Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de Staat der Nederlanden
de coöperatie Telerscoöperatie FresQ U.A. in liquidatie,
TELERSCOÖPERATIE FRESQ U.A.in liquidatie, statutair gevestigd te gemeente Westland;
Rechtbank Den Haag
Op 15 november 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een faillissementsprocedure waarbij de Staat der Nederlanden (verzoeker) een faillissement heeft aangevraagd van de coöperatie Telerscoöperatie FresQ U.A. in liquidatie (verweerster). De Staat stelt een opeisbare vordering te hebben van € 48.854.636,76 op FresQ, voortvloeiend uit onverschuldigd betaalde bedragen en dwangbevelen die zijn uitgevaardigd door het Productschap Tuinbouw. FresQ heeft verweer gevoerd tegen de faillissementsaanvraag en verzocht om afwijzing van het verzoek, alsook om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staat zijn vorderingsrecht baseert op dwangbevelen die zijn uitgevaardigd door een bestuursorgaan, en dat deze besluiten niet zijn getoetst door een onafhankelijke rechter. De rechtbank oordeelt dat het niet summierlijk is gebleken dat de Staat recht heeft op de gevorderde faillietverklaring, omdat de besluiten waar de dwangbevelen op zijn gebaseerd, nog ter beoordeling liggen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. De rechtbank concludeert dat het recht van FresQ op een eerlijke en openbare behandeling door een onafhankelijke rechter zwaarder weegt dan de belangen van de Staat.
Uiteindelijk wijst de rechtbank het verzoek tot faillietverklaring af en veroordeelt de Staat tot vergoeding van de proceskosten aan de zijde van FresQ, begroot op € 904,--. Deze beschikking is gegeven door een meervoudige kamer van de rechtbank en is openbaar gemaakt op 15 november 2016.