ECLI:NL:RBDHA:2018:10619
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete Participatiewet; schending inlichtingenverplichting niet aangetoond
Op 4 september 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een bestuurlijke boete opgelegd aan eiser wegens het niet naleven van de inlichtingenverplichting uit de Participatiewet. Eiser ontving sinds 28 juni 2015 een bijstandsuitkering, maar het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft het recht op bijstand beëindigd per 1 januari 2017 en de ten onrechte verleende bijstand teruggevorderd. Eiser heeft tegen de opgelegde boete van € 8.200,- bezwaar gemaakt, waarna deze is verlaagd tot € 1.775,74. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder niet heeft aangetoond dat eiser zijn inlichtingenverplichting gedurende de volledige periode heeft geschonden. De rechtbank oordeelt dat de schending van de inlichtingenverplichting, die heeft geleid tot de intrekking van de bijstandsuitkering, niet automatisch betekent dat deze schending ook geldt voor de opgelegde boete. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de door verweerder aangedragen bewijzen, zoals waterverbruik en pintransacties, onvoldoende zijn om te concluderen dat eiser niet op het opgegeven adres woonde. De rechtbank heeft de hoogte van de boete verlaagd naar € 1.195,87, rekening houdend met de financiële situatie van eiser.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd voor zover het de hoogte van de boete betreft, en de boete vastgesteld op € 1.195,87. Tevens is bepaald dat verweerder het griffierecht van € 46,- aan eiser vergoedt en dat verweerder in de proceskosten van eiser wordt veroordeeld tot een bedrag van € 2004,-.