Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 6 januari 2016 in de zaken tussen
De erven van [erflater] , eisers
de inspecteur van de Belastingdienst/Belastingen, kantoor [plaats] , verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
TOTAL CASH US$1,266,880.08
[limited X]]
€ 10.000 (…) to the intent that with effect from the date of this deed, the Appointed fund shall be held by [ [stichting X] ] and applied by it in accordance with the rules and constitution of [ [stichting X] ] for the benefit of one or more of the Beneficiaries of [ [stichting X] ] (…).’
Geschil
18 november 1998 (nr. 31 756, ECLI:NL:HR:1998:BI5819), waarnaar verweerder in dit verband verwijst en waarin de Hoge Raad kort gezegd heeft geoordeeld dat een begunstigde van een irrevocable discretionary trust slechts een verwachting heeft dat te eniger tijd aan hem een uitkering uit het trustvermogen zal worden gedaan, doet daaraan gelet op het vorenstaande niet af. De rechtbank ziet geen aanleiding erflater in dit verband kwade trouw te verwijten. Niet gezegd kan worden dat erflater, zoals verweerder heeft gesteld, hem opzettelijk inlichtingen heeft onthouden of onjuiste inlichtingen heeft verschaft. Uit de gedingstukken volgt ook niet dat erflater de door verweerder gestelde vragen niet heeft beantwoord, reeds omdat verweerder de aan de antwoorden voorafgaande vragenbrieven niet heeft kunnen overleggen. Voorts was gelet op het eerder genoemde arrest van 18 november 1998 het standpunt van erflater dat hij een niet op geld waardeerbaar recht had pleitbaar. Gelet hierop zal de rechtbank de navorderingsaanslag voor het jaar 2002 vernietigen.
Beslissing
- verklaart het beroep met betrekking tot de navorderingsaanslag 2000 gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar voor het jaar 2000;
- vermindert de navorderingsaanslag 2000 tot een naar een belastbaar inkomen (vóór toepassing van de belastingvrije som) van € 149.375;
- vermindert de heffingsrente voor het jaar 2000 dienovereenkomstig;
- bepaalt dat het oordeel van de rechtbank in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- verklaart het beroep met betrekking tot de navorderingsaanslag 2002 gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar voor het jaar 2002;
- vernietigt de navorderingsaanslag 2002;
- vernietigt de beschikking heffingsrente voor het jaar 2002;
- verklaart het beroep tegen de navorderingsaanslagen 2001, 2003, 2004, 2005 en 2006 en de aanslagen 2008 en 2009 ongegrond;
- veroordeelt verweerder tot betaling van een schadevergoeding aan eisers ten bedrage van € 1.500;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.238;
- gelast dat verweerder het door eisers betaalde griffierecht van € 45 aan hen terugbetaalt.