ECLI:NL:RBDHA:2018:13846
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Disciplinair ontslag wegens alcoholverslaving en zorgplicht werkgever
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een ambtenaar en het Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Avalex. De eiser, een ambtenaar, was disciplinair ontslagen vanwege herhaald ernstig plichtsverzuim, met name alcoholgebruik tijdens diensttijd. Het primaire besluit tot ontslag werd genomen op 12 juli 2017, en het bezwaar van eiser werd op 31 oktober 2017 ongegrond verklaard. Eiser stelde dat zijn alcoholverslaving als ziekte moet worden gekwalificeerd, waardoor er geen sprake zou zijn van toerekenbaar plichtsverzuim. Hij eiste ook een transitievergoeding van € 63.202,- bruto.
De rechtbank overwoog dat voor de constatering van plichtsverzuim de overtuiging van het bestuursorgaan op basis van deugdelijk vastgestelde gegevens noodzakelijk is. Eiser had niet ontkend dat hij op 12 juni 2017 op het werk bier had gedronken, wat de rechtbank kwalificeerde als ernstig plichtsverzuim. De rechtbank oordeelde dat de gedragingen van eiser toerekenbaar waren, en dat verweerder bevoegd was om disciplinair te straffen. De rechtbank concludeerde dat de opgelegde sanctie, onvoorwaardelijk strafontslag, gerechtvaardigd was gezien de aard en ernst van het plichtsverzuim, vooral omdat veiligheid op de werkplek voorop staat.
Daarnaast oordeelde de rechtbank dat verweerder niet tekort was geschoten in zijn zorgplicht. Verweerder had meerdere keren met eiser gesproken over zijn alcoholgebruik en had hulp aangeboden. De rechtbank verwierp de stelling van eiser dat zijn alcoholprobleem als ziekte moest worden beschouwd, en concludeerde dat het beroep ongegrond was. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 21 november 2018, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.