er zijn tijdsovertredingen met zijn enkelband geconstateerd, die achteraf te verklaren waren omdat betrokkene zijn intrek in de schuur had genomen. Dit bleek op de rand te zijn van wat de enkelband als ‘thuis’ kwalificeerde. Het is een aantal keer voorgekomen dat betrokkene te laat thuis was. Toen hij erop werd aangesproken ging het beter. Het is in het huidige toezicht voorgekomen dat verdachte door een surveillant van politie is gezien op een bepaalde locatie. Hij heeft eerst ontkend maar uit enkelband bleek zijn aanwezigheid op de locatie. De politie heeft er niets mee gedaan maar de toezichthouder heeft hem wel aangesproken op het feit dat hij eerst ontkende. De reclassering ziet geen aanwijzingen om het jeugdstrafrecht toe te passen. De reclassering adviseert bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht en een (ambulante) behandelverplichting op te leggen.
JeugdstrafrechtMet de officier van justitie en conform het advies van Reclassering Nederland is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende aanleiding is om toepassing te geven aan het jeugdstrafrecht.
Straf
De rechtbank houdt bij het bepalen van de strafsoort en de hoogte van de straf rekening met de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Verder houdt de rechtbank rekening met de eis van de officier van justitie, alsook
met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden, waaronder de ernst van de feiten en de hoeveelheid, acht de rechtbank enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. De rechtbank zal echter, mede gelet op het feit dat de rechtbank naast feit 3 onder parketnummer 09/852215-17 de feiten 5 en 8 niet bewezen acht, een lagere gevangenisstraf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank ziet voorts in het onderhavige geval geen meerwaarde in een voorwaardelijke strafdeel met daaraan gekoppelde bijzondere voorwaarden ten opzichte van de bestaande mogelijkheden in het kader van een eventuele vervroegde invrijheidsstelling.

7.De vordering van de benadeelde partij

[aangever eerste] heeft zich met betrekking tot zaaksdossier 2 (feit 2) als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 5.0945,83, bestaande uit
€ 4.814,83 materiële schade en € 280,- immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
[vrouw van aangever] heeft zich met betrekking tot zaaksdossier 2 (feit 2) als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 280,- bestaande uit
immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
[aangever 9] heeft zich met betrekking tot zaaksdossier 15 (feit 9) als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 750,-, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
[aangever 8] heeft zich met betrekking tot zaaksdossier 20 (feit 7) als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 255,05, bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van alle vorderingen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren.
Verder heeft hij aangevoerd dat het causaal verband tussen de door benadeelde partij [aangever 7] gevorderde inbraakschade en het subsidiair onder feit 7 tenlastegelegde feit ontbreekt.
Voor de overige benadeelde partijen geldt dat de schadeposten op onderdelen civielrechtelijk moeilijk vast te stellen zijn omdat op onderdelen nota’s dan wel betaalbewijzen ontbreken. De schade is niet van eenvoudige aard en vormt een onevenredige belasting voor het strafproces. Gelet op het voorgaande heeft de raadsman subsidiair verzocht de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
[aangever eerste] en [vrouw van aangever] (zaaksdossier 2; Kromme Esse 4)
Materiële schade [aangever eerste]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde feit. De vordering is voorts voldoende onderbouwd. De rechtbank wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever eerste] toe, voorzover deze ziet op het materiële gedeelte en veroordeelt verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [aangever eerste] , een bedrag van € 4.814,83, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 24 juli 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Dit brengt mee, dat verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 4.814,83, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 24 juli 2016 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [aangever eerste] .
Immateriële schade [aangever eerste] en [vrouw van aangever]
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partijen voor zover deze zien op het immateriële gedeelte afwijzen en de rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Bewezen is verklaard dat de benadeelde partij het slachtoffer is geworden van een diefstal met braak. Dat is een vermogensdelict. Artikel 6:95 BW bepaalt dat de schade die op grond van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding moet worden vergoed, bestaat in vermogensschade en ander nadeel, dit laatste voor zover de wet op vergoeding hiervan recht geeft. Artikel 6:106 BW geeft hiervoor een nadere regeling. Het eerste lid luidt, voor zover hier relevant:
1. Voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding:
a. indien de aansprakelijke persoon het oogmerk had zodanig nadeel toe te brengen;
b. indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
Gesteld noch gebleken is dat hiervan in het onderhavige geval sprake is. Voor wat betreft de in lid 1 onder a genoemde mogelijkheid moet naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat uit het verhandelde ter terechtzitting niet blijkt dat verdachte het oogmerk had om de benadeelde partij in een persoonlijkheidsrecht aan te tasten. Verdachte heeft zich zo een aantasting niet tot doel gesteld. Voor wat betreft de in lid 1 onder b genoemde mogelijkheid vormt de omstandigheid dat de benadeelde partij door het optreden van verdachte in zijn woongenot is aangetast onvoldoende grond voor het aannemen van een verplichting tot het betalen van een immateriële schadevergoeding. Hetgeen ter onderbouwing van de gestelde schade (voorts) is aangevoerd ten aanzien van de psychische gevolgen van de inbraak is onvoldoende om te kunnen concluderen dat sprake is van geestelijk letsel.
Nu de benadeelde partij op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek niet in aanmerking komt voor deze vergoeding zal de vordering tot immateriële schadevergoeding van beide partijen worden afgewezen.
[aangever 9] (zaaksdossier 15; Herbarenerf 11)
Immateriële schade [aangever 9]
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij ter vergoeding van de immateriële gedeelte afwijzen en de rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Bewezen is verklaard dat de benadeelde partij het slachtoffer is geworden van een diefstal met braak. Dat is een vermogensdelict. Artikel 6:95 BW bepaalt dat de schade die op grond van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding moet worden vergoed, bestaat in vermogensschade en ander nadeel, dit laatste voor zover de wet op vergoeding hiervan recht geeft. Artikel 6:106 BW geeft hiervoor een nadere regeling. Het eerste lid luidt, voor zover hier relevant:
1. Voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding:
a. indien de aansprakelijke persoon het oogmerk had zodanig nadeel toe te brengen;
b. indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
Gesteld noch gebleken is dat hiervan in het onderhavige geval sprake is. Voor wat betreft de in lid 1 onder a genoemde mogelijkheid moet naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat uit het verhandelde ter terechtzitting niet blijkt dat verdachte het oogmerk had om de benadeelde partij in een persoonlijkheidsrecht aan te tasten. Verdachte heeft zich zo een aantasting niet tot doel gesteld. Voor wat betreft de in lid 1 onder b genoemde mogelijkheid vormt de omstandigheid dat de benadeelde partij door het optreden van verdachte in zijn woongenot is aangetast onvoldoende grond voor het aannemen van een verplichting tot het betalen van een immateriële schadevergoeding. Hetgeen ter onderbouwing van de gestelde schade (voorts) is aangevoerd ten aanzien van de psychische gevolgen van de inbraak is onvoldoende om te kunnen concluderen dat sprake is van geestelijk letsel.
Nu de benadeelde partij op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek niet in aanmerking komt voor deze vergoeding zal de vordering tot immateriële schadevergoeding worden afgewezen.
[aangever 8] (zaaksdossier 20; Roosje Voshoeve 7)
Materiële schade [aangever 8]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde feit. De vordering is voorts voldoende onderbouwd. De rechtbank wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 8] toe tot een bedrag van € 255,05 en veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [aangever 8] , een bedrag van € 255,05, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 24 december 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Dit brengt mee, dat verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 255,05, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 24 december 2015 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [aangever 8]

8.De inbeslaggenomen goederen

8.1
De vordering van de officier van justitie
T.a.v. 09/857547-16
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder 1 genummerde voorwerp zal worden verbeurdverklaard.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht dat de inbeslaggenomen fiets aan verdachte wordt teruggegeven.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan verdachte gelasten van het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen is gegrond op de artikelen:
- 9 a, 36f, 45, 47, 57, 63, 140 en 311 van het Wetboek van Strafrecht;
- 3 en 11 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst II.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de bij dagvaarding I met parketnummer 09/857547-16 onder 5 en 8 tenlastegelegde feiten en het bij dagvaarding II met parketnummer 09/852215-17 onder 3 tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding I met parketnummer 096/857547-16 onder 1, 2, 3, 4, 6 en 7 en de bij dagvaarding II met parketnummer 09/852215-17 onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
Dagvaarding I
ten aanzien van feit 1 (09/857547-16):
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
ten aanzien van feit 2 (09/857547-16):
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van feit 3 (09/857547-16):
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van feit 4 (09/857547-16):
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van feit 6 (09/857547-16):
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van feit 7 (09/857547-16):
diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Dagvaarding II
ten aanzien van feit 1 (09/852215-17):
handelen in strijd met een in artikel 3 van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 1 (09/852215-17):
handelen in strijd met een in artikel 3 van de Opiumwet gegeven verbod;
verklaart het bewezen verklaarde en verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte ten aanzien van de hierboven onder parketnummer 09/857547-16 bewezenverklaarde feiten tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
2 (TWEE) JAREN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat aan verdachte
geen straf of maatregelwordt opgelegd ten aanzien van de hierboven onder parketnummer 09/852215-17 bewezenverklaarde feiten;
de vorderingen van de benadeelde partijen [aangever eerste] en [vrouw van aangever]
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever eerste] toe voor zover deze ziet op het materiële gedeelte toe en veroordeelt verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [aangever eerste] , een bedrag van € 4.814,83, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 24 juli 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening.
wijst de vorderingen van de benadeelde partijen voor zover deze zien op het immateriële gedeelte af;
veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte hoofdelijk op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 4.814,43, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 24 juli 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 58 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
met bepaling dat verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededader(s) aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededader(s) opgelegde, verplichting tot betaling aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
de vordering van de benadeelde partij [aangever 9]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij af;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
de vordering van de benadeelde partij [aangever 8]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [aangever 8] , een bedrag van € 255,05, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 24 december 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 255,05, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 december 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening ten behoeve van [aangever 8] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 5 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
gelast de teruggave aan verdachte van het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp, te weten:
1. Gazelle esprit, kleur blauw, damesfiets.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.A. van Steen, voorzitter,
mr. D. Biever, rechter,
mr. L.C. Bannink, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. Koolen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 maart 2018.
mr. D. Biever is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Bijlage 1: de tenlastelegging.
1.
zaaksdossier 1 (criminele organisatie)
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 6 december 2016 te Gouda en/of Boskoop en/of Waddinxveen en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten onder andere [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten (woning)inbraken en/of diefstal en/of heling
2.
Zaaksdossier 2 (Kromme Esse 4)
hij op of omstreeks 24 juli 2016 te Waddinxveen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen Kromme Esse 4 heeft weggenomen
- een brandkast en/of
- geheugenschijfjes en/of
- accu's en/of
- fietsdisplays en/of
- Penioenoverzichten en/of
- belastingpapieren en/of
- fotonegatieven en/of
- cd's en/of dvd's en/of
- harde schijven en/of
- een boormachine en/of
- laptops en/of
- een fotocamera
, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever eerste] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, te weten door een raam van voornoemde woning open te wrikken/te forceren en/of (het cilinderslot van) een deur in voornoemde woning af te breken/te forceren
3.
Zaaksdossier 3 (Jupiterlaan 1)
hij in of omstreeks de periode van 23 augustus 2016 tot en met 25 augustus 2016 te Waddinxveen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen Jupiterlaan 1 weg te nemen een kluis en/of geld en/of goederen van zijn hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen kluis en/of geld en/of goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, zich naar voornoemde woning heeft/hebben begeven en/of (vervolgens) een raam van voornoemde woning heeft/hebben opengebroken/geforceerd en/of (vervolgens) voornoemde woning heeft/hebben betreden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
Zaaksdossier 5 (Akkerwinde 57)
hij op of omstreeks 30 september 2016 te Waddinxveen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen Akkerwinde 57 heeft weggenomen camera's en/of een spaarvarken en/of sieraden en/of een laptop, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, te weten door een deur van voornoemde woning open te breken/te forceren;
5.
Zaaksdossier 6 (Akkerwinde 59)
hij op of omstreeks 30 september 2016 te Waddinxveen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen Akkerwinde 59 weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, zich naar voornoemde woning heeft/hebben begeven en/of heeft getracht een deur van voornoemde woning open te breken/te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
zaaksdossier 15 (Herbarenerf 11)
hij op of omstreeks 22 november 2016 te Waddinxveen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen Herbarenerf 11 heeft weggenomen één of meerdere sier(a)d(en) en/of adult toys en/of flesjes olie en/of zonnebrillen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende [aangever 10] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te hebben gebracht
door middel van braak en/of verbreking, te weten door een deur van voornoemde woning open te breken/te foceren
7.
Zaaksdossier 20 (Roosje Voshoeve 7)
hij in of omstreeks de periode van 24 december 2015 tot en met 25 december 2015 te Waddinxveen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen Roosje Voshoeve 7 heeft weggenomen sieraden en/of spaarkaarten en/of autosleutels en/of een kentekenbewijs en/of zilveren munten en/of een mobiele telefoon en/of een geldbedrag (ongeveer 220 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, te weten door een raam van voornoemde woning open te breken/te forceren;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 24 december 2015 tot en met 6 december 2016 te Gouda en/of Waddinxveen, althans in Nederland, een goed te weten een mobiele telefoon en/of autosleutels heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
8.
Zaaksdossier 25 (heling)
hij op of omstreeks 6 december 2016 te Waddinxveen, een goed te weten één of meerdere sieraden heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Ten aanzien van parketnummer 09/852215-17
1.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in omstreeks de periode van 28 november 2017 tot en met 4 december 2017 te Waddinxveen en/of (elders) in Nederland, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (telkens) een hoeveelheid hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 05 december 2017 te Waddinxveen opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 30,4 gram, in elk geval een hoeveelheid van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj), waaraan geen andere substanties waren toegevoegd en/of - ongeveer 4,7 gram, in elk geval een hoeveelheid hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 05 december 2017 te Waddinxveen opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1,4 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of MDA en/of MDEA, zijnde MDMA en/of MDA en/of MDEA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Bijlage 2: verkorte inhoud enkele overige tapgesprekken.
29 juni 2016/30 juni 2016, tapgesprekken mogelijk over voorverkenning [67]
Op 29 juni 2016 om 00:03 uur bespreken [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] welke woningen interessant zijn. Er wordt gesproken over een hoek(woning) met een witte deur.
Om 11:44 uur stuurt [medeverdachte 1] [medeverdachte 2] een sms-bericht waarin staat: “fix lange en kleine voor morgen ik heb wat”.
Om 13:30 uur stuurt [medeverdachte 1] [medeverdachte 4] een sms-bericht waarin hij vraagt “kan ik vis alsjeblieft van je lenen. Of ben ik met jou vanavond zegmaar, ik heb sws wel iets”.
Om 19:42 uur belt [medeverdachte 1] met [medeverdachte 3] . [medeverdachte 1] vraagt of ze elkaar dan zien en zegt dat er iets te doen is in Zuid, bij [naam ] . [medeverdachte 3] zegt: “”ga maar ff dora, ga fan ff rondje lopen nu.” [medeverdachte 1] zegt dat hij in Noord gaat kijken, waarop [medeverdachte 3] zegt dat hij daar niet moet kijken om het “veel te heet” is.
Volgens de politie is ‘vis’ vermoedelijk breekgereedschap en ‘iets’ mogelijk een geschike woning. [medeverdachte 1] wil kennelijk dat [medeverdachte 2] gereedschap regelt, wat hij zegt ‘fix lange en kleine’. [medeverdachte 3] geeft [medeverdachte 1] kennelijk de opdracht op in een bepaalde buurt een ‘rondje te lopen’, waarmee hij zeer vermoedelijk de bedoeling heeft om uit te kijken naar geschikte woningen waar ingebroken kan worden.
1 juli 2016, tapgesprek handschoenen kopen, te werk gaan [68]
Op 1 juli 2016 om 20:52 uur heeft [medeverdachte 4] een telefoongesprek met [medeverdachte 1] waarin [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 4] vraagt of er geen winkel in Gouda open is waar [medeverdachte 4] handschoenen kan halen. [medeverdachte 4] zegt dat hij het niet weet, waarop [medeverdachte 1] zegt: “kan je niet even gaan kijken bij die Gamma voor mij alsjeblief”. [medeverdachte 4] zegt dat het goed is en [medeverdachte 1] zegt dat hij ze echt nodig heeft en [medeverdachte 4] gelijk geld krijgt.
Om 23:59 uur zegt [medeverdachte 3] tegen [medeverdachte 1] : “die andere groepering blijft gewoon daar toch” en vervolgens: “wij gaan daar nu te werk, wij hebben daar nu iets doen”.
Verbalisant merkt op dat [medeverdachte 1] handschoenen nodig heeft en het vermoedelijk de bedoeling is om dan te gaan inbreken; “wij gaan daar nu te werk”.
5 en 6 juli 2016 tapgesprekken, in de nacht gereedschap nodig [69]
Op 5 juli 2016 om 23:34 uur vindt een gesprek plaats waarin [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] het hebben over een Touran in Noord. [medeverdachte 3] vraagt aan [medeverdachte 2] waar die spullen zijn. Vervolgens spreken ze af dat ze elkaar zullen zien.
Op 6 juli 2016 01:36 uur belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 3] en vraagt: “ewa heb je vis in zuid liggen. Lenen snel sms. Kan niet belen”.
6 juli 2016 diverse tapgesprekken, over politie en wie wat doet [70]
Op 6 juli 2016 om 18:27 uur vindt een gesprek tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] plaats. Vervolgens zegt een onbekend persoon in het gesprek dat er “ibahesh staat bij de flat”. [medeverdachte 2] zegt dat hij de hele tijd een motoragent zag in de ochtend. Hij zag die motoragent twee keer. De onbekende persoon zegt dat hij die Golf Sedan zegt, waarop [medeverdachte 2] zegt dat hij ook een Seat Leon zag. [medeverdachte 3] zegt dat hij een Gold Sedan voor zijn deur zag toen hij thuis was. [medeverdachte 3] zegt dat hij nu nergens gaat bewegen. Vervolgens zegt hij dat de deur van de Touran open staat. [medeverdachte 3] zegt: “psss deze agent, ziet voor me, hij zit daarbij die flat”. De onbekende persoon zegt: “maar wij gaan niet naar buiten”.
Verbalisant merkt op dat over de aanwezigheid van politie ‘ibahesh’, letterlijk insecten’ wordt gesproken. ook wordt gesproken over een motoragent, een Golf, een Seat Leon en een Touran. Dit zijn inmiddels voor de groep bekende onopvallende voertuigen van de politie.
Om 19:01 uur zegt [medeverdachte 1] in een gesprek met [medeverdachte 2] dat hij “wel echt die ding moet hebben”. [medeverdachte 2] zegt dat het is gemaakt en vraagt of [medeverdachte 1] naar “leuke dingetjes” wil kijken. [medeverdachte 1] zegt dat hij wel alleen moet zijn.
Om 21:21 uur belt [medeverdachte 2] met [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] is thuis. [medeverdachte 2] zegt dat hij ook thuis is “het is kankerheet”. [medeverdachte 2] zegt dat er net een Touran Toevie was en dat het een Hollander met een zonnebril was. [medeverdachte 3] vraagt of die alleen was zonder motor. [medeverdachte 2] zegt dat er wel al de hele tijd, vanaf de ochtend, een motormuis is. Ze hebben het erover dat ze op zoek zijn.
Volgens de politie betekent ‘kankerheet’ dat het gevaarlijk om risicovol is om te doen. Met een Touran wordt een politieauto bedoeld.
6 juli 2016, tapgesprek [medeverdachte 2] , met anderen op pad [71]
Op 6 juli 2016 om 19:44 uur zegt [mederverdachter ZD13] tegen [medeverdachte 2] dat hij “iets” in de buurt bij “Turk” heeft. [medeverdachte 2] vraagt of er ook een “bunker” is (volgens politie schuilplaats/bergplaats/schuur).
Om 21:41 uur heeft [medeverdachte 2] contact met [naam ] en wordt in versluierd taalgebruik waarschijnlijk gesproken over geschikte woningen. [naam ] zegt dat het hem thuis “heet” is (vermoedelijk dat hij moeilijk weg kan vanwege zijn ouders) en dat er een “bunker” is waar “die ding” binnen kan.
8 juli 2016, tapgesprek, Torra plegen [72]
Op 8 juli 2016 om 17:58 uur belt [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] zegt: “gaan we regelen of niet”, waarop [medeverdachte 2] zegt: “ja we gaan regelen, tuurlijk gaan we regelen”. [medeverdachte 3] zegt vervolgens dat [medeverdachte 2] zich moet omkleden en naar buiten komen dan gaan ze “Torrad”.
Verbalisant merkt op dat Torra straattaal voor een inbraak of feit is.
9 juli 2016, tapgesprekken, woningen gevonden [73]
Op 9 juli 2016 om 02:48 uur belt [medeverdachte 4] [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] zegt dat hij in Zuid (volgens politie aanduiding voor Waddinxveen Zuid) rijdt. [medeverdachte 4] vraagt of er “bitches” zijn. [medeverdachte 1] zegt dat er ééntje is.
Verbalisant merkt op dat met ‘bitches’ vermoedelijk geschikte woningen wordt bedoeld.
Om 13:56 uur zegt Koen [medeverdachte 1] tegen [medeverdachte 1] dat hij “iets moois” bij zijn huis heeft; dat hij “een mooie osso” heeft.
Om 14:58 uur vraagt Koen [medeverdachte 1] of [medeverdachte 1] hem komt ophalen om “effe te kijken, gaan we naar bunker”.
9 juli 2016, tapgesprekken, zien veel geschikte woningen [74]
Op 9 juli 2016 om 17:40 uur vindt een gesprek tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] plaats. [medeverdachte 2] vraagt of er wat te doen is, waarop [medeverdachte 1] zegt “zeker weten”. [medeverdachte 1] vraagt of [medeverdachte 2] op de scooter kan komen. [medeverdachte 2] zegt dat hij net in Wax (Waddinxveen) was en dat hij daar twee motormuizen zag. [medeverdachte 1] zegt dat er Tourans enzo zijn.
Om 17:55 uur wordt [medeverdachte 1] door [medeverdachte 4] gebeld. [medeverdachte 1] zegt dat hij “iets goeds” heeft. Ze spreken om 10 uur in de avond af.
Verbalisant merkt op dat [medeverdachte 1] kennelijk een goede woning heeft gevonden.
Om 19:25 uur belt [medeverdachte 3] met de telefoon van [medeverdachte 4] naar [medeverdachte 2] . [medeverdachte 3] zegt dat hij in de schuur met [medeverdachte 4] is. Ze hebben het over “regelen”. [medeverdachte 2] zegt “iets kleins”. [medeverdachte 3] zegt dat hij helemaal niets heeft geregeld; “niks ging open”. [medeverdachte 2] vraagt of [medeverdachte 3] “die ding”, “die sleutel” heeft gepakt. [medeverdachte 3] zegt dat hij daar snel weg ging en dat [medeverdachte 2] daar langs ging en hem zelf had kunnen pakken. [medeverdachte 2] zegt dat hij weer “insecten/politie” zag. Hij denkt niet dat ze hem gezien hebben. Ze waren er tot 5 uur in de ochtend. [medeverdachte 2] zegt dat die Hollander hem net belde en dat hij zei date r veel te doen was. Een onbekende man komt aan de lijn en zegt tegen [medeverdachte 2] jij ben de Hitman (volgends de politie de uitvoerder). De onbekende man zegt dat hij net twee motoragenten in Waddinxveen zag en ook een helikopter. [medeverdachte 3] vraagt zich af hoe ze nu geld moeten regelen. Later in het gesprek zegt [medeverdachte 3] dat hij “die gozer” in Hazerswoude gaat beroven. Vervolgens spreken ze over een kluis die vast zat in beton.
Verbalisant merkt op dat de gesprekken zeer waarschijnlijk aangeven dat men met verschillende personen vrijwel doorlopend contact heeft over vermoedelijk het vinden/het regelen van geschikte woningen waar kennelijk kan worden ingebroken. Verder over gereedschap en de politie.
12 juli 2016, sms-bericht over gereedschap [75]
[medeverdachte 4] stuurt een sms-bericht naar [medeverdachte 1] dat hij: “3 breekijzers en 4 plate schroevedraaiers en 1 mooker” heeft.
16 en 17 juli 2016, tapgesprek, gereedschap [76]
Op 16 juli 2016 om 20:50 uur belt [medeverdachte 1] naar een onbekend persoon en vraagt of Rick “die lange nog” (volgens politie werktuig/gereedschap) heeft.
Op 17 juli 2016 om 00:54 uur vvraagt [medeverdachte 4] of [medeverdachte 1] solo (alleen) naar Noord (volgens politie aanduiding voor Waddinxveen Noord) wil komen en of hij die ‘vis’ (vermoedelijk breekwerktuig/breekijzer) wil meenemen.
17 juli 2016, tapgesprek, gereedschap/voorbereiding [77]
Een onbekende man belt op 17 juli 2016 om 04:47 uur naar [medeverdachte 1] en zegt dat hij woningen heeft waarvan de bewoners ‘Loesoe’ zijn (weg zijn/niet thuis zijn).
20 augustus 2016, tapgesprek, kluis pakken [78]
Eerder bleek dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] aan het wachten waren op [medeverdachte 1] en [verdachte] die naar Boskoop zouden komen.
Op 20 augustus 2016 om 01:26 uur zegt [medeverdachte 2] tegen [medeverdachte 3] dat hij al de hele tijd aan het wachten en dat ze “niet eens wat gevonden” hebben.
Om 04:47 uur [medeverdachte 1] dat er bikers bij de passage zijn. Op de achtergrond bij [medeverdachte 1] zegt een onbekend persoon: “die Touran staat nog steeds stil bij de Shell”. [medeverdachte 2] zegt dat hij daar weg is en in Noord is. De onbekende zegt op de achtergrond bij [medeverdachte 1] : “kankerheet, er zijn bikers man.. kom maar terug”. [medeverdachte 2] zegt dat [medeverdachte 1] naar Noord moet komen maar zegt dat [medeverdachte 2] grapjes maakt en “Ibahesh”. [medeverdachte 1] zegt dat hij nu niet naar buiten gaat en “doe gewoon dora” (aan de hand van eerdere processen-verbaal begrijpt de rechtbank dat dora een rondje lopen/zoeken betekent).
Om 16:58 uur zegt [medeverdachte 1] tegen een onbekend persoon dat hij “iets leuks” heeft vanavond en dat hij naar huis fietste en iemand zag inladen; iemand die “effe weg” ging.
Om 20:36 uur [medeverdachte 2] zegt tegen [medeverdachte 1] dat hij in Boskoop is. [medeverdachte 1] vraagt: “zal ik even hier gaan kijken?”, waarop [medeverdachte 2] zegt: “kom maar hier kijken”. [medeverdachte 1] zegt dat hij komt maar eerst langs [bijnaam] (rechtbank begrijpt [verdachte] ) gaat omdat ze iets hadden gezien en nog even gaan kijken.
Om 22:02 uur belt [medeverdachte 2] met [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] vraagt wat ze gaan doen zonder die spullen. [medeverdachte 2] zegt dat ze iets gaan zoeken, waarop [medeverdachte 3] zegt: “we hebben die spullen nodig”. [medeverdachte 3] zegt dat hij ze hierheen moet brengen en zegt: “die is ook actie daarna hij gaat ze zelf gebruiken met [verdachte] dat weet ik omdat iets heeft gevonden (…). Dan ga ik nu dora lopen voor niks terwijl ik stokken we hebben stokken gozer”. [medeverdachte 2] zegt: “misschien wat anders toch”, waarop [medeverdachte 3] zegt: “zonder stokken valt er niet te bewegen”.
Verbalisant merkt op dat de bovenstaande gesprekken zeer vermoedelijk weergeven dat [medeverdachte 1] het te gevaarlijk vindt om in te breken omdat er bikers zijn, waarmee hij vermoedelijk politie op mountainbikes bedoelt. Het is kankerheet, waarmee waarschijnlijk wordt bedoeld dat het op straat gevaarlijk is, teveel risico/politie om gepakt te worden. [medeverdachte 1] heeft gezien dat bewoners aan het inladen waren, kennelijk om op vakantie te gaan dus niet thuis zijn.
31 augustus 2016, tapgesprek [79]
Op 31 augustus 2016 om 00:01 uur zegt [medeverdachte 3] tegen [medeverdachte 2] : “we gaan gewoon brakkas (volgens politie straattaal voor inbreken) doen”.
3 september 2016, tapgesprekken, over huizen en gereedschap [80]
Op 3 september 2016 om 21:10 uur vraagt [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 1] of hij “die shit” heeft. [medeverdachte 1] vraagt of hij “die colafles” bedoelt, waarop [medeverdachte 2] zegt: “ja en die kleine fantafles”. [medeverdachte 1] zegt dat hij alleen nog een fantafles en een colafles heeft en dat [medeverdachte 2] het mag hebben omdat [medeverdachte 1] vandaag niet gaat. [verdachte] komt aan de telefoon en zegt tegen [medeverdachte 2] dat hij zal zeggen waar hij ze kan vinden, namelijk onder het bruggetje bij de kerk.
Om 21:15 uur zegt [medeverdachte 1] tegen [medeverdachte 2] : “ik heb wat goeds voor jou”, “je komt toch naar Zuid” en “je komt toch naar Wax”. [medeverdachte 2] zegt: “ja zometeen ik ben nog even dorras aan het doen hier”. [medeverdachte 1] zegt dat hij “wat goeds” heeft maar er iet heen gaat omdat hij is opgeschreven.
Om 22:44 uur [medeverdachte 1] tegen [medeverdachte 2] dat hij in Zuid is met een andere groepering. [medeverdachte 2] vraagt of [medeverdachte 1] hem komt ophalen, maar [medeverdachte 1] gaat niets doen vanavond. [medeverdachte 2] vraagt wie hem gaat ophalen want “die plek is kanker ver”. [medeverdachte 1] zegt dat hij wel iets heeft en [medeverdachte 2] een fiets moet regelen om erheen te komen. Later zegt [medeverdachte 1] : “ik zeg tegen jou jij moet op de fiets hierheen komen dan kan je (nvt) … meenemen en dan laat is jou die osso zien”.
Verbalisant merkt op dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in verdekte termen, zoals colafles en kleine fantafles, zeer waarschijnlijk over inbrekersgereedschap spreken. Met ‘spullen’ worden vermoedelijk ook inbrekersgereedschappen bedoeld. Het is bij het onderzoeksteam bekend dat daders/verdachten in de buurt inbrekerswerktuigen verstoppen om zo bij een eventuele confrontatie met bijvoorbeeld de politie niet direct ‘gelinkt’ te worden aan de gepleegde inbraak.
In een ander gesprek legt [medeverdachte 1] [medeverdachte 2] kennelijk uit dat hij een geschikte woning heeft en laat zien. Als [medeverdachte 2] komt naar [medeverdachte 1] dan laat [medeverdachte 1] hem de Ossie (straattaal voor huis) zien.
15 september 2016, tapgesprek, woning met kluis [81]
Op 5 september 2016 om 21:38 uur heeft [medeverdachte 2] een gesprek met een onbekende man waarin de onbekende man vraagt of er veel vrouwen zijn. [medeverdachte 3] zegt: “Ook waar die kloesoe zit, je weet toch daar zitten een paar vrouwen”. De onbekende vraagt of ze gaan splitsen of dat hij alles alleen moet doen. [medeverdachte 3] zegt dat ze het netjes gaan bespreken.
Verbalisant merkt op dat [medeverdachte 3] met een voor hem bekende man kennelijk over een geschikte woning waar een kluis (kloesoe) aanwezig is spreekt. In bedekte termen wordt kennelijk de werkwijze besproken. Ze willen het netjes splitsen.
18 september 2016, tapgesprek, gereedschap in bosjes [82]
Op 18 september 2016 om 21:21 uur zegt [medeverdachte 1] in een gesprek met [naam ] . Vervolgens komt [naam ] aan de telefoon. [medeverdachte 1] zegt dat hij bij winkelcentrum de Dreef is. Hij zegt tegen [naam ] dat hij alleen moet komen omdat hij niet met 4/5 man gaat. Over tien minuten/kwartier is [medeverdachte 1] daar. [naam ] zegt tegen [medeverdachte 1] dat [medeverdachte 1] niet moet weggaan want hij heeft gereedschap in de bosjes gelegd.
Verbalisant merkt op dat het tapgesprek vermoedelijk gaat over inbrekersgereedschap dat in de bosjes is verstopt. Door het onderzoeksteam werd na dit gesprek een breekijzer in de bosjes bij de skatebaan in beslag genomen (bijlage 71).
21 september 2016, tapgesprekken, over goederen [83]
Op 21 september 2016 om 13:34 uur heeft [verdachte] een gesprek met [naam ] waarin hij zegt dat hij niet naar Gouda kan omdat hij met [bijnamen 2] (vermoedelijk bijnaam [medeverdachte 1] ) twee leppies (volgens politie laptops) moet verkopen. [naam ] zegt dat ze die niet moeten verkopen omdat hij ze in het café kan aansmeren. [verdachte] zegt dat die één een HP “echt een dikke is voor honderdtwintig euro. Honderdvijftig mee beginnen”. [verdachte] zegt dat die ander een beetje oud is.
Om 13:57 uur vindt een gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] plaats waarin [bijnaam] zegt: “kijk effe bij die dingen die twee”. [medeverdachte 1] zegt dat ze het vanavond doen. [verdachte] zegt “die ene is echt verrot eigenlijk mar die ken wel verkocht worden”. [medeverdachte 1] vraagt of het vijf is, waarna [verdachte] zegt: “die is i drie, i drie”. [verdachte] zegt dat in het bakje helemaal niks zit, niks is gotoe (straattaal voor Gouda).
Verbalisant merkt op dat het zeer vermoedelijk gaat over een laptop van HP met een i3 processor en een bakje met iets erin dat geen gotoe, goud, was. [medeverdachte 1] weet kennelijk over welke goederen [verdachte] het heeft. Opvallend is dat tussen 19 september 2016 om 10:00 uur en vermoedelijk 22 september om 21:30 uur een woninginbraak aan de Prinses Beatrixlaan 8 te Waddinxveen plaatsvond, waarbij onder meer een Laptop Hewlett Packard Probook 450 i3 en sieraden zijn weggenomen.
29 september 2016, tapgesprekken, vermoedelijke inbraak [84]
Op 29 september 2016 om 00:52 uur vinden gesprekken tussen [medeverdachte 1] en [naam ] plaats. [medeverdachte 1] zegt dat hij in Zuid is en [naam ] zegt dat hij in Noord is. [medeverdachte 1] zegt dat hij ook aan het zoeken is en dat hij echt iets moet hebben. [naam ] heeft iets, waarmee hij al bezig is. [naam ] zegt dat hij probeert een raampje in te tikken. [medeverdachte 1] zegt dat hij met [bijnamen 1] is en eraan komt. [naam ] zegt: “deze man gaat dr echt uit kloe kloe”.
Om 01:26 uur zegt [naam ] : “ik heb haar ontmaagd”. [medeverdachte 1] en [bijnamen 1] komen eraan en zijn bij de moskee bij de kerk bij die water in Noord. Ze spreken af bij de Boog.
Verbalisant merkt op dat met [bijnamen 1] vermoedelijk [medeverdachte 3] wordt bedoeld. [naam ] heeft kennelijk iets in Waddinxveen Noord gevonden, zeer vermoedelijk een woning waar hij wil inbreken en hij is al bezig en probeert een raampje is te tikken. Vervolgens zegt hij dat hij haar al heeft ontmaagd, waarmee waarschijnlijk met haar waarschijnlijk een woning en met ontmaagd geopend bedoeld. Die nacht werd ingebroken op de Sparrengaarde 10 te Waddinxveen Noord nabij een kerk en moskee bij het water. Een getuige hoorde glasgerinkel en hoorde iemand wegrennen. De Boog is een gebouw in de directe buurt van de woning Sparrengaarde 10.
13 oktober 2016, tapgesprek, inbreken in grote winkel, plannen [85]
Op 13 oktober 2016 om 21:13 uur vindt een gesprek tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] plaats. [medeverdachte 1] is in Zuid. [medeverdachte 3] vraagt of daar iets is te doen, waarop [medeverdachte 1] zegt: “Jaaa… ik ben nu net buiten ik ga ben nu aan het kijken”. [medeverdachte 3] vraagt wat de planning is en heeft het over die winkel, die grote. Die wil [medeverdachte 3] vandaag doen. [medeverdachte 3] zegt dat het die is die ze altijd al wilden doen bij de JOP (Jongeren Ontmoetings Plaats). [medeverdachte 3] zegt: “Het is die grote, die grote gozer hamsteren zeker man, wat praat je nou?”. [medeverdachte 3] vraagt naar de flightway en zegt “maar ik zeg onze vluchtroute kunnen we je weet toch?”. Vervolgens zegt hij dat je dan een paar doezend hebt en dat er ruimte in die schuur moet worden gemaakt. [medeverdachte 1] moet alleen de schuur klaar maken.
Verbalisant merkt op dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] kennelijk een te plegen inbraak/kraak in een winkel bij JOP bespreken. Ze bespreken de vlucht en de locatie waar ze na de vlucht de spullen kunnen verbergen, kennelijk de schuur van [medeverdachte 1] . De buit is kennelijk duizend (doezend) euro.
17 oktober 2016, tapgesprek, over planning inbraken/verkenning [86]
Op 17 oktober 2016 om 18:38 uur vindt een gesprek tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] plaats. [medeverdachte 3] zegt dat er kankerveel mensen “mijek zijn”, terwijl [medeverdachte 1] denkt dat ze niet mijek zijn maar [medeverdachte 3] weet dat ze mijek zijn. [medeverdachte 3] zegt dat [medeverdachte 1] niet goed meer kijkt zoals hij dat vroeger deed. [medeverdachte 1] zegt dat hij gisteravond met zijn vriendin was en tien keer is aangehouden. [medeverdachte 3] zegt “die ene waar die dikke Tesla staat in de straat” en “langs die weg kankerdikke osso”. Vervolgens zegt hij: “mensen mijek waren via achter bam en je was binnen”. [medeverdachte 1] zegt dat hij vanavond even gaat kijken. [medeverdachte 3] zegt dat vanavond te laat is en [medeverdachte 1] op de fiets moet komen. [medeverdachte 1] zegt dat hij gaat eten, waarop [medeverdachte 3] zegt: “gaan we samen fietsen gozer, als je geld wilt het ligt er gewoon er aan als je geld wilt moet je komen”. [medeverdachte 1] zegt dat hij komt, waarop [medeverdachte 3] zegt dat ze overal gaan fietsen door heel Wax en Bos. Later zegt [medeverdachte 1] dat hij niet naar Zuid komt. [medeverdachte 3] zegt: “Zoek gewoon fucking huis man”. Ook zegt hij: “ik heb hier materiaal alles zoek gewoon een kanker goeie dikke dikke kanker dik moet die zijn ook als is die moeilijk”. [medeverdachte 3] zegt dat hij zo naar Wax gaat “dora doen niemand zoekt verder niemand zoekt meer”.
26 oktober 2016, tapgesprek, op de vlucht voor de politie [87]
Op 26 oktober 2016 om 04:26 uur vindt een gesprek tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] plaats. [medeverdachte 3] zegt dat [medeverdachte 2] was weggereden. [medeverdachte 3] zegt dat er nog een ibahesh is. Het is een motoragent. [medeverdachte 3] zegt tegen [medeverdachte 2] : “weet je wat je moet doen je moet je geld verstoppen tussen de bosjes gozer … (nvt) jij bent echt dom je moet hier wachten dan die mobila (fon) gelijk in de bunker van jou. [medeverdachte 3] zegt dat hij in de tuin staat en niemand ziet. [medeverdachte 2] zegt dat er nog een ibahesh is. [medeverdachte 3] zegt dat hij er geen auto’s zijn en dat hij een melding had en aan het surveilleren was.
Om 04:32 uur zegt [medeverdachte 2] dat hij over de Hefbrug Bos is. [medeverdachte 3] zegt dat hij niet daarheen moet gaan. [medeverdachte 2] vraagt welke kant die net op ging, waarop [medeverdachte 3] zegt dat het geen ibahesh maar gewoon een busje was met mensen die naar werk gingen.
Verbalisant merkt op dat [medeverdachte 2] kennelijk op een scooter (mobila) zit en [medeverdachte 3] in een tuin verstopt. Ze zijn duidelijk op de vlucht voor de politie. Het gesprek gaat ook over geld verstoppen in bosjes.
29 oktober 2016, tapgesprek, inbreken [88]
Op 29 oktober 2016 om 14:50 uur vindt een gesprek tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] plaats. [medeverdachte 3] zegt dat het gisteren kankerheet was in Boskoop. [medeverdachte 1] zegt dat ze met hele teams buurtpreventie gaan lopen. Later in het gesprek zegt [medeverdachte 3] : “he luister wil je geld regelen moet je vanavond hier heen komen wholla ik heb hier nog een paar brakkas ga ik doen vandaag”. Vervolgens spreken ze af om elkaar om 8 uur te bellen en dat [medeverdachte 1] zijn fiets meeneemt.
Verbalisant merkt op dat [medeverdachte 3] kennelijk vraagt of [medeverdachte 1] naar hem toe komt om geld te verdienen want hij heeft brakka’s, waarmee hij waarschijnlijk “een paar geschikte inbraken” bedoelt.
2 november 2016, tapgesprek, spreken af in Boskoop om op pad te gaan [89]
Op 2 november 2016 om 19:33 uur zegt [verdachte] tegen [medeverdachte 1] dat hij langs moet komen. [medeverdachte 1] zegt: “neem die visje mee fix nu”.
Om 19:56 uur zegt [medeverdachte 1] tegen [medeverdachte 3] dat hij over 5 minuten de fiets van Koen heeft. [medeverdachte 3] zegt dat hij aan het lopen is in de buurt. [medeverdachte 1] zegt dat ze er zo zijn.
Om 19:58 uur zegt [medeverdachte 1] tegen [verdachte] : “niet naar de skatebaan komen daar zijn al die mensen kom naar Sniep parkeerplaats maar kom nu gozer”. [verdachte] zegt dat hij eraan komt.
Om 20:29 uur zegt [medeverdachte 1] tegen [medeverdachte 3] dat hij bij de flat is.
Verbalisant merkt op dat met Vis zeer waarschijnlijk een breekijzer wordt bedoeld en dat [medeverdachte 1] kennelijk dat [verdachte] de vis meeneemt. [medeverdachte 3] is aan het lopen waarmee vermoedelijk wordt bedoeld dat hij huizen aan het bekijken is die geschikt zijn voor inbraak.
2 november 2016, chatgesprek uit telefoon [verdachte] [90]
In het gesprek op 2 november 2016 zegt vermoedelijk [medeverdachte 1] tegen [verdachte] dat als ze een stok kunnen regelen ze vanavond gaan werken. [verdachte] zegt: “Kyk dan alsjeblieft vanavond paar”. [medeverdachte 1] zegt “en vis”, waarop [verdachte] zegt: “vis heb ik ook in de bunker. 2 stuks.”. [verdachte] zegt dat hij onderweg naar Wax is. Hij zegt dat hij morgen zijn eigen stok gaat halen en “vollop ehres doen”. Vervolgens zegt hij: “kk werken”, “Kga stelen elke dag”.
Verbalisant merkt op dat [medeverdachte 1] en [verdachte] zeer vermoedelijk chatten over woningen zoeken om in te breken als ze een stok kunnen regelen. Stok en vis zijn woorden die veelal gebruikt worden voor inbrekerswerktuigen/gereedschap zoals breekijzers en schroevendraaiers.
7 november 2016, chatgesprek, huizen zoeken [91]
In een chatgesprek op 7 november 2016 zegt [verdachte] tegen [medeverdachte 1] dat ze ossos moeten zoeken en dat hij nu een stok gaat regelen.
8 november 2016, chatgesprek, verkenning/voorbereiding [92]
Op 8 november 2016 zegt [verdachte] tegen [medeverdachte 1] dat hij “dohos miyek net” zag en “post alles”. Hij zegt dat het vlakbij het gemeentehuis is. [medeverdachte 1] zegt: “Ga daar zo kijken dan snel als je stryder bent. Alleen die vis”. [medeverdachte 1] vraagt of het die straat bij [naam ] is, waarop [verdachte] zegt: “Nee letterlyk die osso naast fix it” en “Hebben wel doekoe denk daar”. [medeverdachte 1] vraagt hoe [verdachte] dat wil doen; “tappe”, “traphouse”, waarop [verdachte] zegt: “Gaat lastig zit glas”.
Verbalisant merkt op dat zeer waarschijnlijk wordt bedoeld dat ze de voordeur in willen trappen maar dit kennelijk niet gaat omdat er glas zit. Daarnaast zijn vermoedelijk de bewoners weg (dohos miyek) en gaat het gesprek vermoedelijk over gereedschap (vis). Met ‘osso naast fix it’ wordt zeer waarschijnlijk bedoeld het huis letterlijk naast Fit-It, een winkel in Waddinxveen.
12 november 2016, tapgesprek over inbreken, voorbereiding [93]
Op 12 november 2016 om 04:40 uur vindt een gesprek tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] plaats. [medeverdachte 1] zegt dat het lekker weer is en hij handschoenen voor [medeverdachte 3] heeft. Later zegt hij: “Gaan we dan lopen met zijn tweeën als strijders als mannen”, waarop [medeverdachte 3] zegt: “nee dat gaan we niet doen jongen”. [medeverdachte 3] zegt dat hij al een paar dingen weet maar dat ze die vandaag niet gaan doen omdat het vandaag “heet” is. [medeverdachte 1] vraagt waarom [medeverdachte 3] zo chagrijnig is, [medeverdachte 3] zegt dat hij dat niet is maar gewoon geld op zak heeft.
Verbalisant merkt op dat [medeverdachte 1] kennelijk naar buiten wil om te ‘lopen’, waarmee hij waarschijnlijk bedoelt om naar geschikte huizen te kijken waar ingebroken kan worden. [medeverdachte 1] heeft handschoenen voor [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] zegt dat het heet is waarmee waarschijnlijk risicovol/te veel politie wordt bedoeld.
17 november 2016, tapgesprekken, over buit bij [naam ] die niet kan blijven staan [94]
Op 17 november 2016 om 22:51 uur vindt een tapgesprek tussen [medeverdachte 1] en [naam ] plaats. [medeverdachte 1] zegt dat [bijnaam] (vermoedelijk [verdachte] ) om kwart over 11/half 12 bij hem is en dat ze dan gelijk die spullen komen halen, omdat het niet bij [naam ] kan blijven staan.
Om 23:14 uur zegt [naam ] tegen [medeverdachte 1] dat hij geen zin heeft om te wachten en [medeverdachte 1] het vanavond maar daar moet laten staan. [medeverdachte 1] zegt: “wie weet kennen we wel gelijk die leppie doen”.
Om 13:32 uur zegt [medeverdachte 3] tegen [medeverdachte 1] dat [naam ] niet opneemt en dat [medeverdachte 3] “die ding” nu wil gaan verkopen. Een gozer gaat met hem mee om te laten zien hoe die eruit ziet.
Om 13:36 uur zegt [naam ] tegen [medeverdachte 1] dat hij een probleem heeft omdat zijn vader is thuisgebleven.
Om 13:39 uur vraagt [medeverdachte 1] aan een onbekend persoon of hij iets wil doen, waarop de onbekende zegt: “Nee ik ga niks bewaren voor je”. [medeverdachte 1] zegt: “Effe drie uurtje man, drie uurtjes”, waarop de onbekende zegt: “Nee nee niks ervan”. [medeverdachte 1] zegt: “Jawel man [naam ] zijn ma komt zo meteen je weet toch”. De onbekende zegt dat hij er niets mee te maken heeft en dat het niet zijn probleem is.
Verbalisant merkt op dat kennelijk een gestolen goed staat bij [naam ] ) en dat ze kennelijk ook een laptop willen verkopen. [medeverdachte 3] heeft een koper voor die ding (gestolen goed). [medeverdachte 1] probeert de goederen tijdelijk bij een ander onder te brengen.
17 november 2016, Chatgesprek (gestolen) goederen [95]
Op 17 november 2016 vindt een gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] plaats waarin [verdachte] vraagt o [medeverdachte 1] die dingen heeft verkocht. [medeverdachte 1] zegt dat ze niet opnemen. Vervolgens zegt [verdachte] : “Die kamper appt me opeens hy zgt heb je laptoppie daar” en “hij wilt kope”.
18 november 2016, Chatgesprek over TV [96]
Op 18 november 2016 zegt een onbekende tegen [verdachte] dat hij een foto van die lappie moet sturen. [verdachte] zegt dat hij dat wilde doen maar dat het beter is dat hij hem vanmiddag ziet omdat hij ook nog een tv heeft. Het is een smart tv. [verdachte] zegt dat ze bij iemand in de schuur liggen.
20 november 2016, tapgesprek, mogelijk een woning [97]
Op 20 november 2016 om 03:58 uur zegt [medeverdachte 1] tegen een onbekend persoon dat hij iets belangrijks heeft te doen “65 plus”.
Om 03:46 uur stuurt [medeverdachte 1] een sms naar [medeverdachte 2] met de inhoud: “ewa ki bel nu ben met wagi. Fix vis gaan we iets gevaarlijks doen”.
Verbalisant merkt op dat [medeverdachte 1] het vermoedelijk heeft over een woning waar oudere mensen wonen. Vervolgens vraagt hij of [medeverdachte 2] een vis (inbrekersgereedschap/breekijzer) regelt.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer BVH 2017002549-Z, zaaksdossier 1 van onderzoek Kotter, van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Alphen aan den Rijn - Gouda, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 140).
2.Proces-verbaal van relaas, p. 2 (ZD 1).
3.Proces-verbaal van relaas, p. 4 (ZD 1).
4.Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. bijnamen, Algemeen Dossier p. 17-40.
5.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2016207528 (zaaksdossier 2 Kotter), van de politie eenheid Den Haag, district Alphen aan den Rijn - Gouda, basisteam Waddinxveen/Zuidplas, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 120).
6.Proces-verbaal van aangifte [aangever eerste] , p. 8-9 met bijlage (ZD 2).
7.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 27-28 (ZD 2).
8.Proces-verbaal vergelijkend schoensporen onderzoek, p. 29-33 (ZD 2).
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 44-45 (ZD 2).
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 49-50 (ZD 2).
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 51-52 (ZD 2).
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 60-63 (ZD 2).
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 62-63 (ZD 2).
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 84-85 (ZD 2).
15.Proces-verbaal van relaas, p. 99 (ZD 2).
16.Proces-verbaal van verhoor aangever [aangever eerste] , p. 101-102 (ZD 2).
17.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2016236545-16, zaaksdossier 3 van onderzoek Kotter, van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Alphen aan den Rijn - Gouda district, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 219).
18.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] , p. 67-68 (ZD 3).
19.Proces-verbaal van aangifte [aangever 1 namens ] [aangever 1] , p. 59-60 (ZD 3).
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 70 (ZD 3).
21.Proces-verbaal, p. 124 (ZD 3).
22.Proces-verbaal van verhoor [getuige 2] , p. 106-107 (ZD 3).
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 71 (ZD 3).
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 88-89 (ZD 3).
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. 76-78 (ZD 3).
26.Proces-verbaal van bevindingen, p. 76-78 (ZD 3).
27.Proces-verbaal van bevindingen, p. 86-87 (ZD 3).
28.Proces-verbaal van bevindingen, p. 76-78 (ZD 3).
29.Proces-verbaal van bevindingen, p. 101-102 (ZD 3).
30.Proces-verbaal van bevindingen, p. 126-132 (ZD 3).
31.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer DH7R016044, zaaksdossiers 5 en 6 van onderzoek Kotter, van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Alphen aan den Rijn - Gouda district, met bijlagen (respectievelijk doorgenummerd p. 1 t/m 89 en p. 1 t/m 70).
32.Proces-verbaal van aangifte [aangever 5] , p. 8 (ZD 5).
33.Proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever [aangever 5] , p. 10-11 (ZD 5).
34.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 29-30 (ZD 5).
35.Proces-verbaal van aangifte [naam ] , p. 8 (ZD 6).
36.Proces-verbaal van bevindingen, p. 32-33 (ZD 5).
37.Proces-verbaal van bevindingen, p. 35-45 (ZD 5).
38.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer DH7R016044, zaaksdossier 15 van onderzoek Kotter, van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Alphen aan den Rijn - Gouda, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 131).
39.Proces-verbaal van aangifte, p. 8-9, met bijlage overzicht vermiste goederen (ZD 15).
40.Proces-verbaal Herkenning, p. 31-37 (ZD 15).
41.Proces-verbaal van bevindingen, p. 15-17 (ZD 15).
42.Proces-verbaal van bevindingen, p. 38-41 (ZD 15).
43.Proces verbaal van bevindingen, p. 55-56 (ZD 15).
44.Proces-verbaal van verhoor getuige [vader van verdachte] , p. 78-80, met berichten Facebook messenger als bijlage, p. 81 (ZD 15).
45.Proces-verbaal van bevindingen, p. 86-87 met bijlagen p. 88-89 (ZD 15).
46.Proces-verbaal van bevindingen, Algemeen Dossier, p. 17-40 (ZD 15).
47.Proces-verbaal bevindingen, p. 59-61; bijlage 1 en 3 p. 62 en 64 (ZD 15).
48.Proces-verbaal bevindingen, p. 59-61; bijlage 6 p. 68 en 69 en bijlage 7 p. 71 (ZD 15).
49.Proces-verbaal bevindingen, p. 60; bijlage 8 (ZD 15).
50.Proces-verbaal bevindingen, p. 60; bijlage 9 (ZD 15).
51.Proces-verbaal bevindingen, p. 60; bijlage 10 (ZD 15).
52.Proces-verbaal onderzoek telefoon, p. 44-45 met bijlagen (ZD 15).
53.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer DH7R016044, zaaksdossier 20 Kotter, van de politie eenheid Den Haag, district Alphen aan den Rijn - Gouda, basisteam Waddinxveen/Zuidplas, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 45).
54.Proces-verbaal van aangifte [aangever 7] , p. 6-7 (ZD 20).
55.Proces-verbaal van relaas ZD.20, p. 4 (ZD 20).
56.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 23 (ZD 20).
57.Proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, p. 13-20 (ZD 20).
58.Proces-verbaal van bevindingen, p. 21 (ZD 20).
59.Zie hiervoor bijlage 2 waarin enkele tapgesprekken uit zaaksdossier 1 zijn opgenomen.
60.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2017345266 (Opiumwetfeiten [verdachte] ), van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Alpen aan den Rijn - Gouda, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 46; daarna ongenummerd).
61.Proces-verbaal van relaas, p. 2 (Opiumwetfeiten [verdachte] ).
62.Proces-verbaal van bevindingen, p. 7 (Opiumwetfeiten [verdachte] ).
63.Proces-verbaal van relaas, p. 2 (Opiumwetfeiten [verdachte] ).
64.Proces-verbaal van narcotica specialist, PL1500-2017345266-N, p. 1-2 (los pv) (Opiumwetfeiten [bijnaam]).
65.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam ] , p. 13-15 (Opiumwetfeiten [aangever 7] ).
66.Verklaring van [bijnaam] ter terechtzitting van 8 maart 2018 (Opiumwetfeiten [aangever 7] ).
67.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 9 en bijlagen 17, 18, 19 en 20 (ZD 1).
68.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 9 en bijlagen 21 en 22 (ZD 1).
69.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 10 en bijlagen 23 en 24 (ZD 1).
70.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 10 en bijlagen 25, 26 en 27 (ZD 1).
71.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 10-11 en bijlagen 28 en 29 (ZD 1).
72.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 11 en bijlage 31 (ZD 1).
73.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 11 en bijlagen 32, 33 en 34 (ZD 1).
74.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 12 en bijlagen 36, 37 en 38 (ZD 1).
75.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 12 en bijlage 39 (ZD 1).
76.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 12 en 13 en bijlagen 40 en 41 (ZD 1).
77.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 13 en bijlage 42 (ZD 1).
78.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 14 en bijlage 45, 46, 47, 48 en 49 (ZD 1).
79.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 16 en bijlage 55 (ZD 1).
80.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 1-17 en bijlagen 56, 57 en 58 (ZD 1).
81.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 21 en bijlage 69 (ZD 1).
82.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 22 en bijlagen 70 en 71 (ZD 1).
83.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 22-23 en bijlagen 72 en 73 (ZD 1).
84.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 26-27 en bijlagen 82 en 83 (ZD 1).
85.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 29-30 en bijlage 85 (ZD 1).
86.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 31-32, bijlage 86 (ZD 1).
87.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 33-34 en bijlagen 88 en 89 (ZD 1).
88.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 34 en bijlage 90 (ZD 1).
89.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 35-36 en bijlagen 91, 92, 93 en 94 (ZD 1).
90.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 36 en bijlage 95 (ZD 1).
91.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 39 en bijlage 104 (ZD 1).
92.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 39-40 en bijlage 105 (ZD 1).
93.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 41-42 en bijlage 112 (ZD 1).
94.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 42-43 en bijlagen 114, 115, 116, 117 en 118 (ZD 1).
95.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 43 en bijlage 119 (ZD 1).
96.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 43 en bijlage 120 (ZD 1).
97.Proces-verbaal van relaas csv Kotter, p. 44 en bijlagen 122 en 123 (ZD 1).