ECLI:NL:RBDHA:2017:15020
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Boete opgelegd op basis van aantreffen hennepkwekerij in woning van bijstandsgerechtigde
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 december 2017 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres, een bijstandsgerechtigde, en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiseres ontving van 5 oktober 2015 tot en met 31 december 2016 een uitkering op grond van de Participatiewet (Pw). Op 12 februari 2016 werd in haar woning een hennepkwekerij aangetroffen door een fraudespecialist van de netbeheerder, wat leidde tot een onderzoek door verweerder. Dit onderzoek resulteerde in de intrekking van de bijstandsuitkering en de terugvordering van ten onrechte betaalde bijstand. Vervolgens werd eiseres op 20 januari 2017 een boete opgelegd van € 2.069,44 wegens het niet doorgeven van inkomsten die zij had ontvangen in de periode waarin de hennepkwekerij actief was.
Eiseres heeft tegen deze boete beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat de inlichtingenplicht niet was geschonden en dat zij niet betrokken was bij de hennepkwekerij. De rechtbank oordeelde dat de bewijslast bij de boeteoplegging zwaarder ligt dan bij de intrekking van de bijstand. De rechtbank concludeerde dat verweerder voldoende bewijs had geleverd dat eiseres de exploitant van de hennepkwekerij was en dat zij onjuiste inlichtingen had verstrekt. De rechtbank oordeelde dat de opgelegde boete van 50% van het benadelingsbedrag terecht was en dat er geen aanleiding was om van de boete af te zien, gezien de financiële situatie van eiseres. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard.
De rechtbank benadrukte dat de waarborgen van artikel 6 van het EVRM van toepassing zijn en dat eiseres de mogelijkheid had om zich te verweren tegen het bewijsvermoeden dat zij de exploitant van de hennepkwekerij was. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet in staat was om het bewijsvermoeden te ontzenuwen, waardoor de boete gerechtvaardigd was. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en eiseres werd gewezen op de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen.