Uitspraak
[A]tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling
1.De procedure
[E]B.V.
2.De feiten
Rapportage schuldbemiddelaar betreffende het minnelijk traject; buiten gemeenschap van goederen”. In dit document wordt onder meer het volgende vermeld:
Namens de schuldbemiddelingsinstantie[E], die hiermee verklaart te voldoen aan de vereisten van artikel 48 lid 1 onder C van de Wet op het Consumentenkrediet, verklaart de behandelend medewerker, te weten [F], hierbij dat het minnelijk traject van verzoeker als volgt is verlopen: (...)”.
Verklaring ex art. 285 lid 1 f Fw. buiten gemeenschap van goederen” waarin onder meer het volgende wordt vermeld:
Hierbij verklaart [F] werkzaam voor[E]te ..., dat er geen mogelijkheden zijn dat de verzoeker, (...) tot een buitengerechtelijke schuldregeling komt met zijn crediteuren.”
3.Standpunt van de partijen
“De verzoeker heeft achterstanden daterende vanaf 2009, wat ook het jaar was dat hij de echtelijke woning verliet. Verzoeker had een eigen onderneming die in 2014 is gestopt. Naar aanleiding van de echtscheiding is meneer depressief geworden, waardoor hij niet meer heeft kunnen werken. In deze periode had hij geen inkomsten. Door psychische klachten is de verzoeker momenteel niet in staat om meer uren te werken. Ook staat hij onder begeleiding. Zodra de verzoeker in staat is meer te kunnen werken, zal hij dit ook fulltime doen.”. Ter terechtzitting is hier aan toegevoegd dat het onderhavige verzoek mede is ingegeven door financiële redenen, waarmee klaarblijkelijk wordt gedoeld op de kosten die zijn verbonden aan een wettelijke schuldsaneringsregeling.
4.De beoordeling
- is het schikkingsvoorstel door een onafhankelijke en deskundige partij getoetst;
- is het schikkingsvoorstel goed en betrouwbaar gedocumenteerd.
[E]kan worden aangemerkt als een instantie als bedoeld in artikel 48 lid 1, aanhef en onder a WCK, doch dit stuit af op het vorenstaande. Hier is nog aan toe te voegen dat geen sprake is van schuldbemiddeling om niet indien de kosten daarvan door derden (in dit geval door de gemeente in plaats van verzoeker zelf) gedragen worden [6] .