Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
De stichting heeft ten doel het bevorderen van debat over de Nederlandse democratie, en het bepleiten van een referendum over de voortgang van het Europese integratieproces. De stichting is een onafhankelijke denktank, gericht op bewustmaking van de Nederlandse bevolking van de implicaties van het Europese integratieproces – met name voor de Nederlandse democratie.”
Indien onherroepelijk is vastgesteld dat een referendum heeft geleid tot een raadgevende uitspraak tot afwijzing, wordt zo spoedig mogelijk een voorstel van wet ingediend dat uitsluitend strekt tot intrekking van de wet of tot regeling van de inwerkingtreding van de wet.”
De Kamer, gehoord de beraadslagingen, constaterende dat de Kiesraad heeft vastgesteld dat er sprake is van een geldig referendum; van mening dat gevolg moet worden gegeven aan het advies dat door een ruime meerderheid is uitgesproken om het associatieverdrag EU-Oekraïne af te wijzen; verzoekt de regering, uitvoering te geven aan artikel 11 van de Wrr en zo spoedig mogelijk over te gaan tot het indienen van een intrekkingswet inzake de goedkeuring van het associatieverdrag EU-Oekraïne,
en gaat over tot de orde van de dag.”Nadat de minister-president in dit debat de vraag had gesteld of de motie ruimte liet voor “
een serieuze poging om het “nee” ook inhoudelijk te adresseren” door het voeren van “
Europese gesprekken”, heeft Tweede Kamerlid Van Bommel geantwoord: “
Die ruimte is er niet en kan op geen enkele wijze begrepen worden uit de inbreng van mijn fractie en die van andere fracties […]”. De motie van Van Bommel c.s. is tijdens het plenaire debat in de Tweede Kamer op 19 april 2016 verworpen. Later is een op 8 november 2016 door Tweede Kamerleden Van Dijk en Thieme ingediende motie van dezelfde strekking (om “
per direct over te gaan tot het indienen van een intrekkingswet”) eveneens verworpen.
Descision” genomen ten aanzien van het Associatieverdrag:
[…] the Agreement does not confer on Ukraine the status of a candidate country for accession to the Union, nor does it constitute a commitment to confer such status to Ukraine in the future.
The Agreement reaffirms cooperation with Ukraine in the fields of security […] It does not contain an obligation for the Union or its Member States to provide collective security guarantees or other military aid or assistance to Ukraine.
[…] the Agreement does not grant to Ukrainian nationals […] the right to reside and work freely within the territory of the Member States […]
The Agreement reiterates the commitment of the Union to support the reform process in Ukraine. The Agreement does not require additional financial support by the Member States […]
The fight against corruption is centre to enhancing the relationship between the Parties to the agreement […]
[…] The Parties are required to fulfil their obligations under the Agreement, the implementation and enforcement of which will be monitored […] each Party may take appropriate measures in case of non-fulfilment of obligations […]”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Mag de rechter een oordeel geven over de gestelde schending van artikel 11 Wrr?
“vooral technisch van aard”is (Memorie van antwoord indieners n.a.v. het verslag van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis der Koningin, Vergaderjaar 2012-2013, Kamerstuk 30372, nr. C).
Europese gesprekken” verworpen (vgl. 2.7) en heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel tot inwerkingtreding van de Goedkeuringswet inmiddels aangenomen, dit wetsvoorstel is nog niet in de Eerste Kamer behandeld en in stemming gebracht.
het te lang duurt” en “
dat we te lang bezig zijn sinds het referendum” redelijkerwijs niet kunnen worden beschouwd als een buitengerechtelijke erkenning in juridische zin namens de regering dat artikel 11 Wrr is geschonden, laat staan als een definitief oordeel van de formele wetgever dienaangaande.
De wet waartegen de meerderheid zich heeft uitgesproken kan niet in werking treden eerde procedure van wetgeving geheel is voltooid. Artikel 11 verplicht de regering tot indiening van een wetsvoorstel tot intrekking of regeling van de inwerkingtreding van de wet waarover een referendum is gehouden […]” (Memorie van Toelichting bij de Wrr, Vergaderjaar 2005-2006, Kamerstuk 30372, nr. 3, onderstreping rechtbank).
zo spoedig mogelijk” zou geven als Forum voor Democratie zelf, namelijk “
binnen enkele weken”. Daarbij weegt mee dat noch in dit artikel, noch in de totstandkomingsgeschiedenis het begrip “
zo spoedig mogelijk” nader is geconcretiseerd. De rechtbank laat in het midden welke invulling van het begrip zij de juiste acht; die invulling is immers voor haar oordeel in dezen niet van belang.
Bij het vaststellen van zijn burgerlijke rechten en verplichtingen of bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde vervolging heeft eenieder recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak, binnen een redelijke termijn, door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat bij de wet is ingesteld.”Artikel 13 EVRM bepaalt onder meer:
“Een ieder wiens rechten en vrijheden die in dit Verdrag zijn vermeld, zijn geschonden, heeft recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel voor een nationale instantie […]”.
Eenieder wiens door het recht van de Unie gewaarborgde rechten en vrijheden zijn geschonden, heeft recht op een doeltreffende voorziening in rechte, met inachtneming van de in dit artikel gestelde voorwaarden.” Artikel 51 Handvest bepaalt voorts dat de bepalingen uit het Handvest gelden uitsluitend wanneer het recht van de Unie ten uitvoer wordt gebracht. Echter, zoals eerder overwogen beroept Forum voor Democratie zich niet op een door het Unierecht gewaarborgd recht, maar op een door haar gesteld, uit het nationaalrechtelijk artikel 11 Wrr voortvloeiend recht op een binnen enkele weken ingediend voorstel van wet. Dat de Associatieovereenkomst zelf een Europeesrechtelijke grondslag heeft, staat in een te ver verwijderd verband met de gestelde schending. Het beroep op artikel 47 EU-Handvest kan dan ook niet tot een ander oordeel leiden.
zo spoedig mogelijk” uit artikel 11 Wrr, geen beoordeling behoeven.