Uitspraak
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
- (ten aanzien van artikel 11 derde en/of vijfde lid Opiumwet) het al dan niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf (telkens) opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van (grote) hoeveelheid/hoeveelheden hennep(planten) en/of delen daarvan en/of hasjiesj (een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd), althans (telkens) (een) hoeveelheid/hoeveelheden meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep en/of hasjiesj, zijnde (telkens) (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet en/of een middel als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub d van de Opiumwet vermeld op de bij die wet behorende lijst II en/of
growshopaan [adres 11] . Hij herkent de verdachte op de aan hem getoonde foto. [8]
growshop, genaamd [bedrijf 7] . [15]
Op 2 december 2014 is de politie binnengetreden in de loods gelegen aan [adres 5] te Pijnacker. In de loods is een operationele hennepstekkenkwekerij aangetroffen met 5.207 hennepstekken, 278 (moeder)hennepplanten en verdere alle noodzakelijke goederen die nodig zijn voor een hennepstekkenkwekerij. Geconstateerd is dat de aangetroffen planten hennepplanten zijn zoals vermeld op lijst II van de Opiumwet. [26] Daarnaast is geconstateerd dat het totaal aantal knipverwondingen bij de moederplanten gemiddeld uitkomt op 12.236 knipverwoningen. [27] De loods is per 15 juni 2014 gehuurd door [bedrijf 3] waarvan [medeverdachte 2] en diens broer vennoten zijn.
Powerplant) gaat. De rechtbank gaat voorbij aan de verklaring van de verdachte dat dit bericht niet voor hem bestemd was nu [persoon 5] in het gesprek van 15 april 2015 (15.31 uur) met [medeverdachte 6] refereert aan een eerder telefonisch contact met de verdachte. Gezien de inhoud van dit telefoongesprek, de inhoud van daarop volgende telefoongesprekken tussen [persoon 5] , [medeverdachte 6] , de verdachte en [medeverdachte 10] en het tijdsverloop van deze gesprekken, overweegt de rechtbank dat deze gesprekken een vervolg zijn op het sms-bericht van [persoon 5] van 13 april 2015. Verder laat de rechtbank meewegen dat in het telefoongesprek tussen [medeverdachte 6] en [medeverdachte 10] van 16 april 2015 (21.22 uur) en de verdachte en [medeverdachte 10] in hetzelfde telefoongesprek, door betrokkenen over Amni en P of PP gesproken wordt. Het sms-bericht van 13 april 2015 en de telefoongesprekken van 15, 16 en 17 april 2015 in samenhang beschouwd rechtvaardigen dan ook de conclusie dat deze gesprekken betrekking hebben op de levering van hennep(toppen). Het betreft een tweetal leveringen van ieder dertig eenheden. Op basis van de telefoongesprekken kan niet worden vastgesteld of dit kilo’s, zakken of andere eenheden betreft.
growshopaan [adres 8] in Zoetermeer, zoals hierna in paragraaf 3.10.4 van dit vonnis nader zal worden gemotiveerd, en derhalve de aangewezene voor het leveren van deze goederen. Verder is op 17 april 2015 waargenomen dat [medeverdachte 10] bij [adres 8] in Zoetermeer onder meer witte dozen en ingepakte droognetten in zijn auto inlaadt. Vervolgens rijdt hij naar [adres 7] in Sassenheim alwaar hij deze goederen uitlaadt en het bedrijfspand binnen brengt. De verdachte is op 17 april 2015 met [medeverdachte 10] meegereden vanaf [adres 11] in Den Haag via [adres 8] in Zoetermeer naar [adres 7] in Sassenheim en is samen met [medeverdachte 10] het bedrijfspand aan [adres 7] binnen gegaan. Op 22 april 2015 worden in droogruimtes in het bedrijfspand aan [adres 7] in Sassenheim droognetten en ventilatoren aangetroffen. Het voorgaande in combinatie met de hierboven beschreven telefoongesprekken brengt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte benodigdheden voor de hennepdrogerij geleverd heeft aan [medeverdachte 10] .
stationwagon, vermoedelijk van het merk Volvo, ter hoogte van het bedrijfspand aan [adres 9] in Den Haag. Een persoon met een fors postuur, die een grijze broek droeg en aan de bovenzijde zwart gekleed was, stapt uit de auto en stapt na enkele minuten weer in zijn auto. [147]
stationcarop [adres 11] . [medeverdachte 10] rijdt in april 2015 een blauwe Volvo
stationcar, zoals is verklaard door de verdachte en ook blijkt uit de foto’s van het observatieteam van 17 april 2015. [156] De omstandigheid dat het telefoonnummer van [medeverdachte 10] op dat moment gebruik maakt van zendmasten in de directe omgeving van [adres 11] , wijst erop dat [medeverdachte 10] de bestuurder van de Volvo is. Bovendien past de omschrijving dat de bestuurder van de Volvo een fors postuur heeft bij de observatiefoto’s die op 17 april 2015 van [medeverdachte 10] gemaakt zijn.
growshop[bedrijf 7] aan [adres 10] in Den Haag. De verklaring van de verdachte wordt volgens de verdediging ondersteund door die van [persoon 13] . Bovendien zijn de aangetroffen vingerafdrukken niet van de verdachte.
growshopgevestigd. Deze wordt geëxploiteerd door [bedrijf 7] , een eenmanszaak op naam van [persoon 13] (verder ook te noemen [persoon 13] ). Zijn bijnaam is [persoon 13] . [164] [persoon 13] heeft verklaard dat [bedrijf 7] feitelijk gestopt is en dat hij sinds eind januari 2015 niet meer in het pand aan [adres 11] geweest is. [165]
growshop. [persoon 14] had de indruk dat [persoon 13] en de verdachte deze winkel gezamenlijk exploiteerden. [166]
growshopheeft. [medeverdachte 12] (verder ook te noemen [medeverdachte 12] ), die een aantal keer werkzaamheden voor de verdachte heeft verricht aan [adres 11] , heeft verklaard dat de verdachte daar een
growshopheeft. [167] Ook [persoon 8] heeft verklaard vier maanden lang, tot februari 2015, werkzaamheden verricht te hebben voor de verdachte aan [adres 11] in Den Haag. [168] Het was de bedoeling dat [persoon 8] , die betrokken is bij de
growshopaan [adres 8] in Zoetermeer, vanaf februari 2015 de zaak in Zoetermeer zou gaan leiden. De verdachte zou dan [adres 11] blijven doen. [169] Tevens heeft [getuige 2] verklaard dat de verdachte een
growshopaan [adres 11] heeft. [170] Verder heeft [medeverdachte 13] verklaard dat hij voor de
growshop[bedrijf 7] gewerkt heeft en dat deze zaak twee eigenaren heeft. [persoon 13] is op papier de eigenaar. De andere eigenaar is de verdachte. Als [medeverdachte 13] moet komen werken dan wordt hij gebeld door de verdachte. [171] Ten slotte heeft de (voormalig) vriendin van de verdachte, [medeverdachte 14] (verder ook te noemen [medeverdachte 14] ), verklaard dat de verdachte samen met twee andere personen een zaak aan [adres 11] heeft. [172]
growshopin Den Haag is. Verder wordt meegewogen dat de verdachte zich in de richting van de verhuurder ook gemanifesteerd heeft als eigenaar van de
growshopdoor de huur te betalen. Alleen [persoon 13] heeft verklaard dat de verdachte geen enkele betrokkenheid heeft bij de
growshop. Nu deze verklaring op zichzelf staat en bovendien haaks staat op die van alle andere getuigen, laat de rechtbank de verklaring van [persoon 13] op dit onderdeel voor de bewijsvoering buiten beschouwing.
growshop. Zo heeft [getuige 5] [medeverdachte 6] herkend op een aan hem getoonde foto als het broertje van de verdachte. Dit broertje, zo heeft [getuige 5] verklaard, stond meestal in de
growshopachter de balie. [173] [getuige 5] heeft verder verklaard dat [medeverdachte 6] wat vaker opnam dan de verdachte, maar dat de verdachte de baas was. [174] Ook [persoon 8] heeft verklaard dat [adres 11] werd geleid door het broertje van de verdachte. Toen een keer medewerkers van de Belastingdienst langs kwamen, werd [medeverdachte 6] erbij gehaald om deze mensen te woord te staan. [175] Verder heeft [getuige 6] verklaard dat wanneer de verdachte niet op [adres 11] is [medeverdachte 6] daar is. Als een vreemde binnenkomt dan gaat de verdachte of [medeverdachte 6] helpen. [176]
growshopkon opslaan en dat hij daarom een garage, die tegenover de
growshopgelegen was, gebruikte als opslag. In deze opslag zat nog een ruimte waar niet iedereen mocht komen. Soms gingen mensen naar achteren en dan kwamen ze terug met vuilniszakken of sporttassen. Het broertje van de verdachte ging daar ook wel eens naar binnen. [178] De verklaring van [getuige 5] wordt ondersteund door die van [getuige 6] . Ook zij spreekt over een garage aan de overkant. Zij is twee of drie keer in deze garage geweest, maar de verdachte wilde liever niet dat zij daar naartoe ging. In deze ruimte was nog een extra kamer, waar zij nooit geweest is. Zij heeft wel gezien dat er jongens naar die ruimte gingen. [179]
growshopop [adres 10] en de garageloods op [adres 9] en dat de garageloods ook gebruikt werd voor activiteiten van de
growshop.
growshop-activiteiten, maar ook voor de handel in en opslag van hennep. De politie heeft bij een inkijkoperatie waargenomen dat zich op 24 februari 2015 in een aparte ruimte in de garageloods op [adres 9] een stekkenkast met stekken bevond. Door de brievenbus van de garageloods werd een milde hennepgeur geroken. [181] Op 20 maart 2015 was deze situatie onveranderd. [182]
growshopeen groene loods is waar alles naar binnen gaat wat illegaal is, onder andere wiet. [184] Tevens verklaart [persoon 8] dat in [adres 11] voornamelijk handel in hennep en wietstekjes plaatsvond en dat er bijna altijd wietstekjes aanwezig waren. [185]
growshopop nummer 59b als de garageloods op [adres 9] tot hun beschikking hebben gehad. Dat de verdachte en [medeverdachte 6] niet in of bij de garageloods gezien zijn, doet aan deze beschikkingsmacht niets af. De twee panden aan [adres 11] kunnen dan ook worden beschouwd als het centrum van de handelsactiviteiten van de verdachte en [medeverdachte 6] .
full colorfolder met uitleg over verschillende wietsoorten aangetroffen. Verder zijn in de loods van het bedrijfspand koppelstukken, stekpluggen, kartonnen dozen, waterslangen, stroomkabels, strijkijzers, stekkerdozen, klimaatsystemen, elektrische kachels, ventilatoren, plastic plantenpotten, voedingsbodems, substraatblokjes, elektriciteitssnoeren, tijdschakelaars, ventilatoren, lucht-/afzuigslangen, koppelstukken, koolstoffilters, verwarmingselementen en luchtbehandelsystemen aangetroffen. [216]
skuffvan te kunnen maken. De aangetroffen hennepproducten zijn een verboden middel op lijst II van de Opiumwet. [217]
growshop-verbod en de verdachte heeft een actieve betrokkenheid gehad bij deze
growshop. Nu er meer hennepproducten zijn aangetroffen in het bedrijfspand aan [adres 8] in Zoetermeer dan op de tenlastelegging vermeld staat, acht de officier van justitie ook bewezen dat de verdachte, samen met zijn broer, een grote hoeveelheid hennep voorhanden heeft gehad.
Highlife– een tijdschrift voor ‘
growers en blowers’ [218] – in de wachtruimte van de winkel en een informatiefolder over diverse hennepsoorten in de kantoorruimte, wijzen erop dat de bedrijfsruimte gebruikt werd als
growshop. Hoewel sommige goederen afzonderlijk niet zonder meer bestemd hoeven te zijn voor de grootschalige en of bedrijfsmatige hennepteelt, is de rechtbank van oordeel dat juist gelet op de combinatie van deze goederen, de (grote) hoeveelheid daarvan en de aangetroffen folders in het pand deze goederen uitsluitend bestemd zijn voor de grootschalige en/of bedrijfsmatige hennepteelt als bedoeld in artikel 11a derde en/of vijfde lid van de Opiumwet. Dit leidt tot de conclusie dat het bedrijfspand aan [adres 8] in Zoetermeer moet worden aangemerkt als een
growshop.
growshopaan [adres 8] in Zoetermeer heeft, het navolgende van belang is.
growshop. [222] Hiervoor is [bedrijf 4] opgericht. Deze vennootschap stond op naam van [persoon 8] . [223] De dagelijkse leiding lag echter bij de verdachte en nog drie andere personen: een tweeling en een Turk. [224] [persoon 8] was de eigenaar van de inventaris in [bedrijf 4] , maar de verdachte, de tweeling en de Turkse jongen hebben deze inventaris betaald. [225] De Turk betaalde de groothandel, maar als de verdachte kwam, dan werd onderling geld uitgewisseld. Ook heeft de verdachte op naam van [persoon 8] spullen bij de groothandel besteld, die later zijn terugbetaald door de verdachte. [226] De verdachte betaalde alles contant. [227]
growshopin Zoetermeer) (verder ook te noemen [persoon 17] ) en [medeverdachte 14] (de (voormalige) vriendin van de verdachte). Dit maakt naar het oordeel van de rechtbank dat de verklaring van [persoon 8] op de betreffende onderdelen als betrouwbaar moet worden aangemerkt.
growshopaan [adres 8] in Zoetermeer was. Op 7 januari 2015 heeft zij te kennen gegeven met de
growshopte willen stoppen. Eind januari 2015 kwamen er twee of drie Marokkanen. Een van die Marokkaanse mannen heette [verdachte] . [persoon 17] herkent deze persoon op een aan haar getoonde foto van de verdachte. De verdachte zei toen dat hij had gehoord dat [persoon 17] de zaak wilde weg doen. [persoon 17] heeft toen het pand en de inventaris overgedragen aan drie Marokkaanse mannen en één blanke man. [233] De zaak stond op naam van de blanke man. Deze man heette [persoon 8] en moest iedere keer overleggen met de verdachte. Op financieel gebied moest hij elke keer toestemming vragen aan de verdachte. Verder was de verdachte aanwezig bij de overname. [234]
growshopin Zoetermeer begonnen is. [241]
growshopin Zoetermeer. In deze gesprekken manifesteert de verdachte zich als (mede)eigenaar dan wel leidinggevende van de
growshop. Zo vraagt een NN-man in een tapgesprek van 21 februari 2015 of de verdachte nog een nieuw interieur moet hebben als hij zijn winkel gaat aankleden. Deze NN-man heeft op Marktplaats een interieur gevonden voor allemaal bloemen en planten. [248] Uit een tweetal telefoongesprekken op 20 maart 2015 volgt dat de verdachte en een NN-man een afspraak maken met een klant uit België in de
growshopin Zoetermeer. [249] In een telefoongesprek van 7 april 2015 vertelt de verdachte aan een NN-man dat hij nog een winkel heeft genomen en dat hij daar een Nederlander in heeft staan die hem alleen maar hoofdpijn bezorgt. [250] [medeverdachte 4] vertelt in een telefoongesprek van 8 april 2015 dat hij doorgereden is naar Zoetermeer en vraagt of de verdachte aan die man wil laten weten dat het goed is dat hij ‘drie waaiertjes en twee regelaars voor die dingen’ kan meenemen. Vervolgens komt een zekere [persoon 20] aan de lijn aan wie de verdachte laat weten dat het goed is dat [medeverdachte 4] de betreffende goederen meeneemt. [251]
growshopaan [adres 8] in Zoetermeer. De rechtbank leidt uit de zendmastgegevens, in combinatie met de verklaringen van de getuigen, af dat de verdachte vanaf januari tot en met mei 2015 veelvuldig aanwezig was in het bedrijfspand aan [adres 8] in Zoetermeer. Deze omstandigheid rechtvaardigt de conclusie dat de verdachte ook nog op 19 mei 2015 eigenaar en leidinggevende van de
growshopaan [adres 8] in Zoetermeer was, en in die hoedanigheid diverse artikelen in strijd met het
growshop-verbod te koop heeft aangeboden en voorhanden heeft gehad. Dat de verdachte ook daadwerkelijk
growshop-artikelen heeft verstrekt, blijkt uit de tapgesprekken en observatie van 17 april 2015 die nader zijn uitgewerkt in paragraaf 3.7 ( [adres 7] ).
growshopaangetroffen hennep en
skuff. In dit verband zal de rechtbank in haar beoordeling betrekken of de verdachte zich heeft bezig gehouden met de handel in hennep. De rechtbank heeft reeds geoordeeld dat de verdachte samen met [medeverdachte 6] vanuit de panden aan [adres 11] in Den Haag gehandeld heeft in hennep. De verklaring van [persoon 8] [252] dat hij met de verdachte en de tweeling ruzie heeft gehad, omdat de verdachte en de tweeling vanuit de
growshopin Zoetermeer wiet zijn gaan handelen, bevat een aanwijzing dat de verdachte ook vanuit de
growshopin Zoetermeer gehandeld heeft in hennep.
growshopin Zoetermeer, zoals hiervoor overwogen. Verder overweegt de rechtbank dat tapgesprekken over dezelfde periode sterke aanwijzingen bevatten dat de verdachte zich niet alleen vanuit de panden aan [adres 11] in Den Haag, maar ook vanuit de
growshopin Zoetermeer heeft bezig gehouden met de handel in hennep. [253] Voor de bewijsvoering van de aangetroffen hennep in Zoetermeer heeft de rechtbank zich beperkt tot een aantal gesprekken waarbij het telefoonnummer van de verdachte gebruik heeft gemaakt van de zendmast aan de W. von Siemensstraat 1 in Zoetermeer. Dit is een zendmast in de directe omgeving van [adres 8] . Dit gegeven in combinatie met de verklaring van de verdachte ter terechtzitting dat hij wel eens in Zoetermeer kwam, brengt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte onderstaande gesprekken vanuit het bedrijfspand aan [adres 8] in Zoetermeer gevoerd heeft.
growshopin Zoetermeer. Alles duidt erop dat de verdachte zijn handelsactiviteiten heeft uitgebreid van [adres 11] in Den Haag naar [adres 8] in Zoetermeer.
growshopin Zoetermeer in de periode februari – mei 2015, kan de in het bedrijfspand aangetroffen hennep naar het oordeel van de rechtbank worden aangemerkt als de handelsvoorraad van de verdachte. Bovendien had de verdachte als eigenaar/leidinggevende van de
growshopbeschikkingsmacht over de aldaar aanwezige goederen, inclusief de hennep(producten) in de keuken.
skuff.
growshopin Zoetermeer heeft gehandeld in hennep. Voorts kan uit de gesprekken met [medeverdachte 10] van 20 april 2015 worden opgemaakt dat [medeverdachte 6] zelf vanuit de
growshopin Zoetermeer gehandeld heeft in hennep en deze hennep aldaar aanwezig heeft gehad. In haar oordeel heeft de rechtbank ook laten meewegen dat de verdachte en [medeverdachte 6] in dezelfde periode vanuit [adres 11] hebben gehandeld in hennep. Dit betekent dat de [medeverdachte 6] evengoed beschikkingsmacht heeft gehad over de op 19 mei 2015 aangetroffen hennep, zodat hij ook als medepleger voor het aanwezig hebben en bewerken van deze hennep kan worden aangemerkt.
growshopin Zoetermeer. [medeverdachte 6] heeft als verkoper/baliemedewerker in de
growshopvan de verdachte aan [adres 11] in Den Haag gewerkt. Op basis van getuigenverklaringen en tapgesprekken kan deze samenwerking als nauw en hecht worden gekwalificeerd, waarbij de verdachte [medeverdachte 6] afwisselend belast waren met de verkoop vanuit de
growshop. Tevens hebben de verdachte en [medeverdachte 6] parallel hieraan vanuit de panden aan [adres 11] gezamenlijk gehandeld in hennep. Deze handelsactiviteiten hebben zij uitgebreid naar de
growshopin Zoetermeer, zoals hierboven overwogen.
growshopin Zoetermeer aanwezig geweest is, blijkt uit het onderzoek naar de historische verkeergegevens van een van de aan hem toebehorende telefoonnummers. Het telefoonnummer van [medeverdachte 6] heeft op 4 april 2015 3 keer, [263] in de tweede helft van de maand april 2015 146 keer, [264] op 3 mei 2015 3 keer [265] en op 6 mei 2015 3 keer [266] gebruik gemaakt van de zendmast aan de W. von Siemensstraat 1 in Zoetermeer. [medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij wel eens in het pand aan de [adres 8] in Zoetermeer kwam. [267] De combinatie van de verklaring van [medeverdachte 6] met de zendmastgegevens brengt de rechtbank tot de conclusie dat [medeverdachte 6] in – met name – de tweede helft van april 2015 en begin mei 2015, in ieder geval kort voor de datum waarop de politie de goederen heeft aangetroffen, in het pand aan [adres 8] 15 in Zoetermeer geweest is.
powerplant). Ook vraagt [medeverdachte 6] in een telefoongesprek met de verdachte waar hij moet opruimen, waarop de verdachte antwoordt daar waar plastic gelaten is. [medeverdachte 6] vraagt vervolgens of het de blauwe vuilniszakken betreft. [271] Voorts heeft [medeverdachte 6] op 20 april 2015 een aantal gesprekken met [medeverdachte 10] gevoerd over de levering van een partij natte hennep. Bij al deze gesprekken gebruikte het telefoonnummer van [medeverdachte 6] de zendmast aan de W. von Siemensstraat 1 in Zoetermeer. Deze combinatie van de zendmastgegevens en de verklaring van [medeverdachte 6] brengt de rechtbank tot de conclusie dat [medeverdachte 6] de gesprekken gevoerd heeft vanuit het pand aan [adres 8] in Zoetermeer en aldaar ook hennep-gerelateerde gesprekken gevoerd heeft en werkzaamheden heeft verricht. De verklaring van [medeverdachte 6] dat hij uitsluitend naar het pand aan [adres 8] 15 in Zoetermeer ging om in een ruimte daarboven te chillen met zijn vriendin, acht de rechtbank gezien de inhoud van de tapgesprekken niet geloofwaardig.
growshopin Zoetermeer doorgeeft. [272] Tegen de achtergrond van het dossier moeten voornoemde goederen worden aangemerkt als
growshop-artikelen. Bij de politie heeft [medeverdachte 6] verklaard dat hij deze bestelling in opdracht van iemand anders geplaatst heeft. Hij kan zich verder niet herinneren voor wie of waarvoor de bestelde goederen bestemd zijn. [273] Dit laatste acht de rechtbank gezien de werkzaamheden van [medeverdachte 6] voor de
growshopaan [adres 11] ongeloofwaardig en deze verklaring is dan ook kennelijk bedoeld om zijn eigen aandeel in de bedrijfsvoering van de
growshopin Zoetermeer te minimaliseren. De rechtbank is dan ook van oordeel dat [medeverdachte 6] de bestelling ten behoeve van de
growshopin Zoetermeer geplaatst heeft. De rechtbank is van oordeel dat het plaatsen van een bestelling van meer dan 1.800 euro in de regel alleen gebeurt door personen die een nauwe betrokkenheid bij en verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering van een
growshophebben. Dat [medeverdachte 6] voor zijn activiteiten geen, althans geen geloofwaardige verklaring heeft gegeven maakt dat de rechtbank in dit geval ook niet tot een andere conclusie komt.
growshopin Zoetermeer, en derhalve als medepleger de
growshop-artikelen aanwezig heeft gehad, te koop heeft aangeboden en heeft verstrekt. Hoewel het dossier wel aanwijzingen bevat dat ook nog andere personen bij de
growshopbetrokken zijn geweest, kan hun rol op het moment dat de goederen zijn aangetroffen (19 mei 2015) onvoldoende gespecificeerd worden. De rechtbank acht dan ook alleen het medeplegen met een ander – te weten [medeverdachte 6] – bewezen.
growshop[bedrijf 7] of [bedrijf 4] (zaaksdossier Wattstraat) of wordt met hem contact gezocht voor het inwinnen van advies of omtrent de justitiële afhandeling van een locatie (zaaksdossiers Bloem en Kijcker). In zaaksdossier Ambacht is geconstateerd dat er sprake is van diefstal van elektriciteit door middel van illegale aansluitingen, waardoor afgenomen elektriciteit niet werd geregistreerd. [274] Ook in andere zaaksdossiers waar de organisatie bij betrokken is, zoals Nunspeet [275] en Vier Heemskinderen [276] , is sprake van diefstal van elektriciteit. Het is een feit van algemene bekendheid dat het kweken van hennepplanten vaak gepaard gaat met diefstal van elektriciteit om de kosten te drukken en de kans op ontdekking te verkleinen. Vanaf 1 maart 2015 heeft de organisatie zich voorts gericht op het in strijd met het
growshop-verbod aanwezig hebben, te koop aanbieden en verstrekken van artikelen bestemd voor grootschalige teelt van hennep. [medeverdachte 6] heeft een actieve rol in de bedrijfsvoering van deze
growshopgehad.
growshop-artikelen.
skuff. Ten aanzien van de periode acht de rechtbank bewezen dat de verdachte heeft deelgenomen gedurende de periode van 11 november 2013 (zaaksdossier Kijcker) tot en met 19 mei 2015 (aanhouding van alle verdachten, tevens de dag waarop op diverse locaties hennep is aangetroffen). Er is sprake van één organisatie die onder de strafbaarstelling van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht en sinds de invoering van artikel 11b van de Opiumwet op 1 maart 2015 ook onder de strafbaarstelling van dat laatste artikel valt. Omdat artikel 11b van de Opiumwet een specialis van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht betreft zal de rechtbank bij de kwalificatie bepalen dat de verdachte tot en met 28 februari 2015 zich schuldig heeft gemaakt aan het overtreden van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht en vanaf 1 maart 2015 zich schuldig heeft gemaakt aan het overtreden van artikel 11b van de Opiumwet.
growshopsaan Dekkershoek en in Zoetermeer. Ook voor de hennephandel vanuit deze locaties heeft te gelden dat er tussen de verdachte en [medeverdachte 6] een hiërarchische verhouding heeft bestaan. De rechtbank concludeert dat de verdachte kan worden aangemerkt als leider van de criminele organisatie.
Hélécine(België),
Hélécine(België) hennepplanten en
Honselersdijkeen grote hoeveelheid van in totaal 901,1 gram henneptoppen en marihuana en hasjiesj (een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd) en
Hélécine(België),
- (ten aanzien van artikel 11 derde en/of vijfde lid Opiumwet) het al dan niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf telkens opzettelijk telen en bewerken en verwerken en verkopen en afleveren en verstrekken en vervoeren van grote hoeveelheden hennepplanten en delen daarvan en hasjiesj (een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd), zijnde telkens middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II en
envoorhanden hebben van stoffen of voorwerpen, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet, strafbaar gestelde feiten;
heeftaangeboden en verstrekt en voorhanden
heeftgehad, terwijl hij, verdachte, wist dat die voorwerpen bestemd waren tot het plegen van die feiten.
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De strafoplegging
7.De inbeslaggenomen goederen
8.De toepasselijke wetsartikelen
9.De beslissing
onder 1tenlastegelegde feit, voor zover dit ziet op de panden [adres 16] te Alphen aan den Rijn, [adres 6] te Den Haag en [adres 7] te Sassenheim, heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
onder 1, voor zover dit ziet op de panden [adres 2] te De Lier, [adres 3] te Hélécine, [adres 5] te Pijnacker, de Opel Astra [kenteken] , [adres 8] te Zoetermeer, [adres 1] te Honselersdijk, [adres 9] te Den Haag en [adres 10]
, 2, 3 en 4tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt: